Interviews

Een interview met de onderzoekers van de Cel Waals Brabant

Gezocht: Bende van Nijvel

Met carnavalsmaskers of bivakmutsen op maaiden ze de argeloze warenhuisbezoekers neer: in Halle, Nijvel, Beersel, Eigenbrakel, Overijse en Aalst. 28 doden hebben de mysterieuze moordenaars van de Bende van Nijvel op hun geweten. De speurders in Charleroi hopen de daders toch nog op het spoor te komen. Twintig jaar na de feiten.

Geen grote bende of meerdere benden, maar een drietal genadeloze geweldenaars, onder wie een perverse psychopaat die niet alleen zijn spitsbroeders maar ook een hele samenleving terroriseerde. Van de 28 doden die in 1982, 1983 en 1985 aan de Bende van Nijvel worden toegeschreven, zou die psychopaat er 22 op zijn naam hebben. Vandaar dat het onderzoeksteam in Charleroi hem ‘de killer’ noemt.

Zijn mededaders waren ‘de reus’, een ‘oudere man’ en soms nog enkele anderen. Dat is kort geschetst het spoor dat de onderzoeksmagistraten en speurders van de Cel Waals Brabant sinds begin dit jaar volgen. Hoe zij daartoe gekomen zijn, doen procureur des Konings Claude Michaux, voorzitter Jean-Claude Lacroix, zijn collega-onderzoeksrechter Jean-Paul Raynal en commissaris Eddy Vos zelf uit de doeken.

Jean-Claude Lacroix: “Een getuige van de overval op Delhaize op 27 september 1985 in Eigenbrakel verwees telkens weer naar de onvergetelijke blik van de overvaller die zijn vader had neergeschoten. Wij hebben hem gevraagd zich te laten hypnotiseren om mogelijke details op te roepen die een nauwkeuriger robotfoto konden opleveren. Zo kwam in 1996 de eerste getuigenis onder hypnose tot stand. Tijdens die drie of vier sessies onder leiding van neuropsychiater Vincent Martin bleek deze getuige details te geven die wij anders niet zouden hebben gekend. Op basis daarvan werd een robotfoto – nummer 4 – gemaakt. Toen de getuige deze foto tijdens een laatste hypnosesessie te zien kreeg, werd hij uitzonderlijk angstig.”

“Later werden nog andere getuigen, al dan niet onder hypnose, gehoord en werden nieuwe robotfoto’s getekend. De meest relevante zijn twee robotfoto’s – nummer 10 en 14 – waarvan de gelijkenis sprekend is met robotfoto 4, niettegenstaande het gaat om verschillende getuigenissen over verschillende feiten. Foto 14 werd gemaakt op basis van een getuige van de overval op de wapenhandel Dekaise op 30 september 1982 in Waver. Foto 10 werd gemaakt aan de hand van een getuigenis over de diefstal van een VW-Golf op 14 februari 1983 in Lasne. Samen met de profilering en de modus operandi van de daders laten de robotfoto’s 4, 10 en 14 dus veronderstellen dat het wel degelijk om dezelfde man gaat die wij ‘de killer’ noemen.”

“Getuigen van de overval op Delhaize op 27 september 1985 in Overijse leveren ons dan weer robotfoto’s van ‘de reus’ – nummer 19 – en onlangs nog van ‘de oudere man’, nummer 23. Bovendien zijn er nu, in tegenstelling tot de beginperiode van het onderzoek, DNA-analyses mogelijk. Zo konden wij achterhalen dat de zeven sigarettenpeukjes achter in de auto van de in januari 1983 vermoorde taxichauffeur Constantin Angelou van een en dezelfde persoon afkomstig zijn die, volgens de lijkschouwing, op de plaats van de moordenaar zat. Met die robotfoto’s en DNA-profielen mogen we hopen dat we de Bendeleden ooit nog zullen strikken.”

Sinds kort is er ook de zogenaamde ‘profiling’: een profiel van de daders aan de hand van hun manier van optreden. De Franse experts aan wie u begin september 2002 de resultaten van het Bende-onderzoek hebt uiteengezet, kwamen tot de conclusie dat de bende zeker de drie duidelijk geportretteerde leden telde, en dat een van hen een psychopaat was.

Jean-Claude Lacroix: “Of het nu om banditisme dan wel terrorisme gaat, je moet wel psychopaat zijn om mensen te doden zoals ‘de killer’ dat heeft gedaan. Daarvoor hadden wij geen profilers nodig. Vertrekkend van onze robotfoto’s en de modus operandi van de daders stellen wij vast dat tal van getuigen telkens opnieuw soortgelijke daders beschrijven: of het nu feiten van 1982, 1983 of van 1985 betreft. Zo komen wij minstens tot een trio met ‘de killer’, ‘de reus’ en ‘de oudere man’, al werd ‘de reus’ niet overal gesignaleerd: dit vaste trio was dus niet altijd compleet en werd soms aangevuld met iemand anders.”

“Volgens de profilers hebben wij hoofdzakelijk te maken met drie psychopaten, onder wie er één dominant blijkt te zijn, namelijk ‘de killer’.Dat zet dus wel de hypothese op de helling dat er enerzijds de organisatoren waren die telkens dezelfde wapens ter beschikking stelden en anderzijds verschillende overvalsploegen of benden, die het vuile werk deden. Zo is nog maar eens bewezen hoe een onderzoek jaren na de feiten nog kan evolueren.”

Eddy Vos: “De profiling van daders, in het bijzonder van psychopaten, leert dat zij kunnen ‘groeien in het geweld’. Ze kunnen steeds brutaler gaan provoceren en zelfs het gerecht uitdagen. Naarmate het systeem hen niet te pakken krijgt, wordt hun superioriteitsgevoel groter. Het doden is als het ware een doel op zich en een deel van de buit. Met alle maniakale gewoonten van dien, onder andere bij het gebruik van wapens. Belangrijk om te weten is ook dat iemand normaliter geen psychopaat wórdt, maar het ís – en ook niet zomaar ophoudt het te zijn.”

Waarom is de bende in december 1983 dan gestopt, in september 1985 opnieuw begonnen en na de overval op de Delhaize op 9 november 1985 in Aalst definitief gestopt?

Lacroix: “Ofwel omdat wij ze op het spoor waren, zonder het misschien zelf te weten. Of anders omdat een van de bendeleden om een nog onbekende reden uitgevallen was.”

Eind de jaren negentig verliet het Bendeonderzoek het spoor van louter banditisme. Begin 2002 zocht men in de richting van het extreem-rechtse terrorisme. Sinds eind 2002 neemt u plots aan dat het om één kleine bende ging die werd aangespoord door een psychopaat. Volge wie kan.

Vos: “Het ene denkspoor sluit het andere niet uit. Op de jongste bijeenkomst met de nabestaanden van de slachtoffers – in september 2002 – heeft voorzitter Lacroix inderdaad uiteengezet dat wij nu vooral zoeken naar een psychopaat met twee of drie handlangers. De media leidden daaruit af dat wij het spoor van het terrorisme verlaten hadden. Niets is minder waar. De vraag blijft immers of deze kleine bende al dan niet geïnspireerd of gestuurd werd, en zo ja door wie. De profiling aan de hand van getuigenissen en analyses betreft immers uitsluitend de daders op het terrein. Ze zegt niets over hun mogelijke inspiratiebronnen of opdrachtgevers, laat staan over hun beweegredenen.”

Lacroix: “Toen wij begin 1987 het onderzoek erfden, waren zes leden van de zogenaamde filière Boraine in verdenking gesteld. Vijf van hen zaten sinds oktober 1983 in voorhechtenis. De overvallen die de Bende van Nijvel in 1985 heeft gepleegd, werden de borains dus niet ten laste gelegd. De zes werden voor het hof van assisen gebracht, maar in 1988 vrijgesproken voor hun vermeende aandeel in de overvallen van de Bende van Nijvel in 1982 en 1983.”

“In die tijd dachten wij dat er opdrachtgevers waren die dergelijke moordovervallen konden organiseren: die de auto’s stalen, tijdelijk in garages onderbrachten en ter beschikking stelden van de uitvoerders die meteen ook wapens uit een gemeenschappelijk arsenaal ter beschikking kregen die ze na elke overval moesten inleveren tot weer andere uitvoerders daarmee nieuwe overvallen gingen plegen. Dat had kunnen verklaren waarom alle betrokkenen bleven zwijgen. Iedereen was immers wel ergens verbrand.”

“Tussen een aantal van die misdrijven vonden we echter geen enkel verband. Hoe konden we bijvoorbeeld de moord op de Brusselse taximan Angelou op 9 januari 1983 in verband brengen met de overval op de Colruyt op 17 september 1983 in Nijvel? Zelfs indien in beide gevallen een .22 pistool werd gebruikt, was het daarom nog niet in handen van dezelfde dader(s). Rekening houdend met de aanbevelingen van de tweede parlementaire onderzoekscommissie hebben we dan de meest uiteenlopende denksporen verder onderzocht. Zonder resultaat.”

“Denk daarbij aan mogelijke pogingen om grootwarenhuizen af te persen, aan vermeende aanknopingspunten tussen slachtoffers, aan de zogenaamde Roze Balletten waarbij compromitterende beelden zouden zijn opgenomen, aan de grote criminele benden van de jaren tachtig als die van Philippe De Staerke of Patrick Haemers, aan de schietclubs – vooral dan de practical shooting clubs – waar wapengebruik wordt aangeleerd in gesimuleerde situaties, aan extreem-rechtse organisaties, aan de ex-rijkswachters Madani Bouhouche, Robert Beijer en consorten.”

Claude Michaux: “Dat was trouwens de reden waarom ik begin 1996 opnieuw bij de onderzoeksploeg in Charleroi betrokken wou zijn. Ik heb het Mendez-dossier, dat ons toen pas in handen kwam, de twee daaropvolgende jaren persoonlijk geanalyseerd in functie van de misdrijven toegeschreven aan de Bende van Nijvel. We ontdekten vaak intrigerende en zeer aanlokkelijke toevalligheden, maar geen bewijzen. Mochten we zelfs maar afdoende aanwijzingen gevonden hebben, dan hadden we Bouhouche en Beijer zeker voor de rechtbank gebracht.”

“Tot slot deden wij een beroep op de polygraaf, de leugendetector zeg maar. Beide verdachten hebben zich aan zo’n onderzoek onderworpen. Daaruit kon worden geconcludeerd dat zij de waarheid spreken als zij zeggen dat ze niets te maken hadden met de overvallen van de Bende van Nijvel. Mocht de polygraaf tot een andere conclusie gekomen zijn, dan hadden wij dat spoor wellicht nog eens bekeken. Wij moeten ons evenwel bij de feiten neerleggen en toegeven dat ook deze onderzoekshypothese niet onderbouwd kon worden. Alle inspanningen ten spijt.”

Jean-Paul Raynal: “Toen ik in 1997 bij de Cel Waals Brabant kwam, ben ik mede op aandringen van commissaris Vos de feiten van een grotere afstand gaan bekijken. En dan worden – zij het slechts chronologische – verbanden duidelijk tussen verschillende benden in dezelfde periode. De optredens van Bouhouche en Beijer lopen als een rode draad door heel deze periode, terwijl de aanslagen van de Cellules Communistes Combattantes (CCC) in 1984 en 1985 als het ware de brug maken tussen de eerste reeks overvallen van de Bende van Nijvel in 1982/1983 en de tweede reeks in 1985. Procureur Michaux, commissaris Vos en ikzelf zijn zelfs met een rogatoire opdracht naar Italië getrokken om er meer te vernemen over de zogenaamde extreem-rechtse strategia della tensione: een campagne van bomaanslagen om het land en het bestuur te destabiliseren. Ook dat hebben wij allemaal onderzocht. Zonder overtuigend resultaat. Wat voor Italië opging, ging hier niet op.”

De advocaten van de slachtoffers van de Delhaize-overval in Aalst verklaren dat het gerecht in Charleroi nooit de bedoeling heeft gehad de Bendeleden te ontmaskeren en dat de Cel Waals Brabant er enkel is om de publieke opinie wijs te maken dat het onderzoek grondig wordt gevoerd. Komt dat hard aan?

Vos: “We moeten leven met de frustratie van twintig jaar vruchteloos speuren. Intussen komen wij wel in contact met nieuwe technieken en personen of diensten waar de meeste speurders enkel van kunnen dromen. En toch worden wij geregeld afgeschilderd als luiaards of complotteurs die alles in de doofpot willen steken. Nochtans wordt geen enkel spoor verwaarloosd. Wel worden wij regelmatig geconfronteerd met fantasten. Op alle niveaus. Ook die horen wij, want je weet maar nooit. Temeer omdat aarzelingen of betwistbare beslissingen in dit onderzoek al vlug dubieus genoemd worden. Dat verhoogt de mentale druk die zo’n lang aanslepend onderzoek meebrengt. En dat wordt vaak onderschat.”

Lacroix: “Bovendien moet het nu toch voor iedereen duidelijk zijn dat wij nooit enige controle hebben geschuwd. Twee parlementaire onderzoekscommissies en drie experts hebben toegang gekregen tot alle dossiers. Elk jaar geven wij de nabestaanden van de slachtoffers een stand van het onderzoek. Intussen kunnen zij met hun vragen bij ons terecht en hebben de burgerlijke partijen volledige toegang tot het gerechtsdossier, waarvan zij overigens een kopie hebben gekregen. Er is in België geen enkel gerechtelijk dossier dat zo toegankelijk en transparant is als het onze. Wat de overdracht in december 1990 van het gerechtsdossier van Dendermonde naar Charleroi betreft: de professoren Cyriel Fijnaut, Raf Verstraete en Adrien Masset hebben in het kader van de tweede parlementaire onderzoekscommissie geconcludeerd dat die overdracht ‘eigenlijk onontkoombaar’ was en ‘normaal’ verliep.”

“Voor de rest is het niet aan ons om de beslissing van een kamer van inbeschuldigingstelling van een hof van beroep te beoordelen. Wij zijn het hof van cassatie niet. Dendermonde viseerde onder anderen Philippe De Staerke en dacht dat hij minstens te maken had met de overval op de Delhaize op 9 november 1985 in Aalst. Op 5 april 2002 heeft de kamer van inbeschuldigingstelling van Bergen, net zoals eerder de raadkamer van Charleroi, beslist Philippe De Staerke uiteindelijk niet te vervolgen voor zijn vermeende aandeel in die overval in Aalst. Wij zijn er niet om onderzoekshypothesen koste wat het kost in leven te houden. Wij zijn er om de waarheid te achterhalen: à charge et à décharge, ten laste en ten ontlaste.”

Michaux: “Philippe De Staerke werd buiten vervolging gesteld, maar dat betekent niet dat het onderzoek daarmee ophoudt. Als wij morgen bezwarende elementen ontdekken voor deze man of voor iemand anders die al buiten vervolging is gesteld, dan kunnen die opnieuw opgepakt, vervolgd en zo nodig veroordeeld worden. Wij blijven zoeken wie die 28 mensen heeft vermoord en waarom. Wij kregen steun uit diverse hoeken, ook van de media en zeker van programma’s als Ooggetuige en Appel à Témoins. Daardoor hebben we nieuwe elementen die we vandaag verder onderzoeken. We zijn er trouwens van overtuigd dat nog andere personen het onderzoek vooruit kunnen helpen. Wij vragen hen met aandrang iets van zich te laten horen, zelfs anoniem.”


Bron » Knack | september 2003