Interviews

De vloek van het Bende-onderzoek

Interview met Christian De Valkeneer en Ignacio de la Serna, de procureurs-generaal

‘Ik ken geen enkel ander dossier in België waarin twee procureurs-generaal zoveel tijd en energie investeren.’ Het onderzoek van de Bende van Nijvel wordt in Charleroi geleid door maar liefst twee mensen: de Luikse procureur-generaal Christian De Valkeneer, herkenbaar aan zijn bolletjesstrik en krulhaar, en zijn boomlange Bergense evenknie, procureur-generaal Ignacio de la Serna. Humo bracht hen bij elkaar voor een uniek dubbelinterview.

Op 11 december staat een overleg met de slachtoffers gepland. Wat gaan jullie daar vertellen?

Christian De Valkeneer: “We zullen een stand van zaken geven, en deze keer zal dat natuurlijk vooral gaan over het spoor Christiaan Bonkoffsky (‘de Reus’, red.). Daarna gaan we luisteren naar de vragen en opmerkingen van de slachtoffers. En naar hun woede. We krijgen vaak te horen dat ze geen vertrouwen meer hebben in justitie. Dat kan ik begrijpen.”

Niet alleen zij zijn boos. Bij de herdenking van de overval in Aalst op 9 november trok burgemeester Christoph D’Haese fel van leer tegen jullie: ‘U bent jarenlang uiterst onprofessioneel omgegaan met het onderzoek,’ zei hij, en hij vroeg een engagement ‘dat verder reikt dan de waan van de dag.’ Lees: u komt enkel in actie als er media-aandacht is.

Ignacio De la Serna: “Ik vond dat een beetje triest. Vooraf, onder vier ogen, zei hij dat hij blij was dat we er waren. Maar bij de herdenking zelf schoot hij ons met een kalasjnikov in de rug en noemde hij ons onprofessioneel. Op basis waarvan vertelt die man dat? Hij heeft het dossier zelfs nooit gezien!”

U was beledigd.

De Valkeneer: “Ik was toch licht geshockeerd, ja.”

De la Serna: “Ik ken geen enkel ander dossier in België waar twee procureurs-generaal zoveel tijd en energie in investeren. Ik kan u zeggen dat ik er ’s nachts wakker van lig. En dat iemand die nooit met ons is komen praten, nooit gezien heeft hoe laat en hoeveel we werken, dan het kerkhof uitkiest om te zeggen dat we onprofessioneel zijn: dat vind ik niet correct. Hij mag denken wat hij wil, maar zulke dingen moet hij als politicus in het parlement zeggen. Op een herdenking getuigt het van weinig respect voor de slachtoffers.”

Hij houdt elk jaar zo’n speech op de herdenking, alleen waren jullie er voor het eerst bij.

De la Serna: “Omdat het de eerste keer was dat we uitgenodigd waren! Anders waren we al eerder gegaan. We zijn ook niet gevraagd door de burgemeester maar door de korpschef van Aalst.”

De Valkeneer: “We hebben onmiddellijk ‘ja’ gezegd.”

Eén gevolg van de nieuwe media-aandacht en het spoor-Bonkoffsky is dat jullie meer speurders en middelen krijgen. U hebt me gezegd, meneer De la Serna, dat u dat een beetje vervelend vindt: ‘Mensen zullen nu verwachten dat we het oplossen.’

De la Serna: “De druk wordt natuurlijk steeds groter. We kunnen maar één ding doen en dat is verder zoeken. We blijven heel voorzichtig. We hebben die informatie al in februari gekregen, maar we hebben er niet over gecommuniceerd omdat we alles eerst wilden uitspitten. Maar doordat de pers er lucht van kreeg, waren we wel verplicht om het naar buiten te brengen.”

De Valkeneer: “Ik weet niet zeker dat we het gaan oplossen, maar ik weet ook niet zeker dat we het níét gaan oplossen. Toen het onderzoek naar de Bende van Nijvel in 2015 dreigde te verjaren, heb ik gevochten om de verjaringstermijn met tien jaar te verlengen. Er kwam veel kritiek. Sommigen vonden het beter om alles te laten verjaren, want misschien zouden mensen die er meer van wisten dan wél durven spreken. Uiteindelijk werd beslist om de termijn met tien jaar op te schuiven en verder te zoeken. Toen we een jaar verder waren, twijfelde ik of we er wel goed aan hadden gedaan. Alle pistes waren onderzocht en bij de meeste hadden we geen nieuwe elementen.”

“Eind 2016 hebben we aan de slachtoffers gezegd dat ze zich erop moesten voorbereiden dat we de waarheid misschien nooit zouden vinden. Tenzij er iemand op zijn sterfbed nog een bekentenis zou afleggen. En kijk, in februari 2017 kwam de tip binnen over Christiaan Bonkoffsky. Sindsdien ben ik er zeker van dat het de juiste beslissing was. Want nu blijkt dat er toch nog nieuwe elementen bovenkomen, en dat er mensen rondlopen die nog niet alles verteld hebben. Sindsdien leven we op hoop. Misschien kunnen we de daders en de opdrachtgevers toch nog vinden. En, belangrijk: begrijpen waarom dit allemaal is gebeurd.”

Hoe zeker zijn jullie dat Bonkoffsky ‘de Reus’ was?

De Valkeneer: “Geen honderd procent, maar er zijn sterke aanwijzingen: de bekentenissen van de man zelf aan zijn broer, het verhaal van zijn ex-vrouw, jeugdvriend Marc Van Damme die hem herkende op robotfoto nummer 19.”

Jullie brengen Bonkoffsky in de eerste plaats in verband met de overval in Overijse in september 1985. Niet in Aalst, waar hij bij de rijkswacht werkte.

De Valkeneer: “Robotfoto nummer 19 is gemaakt op basis van een getuigenis van iemand die de overval in Overijse meemaakte, vandaar. We sluiten niet uit dat voor de overvallen van 1985 in Overijse, Eigenbrakel en Aalst verschillende daders zijn ingezet, en dat hij dus niet overal bij was.”

Het idee dat de rijkswacht betrokken was, is altijd al één van de belangrijkste denksporen geweest.

De la Serna: “Ja, maar nu hebben we voor de eerste keer een mogelijke bekentenis en een geloofwaardige getuige.”

De Valkeneer: “Pas op: ik heb nooit gesproken over ‘de piste van dé rijkswacht’, maar over een piste ‘waarbij rijkswachters of ex-rijkswachters betrokken zijn’. Dat is een groot verschil.”

U gelooft niet dat het hogere commando van de rijkswacht op de hoogte was?

De Valkeneer: “Tot nu toe is er niets dat daarop wijst.”

En de getuigenis van de ex-rijkswachtofficier die vanuit Brussel het bevel kreeg om de rijkswachters die de Delhaize van Aalst bewaakten, een halfuur voor de overval weg te sturen? De zogenaamde gouden tip van advocaat Jef Vermassen die u ‘non-informatie’ noemde?

De Valkeneer: “Ja, maar dat is verkeerd begrepen. Vermassen sprak van een gouden tip, maar op dat moment waren wij daar nog niet van op de hoogte. Voor mij was dat dus non-informatie. Ik bedoelde er niet mee dat het slechte informatie was, gewoon dat die getuigenis niet in het dossier stond.”

Maar het is toch een aanwijzing dat er leidinggevenden zijn tussengekomen?

De Valkeneer: “Het is zelfs niet de enige aanwijzing. In het dossier zitten al een aantal getuigenissen van rijkswachters die zeggen: ‘Op het moment van de overval kregen we het bevel om in onze kazerne te blijven.’ Of: ‘We reden met onze combi langs de vluchtweg van de daders en werden via de radio weggeroepen.’ Dat is raar, vinden zij, maar we moeten voorzichtig blijven. Het is niet gemakkelijk om te bewijzen dat zo’n bevel opzettelijk is gegeven om de aanvallers te laten ontsnappen.”

De la Serna: “We krijgen nu heel veel tips binnen. (Neemt een brief van de stapel vóór hem) Dit komt van een rijkswachtofficier uit Aalst die zegt: ‘Ik moest meer dan een uur in de kazerne blijven wachten voor ik naar de Delhaize mocht gaan. Ik wou meteen vertrekken om die daders te vatten maar dat mocht niet. Ik heb dat nooit begrepen.’ Dat is interessant, maar nu moeten we nagaan: wie heeft dat bevel gegeven? Waarom? Wie wist daar nog van? Het is heel gevaarlijk om 32 jaar na de feiten snel de conclusie te trekken dat het ‘de rijkswacht’ was.”

De Valkeneer: “Het is ook perfect mogelijk dat iemand op het communicatiecentrum van de rijkswacht heeft beslist om mensen te verzamelen, zonder de intentie om de Bende vrije baan te verlenen.”

De la Serna: “Het is moeilijk om alles precies te reconstrueren, 32 jaar later. Het onderzoek naar de Bende van Nijvel is een beetje wat we in het Frans le bal des amnésiques noemen – het feest van de vergeetachtigen. Mensen kunnen sommige dingen beschrijven tot in de kleinste details, maar als je dan naar een naam vraagt, weten ze die niet meer.”

Misschien zijn ze nog altijd bang om te spreken.

De la Serna: “Veel mensen zeggen me: ‘Ik ben bereid om een verklaring af te leggen, maar alleen anoniem.’ Dat vind ik een beetje gemakkelijk na 32 jaar. Ik zou óók bang kunnen zijn.”

Bent u bang? Hebt u ooit bedreigingen gekregen?

De la Serna: “Ja, maar niet in deze zaak (lacht).”

De Valkeneer: “Dat geldt ook voor mij. Maar het is nu meer dan ooit belangrijk dat mensen vertellen wat ze weten. De weduwe van iemand die op zijn sterfbed zijn hart heeft gelucht, of zo. Van dat soort tips zijn we nu voor een groot deel afhankelijk.”

Als íémand weet hoe moeilijk het is een onderzoek te voeren naar de rijkswacht, is het ex-rijkswachtkolonel Herman Vernaillen. Hij werd in 1981 het slachtoffer van een mislukte moordaanslag toen hij een drugsonderzoek voerde waarin zijn eigen collega’s betrokken waren. Op de herdenking in Aalst gaf hij jullie een brief van 26 bladzijden waarin hij zijn hele verhaal doet. Wat gaan jullie daarmee doen?

De Valkeneer: “Ik heb alles gelezen, en ik ga er niets over zeggen. Het is aan onderzoeksrechter Martine Michel om te beslissen of hij ondervraagd wordt. We moeten wel een onderscheid maken tussen mensen die nieuwe feiten aanbrengen en mensen die hypotheses neerschrijven over wat er gebeurd is.”

“Ik zal u een voorbeeld geven van wat voor ons interessante informatie is. Onlangs vertelde iemand ons dat zijn papa rijkswachter was in Aalst in de jaren 1980, en dat er op 9 november, de dag van de overval op de Delhaize in Aalst, een feest aan de gang was van de politie en de rijkswacht. Met een voetbalmatch in de namiddag en een maaltijd ’s avonds. Zijn vader vertelde hem dat er tijdens het feestdiner die avond twee rijkswachters in uniform binnenkwamen om iedereen naar de kazerne te roepen. Dat is iets kleins, maar toch interessant. Misschien betekent het dat de overvallers in Aalst van dat feest afwisten, dat ze die avond daarom uitgekozen hebben.”

Het was toch al lang bekend dat er een feest gaande was? De burge-meester van Aalst werd er die avond weggeroepen na de aanslag op de Delhaize.

De Valkeneer: “Ik wist dat niet. En dat er daadwerkelijk een rijkswachter betrokken zou kunnen zijn bij de zaak, plaatst het ook in een ander licht. Vroeger vormden al die informatie en mogelijke hypothesen een grote hooiberg die we moesten doorzoeken. Door de bekentenis van Bonkoffsky kunnen we in één richting speuren, terwijl we vroeger in vijftien richtingen tegelijk keken. Zo’n verhaal over dat feest krijgt daardoor een andere kleur.”

Vindt u Patrick Bonkoffsky, de broer van ‘de Reus’, geloofwaardig?

De Valkeneer: “Zeker. Ik was zelf bij één van zijn ondervragingen.”

Wat denkt u van zijn verhaal dat de twee ex-rijkswachters en Bende-verdachten Madani Bouhouche en Robert Beijer bij zijn broer thuis kwamen?

De Valkeneer: “Hij zegt niet dat ze bij hem thuis kwamen. Hij zegt dat zijn broer vaak met Bouhouche en Beijer op stap ging in Brussel, naar de cafés en de prostitutiebars. Dat zei hij spontaan, bij zijn eerste verhoor. (Kijkt op zijn computer) Hier, het verhoor van Patrick Bonkoffsky op 28 februari 2017. Hij zegt: ‘Daarnaast heb ik hem ook horen spreken van Bouhouche en Beijer. Ik ken die twee niet uit elkaar. Het was alleszins een rijkswachter die goed thuis was in het prostitutiemilieu van Brussel en er samen met mijn broer regelmatig op bezoek ging.’ Dat hij spontaan met die informatie op de proppen komt, is opvallend, want in zijn eerste verhoor blijft hij voor de rest nogal op de vlakte. Patrick Bonkoffsky is drie keer over zijn broer verhoord, en pas in de laatste ondervraging heeft hij formeel toegegeven: ‘Mijn broer heeft me verteld dat hij aan de feiten heeft deelgenomen.’”

Toch is het raar: er is zoveel onderzoek gedaan naar Bouhouche en Beijer, hun hele leven is uitgekamd, en nooit is de naam Bonkoffsky opgedoken.

De Valkeneer: “Als wij nu in de zoekmotor van het dossier de namen ‘Bouhouche’, ‘Beijer’ en ‘Bonkoffsky’ intypen, vinden we inderdaad niets uit het verleden. Maar waarom zegt die broer dat dan spontaan? Je mag ook niet vergeten dat het voor Patrick Bonkoffsky niet gemakkelijk was om te praten. Hij was in shock. En als die jeugdvriend van hem, Marc Van Damme, niet naar ons was gekomen met die tip, dan had hij vandaag nog gezwegen.”

Waarom?

De Valkeneer: “Zijn grote schrik was de reputatie van zijn familie. Hij wilde niet dat zijn familienaam in de media kwam, voor zijn dochter. ‘Als mijn naam bekend wordt, pleeg ik zelfmoord,’ zei hij tegen mij. ‘Dat kan ik niet aan.’ Toen op 21 oktober het nieuws naar buiten kwam en de naam Bonkoffsky bekend raakte, was ik heel bang.”

De la Serna: “Meneer De Valkeneer heeft me toen nog gebeld. ‘Het is een ramp,’ zei hij. ‘Ik vrees voor het leven van de broer.’ Maar gelukkig is Patrick Bonkoffsky dan zelf naar VTM gestapt, en heeft hij de beslissing genomen om in de openbaarheid te treden.”

De Valkeneer: “Toen ik hem op televisie zag, was mijn eerste gedachte: ‘Oef, hij leeft nog.’”

Manipulatie

U had het daarnet over de zoekmotor in het dossier. Betekent dat dat alles gedigitaliseerd is?

De Valkeneer: “Dat klopt, het hele dossier.”

De la Serna: “Dat maakt het werk nu ook veel eenvoudiger als er tips binnenkomen via de meldpunten. We kunnen meteen nakijken of ze in het verleden al onderzocht zijn, en of ze toen iets opgeleverd hebben.”

De afgelopen weken dook in de pers ook weer het verhaal op van containers vol documenten uit het dossier die enkele jaren geleden verbrand zouden zijn. Hoe zit dat nu?

De Valkeneer: “In 2011 heeft de federale politie beslist om de onderzoekscel te verhuizen van de gebouwen in Jumet naar het gebouw van de gerechtelijke politie in het centrum van Charleroi. Een deel van de archieven zijn toen in Jumet gebleven, maar in 2013 is beslist om alles naar Charleroi te verhuizen. Op dat moment is vastgesteld dat een paar van de stukken beschadigd waren door een overstroming, en zijn die vernietigd.”

Dat is één versie: er is ook het verhaal dat oud-Bende-onderzoeker Eddy Vos toen een proces-verbaal heeft opgesteld omdat allerlei waardevolle informatie is verbrand. Dat heeft tot een conflict met u geleid en daarom is hij uit de onderzoekscel gezet.

De Valkeneer: “Een conflict met mij? Neen, ik heb met Eddy Vos nooit een conflict gehad. Er waren wel spanningen tussen de speurders onderling. En er zijn nooit stukken uit het dossier verbrand. Het waren papieren uit het archief, dubbels van processen-verbaal van de politie. Uit het dossier zelf is er niets verdwenen, dat is volledig. Maar rond de Bende van Nijvel doen er veel legenden de ronde, hè?”

U hebt al vaker gezegd dat het onderzoek gemanipuleerd is. Hebt u ooit druk gevoeld vanuit de politiek, de rijkswacht, de Staatsveiligheid, de ‘duistere krachten’ waarover de parlementaire onderzoekscommissie het ooit had?

De Valkeneer: “Het is mogelijk dat er van daaruit gemanipuleerd is, maar wij hebben er alleszins nooit iets van gemerkt.”

De la Serna: “Als we een vraag stellen aan de inlichtingendienst, dan antwoorden ze soms niet, en dat is een probleem. Maar het is geen manipulatie.”

Minister van Justitie Koen Geens sprak in het parlement over manipulatie en verwees naar de wapens die in november 1986 werden opgevist uit het kanaal van Ronquières, een jaar na de laatste aanslag.

De Valkeneer: “Ja, dát is een geval van manipulatie. Voor ons blijft dat een belangrijke knoop in het dossier. De onderzoekers van Dendermonde hebben in 1986 wapens, een kogelvrij vest en een brandkast opgedoken uit het water, die daar een jaar eerder gedumpt zouden zijn geweest, daags na de overval in Aalst. Wij hebben ontdekt dat die spullen maar een paar weken tevoren in het kanaal zijn gegooid, en níét een jaar voordien, zoals 25 jaar lang is gedacht. Daar zijn we geen honderd, maar toch negentig procent zeker van.”

“Bovendien waren die stukken gelinkt aan vijf of zes verschillende Bende-overvallen. De cheques en de koffer kwamen uit Aalst, het kogelvrij vest is gelinkt met de overval in Temse, er was een wapen dat gestolen was in Dinant in maart 1982, enzovoort. Wat voor overvallers gaan alles verzamelen en op één plaats dumpen? Dat is toch raar? Tenzij het de bedoeling was dat het gevonden zou worden.”

Welk voordeel zou men daarbij hebben?

De Valkeneer: “Mijn hypothese is dat men een conflict wilde uitlokken tussen de twee onderzoeksteams die rond de Bende werkten, die in Nijvel en die in Dendermonde. Die twee speurderscellen werkten elk afzonderlijk op verschillende Bende-overvallen en de samenwerking verliep al niet zo harmonieus. Misschien wilde men de spanning tussen de twee teams nog verder opdrijven om zo het onderzoek te dwarsbomen. Er zijn dankzij de stukken uit Ronquières ook geen nieuwe dingen aan het licht gekomen, hè? Die vondst heeft niets opgeleverd, behalve extra spanningen. Je krijgt dus de indruk dat de onderzoekers in een bepaalde richting werden geduwd.”

Dan moeten de daders toch wel heel goed van het verloop van het onderzoek op de hoogte zijn geweest. Hadden ze daar een voet tussen de deur?

De Valkeneer: “Mogelijk. Maar je moet zoiets kunnen bewijzen. Het probleem in het dossier is altijd hetzelfde.”

Extreemrechts

De voorbije jaren hebben jullie vooral ingezet op het spoor van Westland New Post (WNP), de ondergrondse extreemrechtse organisatie die in het begin van de jaren 80 samenwerkte met de Belgische Staatsveiligheid. Slachtoffers kregen te horen dat jullie al in 2012 een doorbraak zouden forceren. Vier jaar later bleek dat het op een sisser is uitgedraaid en dat het spoor overboord is gegooid.

De Valkeneer: “Ik vind het nog altijd heel interessant. Alleen, je moet concrete elementen hebben tegen die mensen. En die waren er niet. Maar we hebben het spoor van de WNP nooit helemaal afgesloten.”

Verschillende advocaten van slachtoffers hebben anonieme brieven ontvangen waarin beweerd wordt van wel. Er worden heel precieze namen in genoemd van daders die niet verder mogen worden onderzocht.

De Valkeneer: “Nee, nee, dat klopt niet. Ik zal u de context vertellen. Er zijn enkele speurders die hard op dit spoor gewerkt hebben en die later met grote ruzie vertrokken zijn. Dat is geen geheim. Ze zijn er rotsvast van overtuigd dat de Bende-aanslagen zijn gepleegd door drie daders, alle drie lid van WNP: Michel Libert, Christian Elnikoff en Jean-Paul Dauphin. Elnikoff is dood, Dauphin is zeer ziek en zit in een rusthuis.”

“Die speurders hebben veel interessante elementen verzameld. Onderzoeksrechter Michel geloofde ook echt in dit spoor, net als wij. Er is in 2014 een grote operatie met een reeks huiszoekingen gebeurd, en Michel Libert werd uiteindelijk gearresteerd en verhoord. Maar het verhoor leverde geen enkel bruikbaar element op. Hij had het over bepaalde technieken die werden aangeleerd bij WNP om een grootwarenhuis aan te vallen, dingen die hij 25 jaar geleden ook al vertelde. Maar niets concreets. Ook de huiszoekingen leverden niet de verhoopte resultaten op. Onderzoeksrechter Michel vond dat er niet genoeg elementen waren om Libert aan te houden en heeft hem dus vrijgelaten. Dat heeft de speurders zeer, zeer boos gemaakt. Ze zagen daarin een bewijs dat mevrouw Michel en ik de WNP, extreemrechts en de vroegere Staatsveiligheid in bescherming namen.”

De la Serna: “Door contact te zoeken met advocaten en slachtoffers, gooien die speurders olie op het vuur. Dat vind ik jammer.”

U denkt dat de anonieme brieven van die speurders komen?

De Valkeneer: “Dat is niet onmogelijk. Eerlijk gezegd begrijp ik hun woede niet. Het gebeurt nog dat speurders overtuigd zijn van de waarde van een spoor en dat de onderzoeksrechter beslist om het niet langer te volgen, omdat het niet concreet genoeg is. Je kunt een andere visie hebben, je kunt teleurgesteld zijn, maar zo woest worden: dat begrijp ik niet.”

Zij vonden misschien dat er wél genoeg elementen waren?

De Valkeneer: “Ja, maar de uiteindelijke beslissing ligt bij de onderzoeksrechter.”

Van Jean-Paul Dauphin zou er een bekentenis op band staan dat hij de chauffeur van de Bende was.

De Valkeneer: “Maar die bekentenis staat nergens in het dossier. Ze staat niet in een proces-verbaal.”

Er is een geluidsopname van.

De Valkeneer: “Waar? We hebben die nooit gehoord. Zolang het niet op papier in het dossier zit, kunnen we er niets mee beginnen.”

In de anonieme brief staat ook dat u lid bent van Opus Dei.

De Valkeneer (ironisch): “Klopt, ik ben lid van Opus Dei én ik heb mevrouw Michel een plaats aan het Grondwettelijk Hof beloofd als ze het spoor van de WNP toedekt. Kijk, ik weet niet of u mevrouw Michel kent, maar haar naar het Grondwettelijk Hof sturen zou voor haar een echte straf zijn. Na twee maanden wordt ze gek. Bovendien: wie benoemt die rechters? Het parlement. Denkt u dat ik zo machtig ben? Voor de duidelijkheid: ik ben óók geen lid van Opus Dei.”

De la Serna (lacht): “Ik ook niet.”

De Valkeneer: “Er circuleert trouwens ook een anonieme brief over meester Vermassen die ook niet zo positief is voor hem. Ik ben dus in goed gezelschap. Blijkbaar voeren Vermassen en De Valkeneer dezelfde strijd.”

Samengevat: het spoor van WNP is niet afgesloten, maar het wordt niet meer onderzocht.

De la Serna: “Misschien komen we via het spoor van de rijkswacht wel weer bij de WNP terecht. We weten dat bepaalde rijkswachters hebben deelgenomen aan activiteiten van de WNP. Voor mij is er geen grens tussen die twee pistes.”

Cameraploeg

Intussen beginnen steeds meer nabestaanden van slachtoffers zich te roeren. De familie Palsterman, die vader Jan Palsterman verloor bij de aanslag in Aalst, is met een crowdfundingcampagne gestart om geld in te zamelen voor een onafhankelijke herlezing van het dossier. Ze vertrouwen jullie en de onderzoekers dus niet.

De la Serna: “Ik zie dat niet als een motie van wantrouwen. Ik kan hun reactie zelfs begrijpen. Als zij het dossier laten herlezen door deskundigen, kunnen die advies geven. Dat kan altijd nuttig zijn. Ik ben bereid om naar hun opmerkingen te luisteren.”

De Valkeneer: “Voor mij is iedereen die iets kan bijdragen welkom. Maar sommige mensen hebben een verkeerd beeld van een gerechtelijk onderzoek. Ze denken dat als je goed zoekt, je altijd de waarheid vindt. Dat is niet zo. Je mag nog zo’n goeie speurder zijn, als je geen concrete bewijzen hebt, zul je de zaak niet oplossen. Ik wil de mensen geen rad voor de ogen draaien. Een doorbraak kan er alleen komen op basis van nieuwe informatie. Een herlezing kán iets opleveren, maar ik verwacht het niet. Nieuwe elementen, zoals Bonkoffsky, die zijn interessant. Want dan kunnen we met andere puzzelstukken beginnen te combineren. Daarom is de oproep naar getuigenissen zo belangrijk.”

Jullie activiteiten worden al een paar jaar op de voet gevolgd door een cameraploeg van de RTBF en de VRT. Ongezien in België, zeker bij zo’n belangrijk onderzoek.

De Valkeneer (knikt): “Die journalisten volgen ons nu vier jaar, sinds 2013. Ze filmen het hart van het onderzoek: de vergaderingen tussen magistraten en speurders, zoekacties, de ondervragingen van verdachte Jean-Marie Tinck…”

De la Serna: “In het begin was ik niet zo’n voorstander. Maar justitie is altijd zo’n gesloten wereld geweest, en ik dacht: we moeten misschien wat moderner worden. Ik vond ook dat er in de media te veel onzin werd verkocht over het onderzoek. Ik heb verschillende reportages van RTL gezien waarin geruchten voor waarheid werden verkocht en er van alles werd bijgesleurd: een echte ramp. Ik wil niet dat dát het beeld is dat de burger van ons onderzoek overhoudt! Door de RTBF en de VRT toe te laten, kunnen we nu een juister beeld geven van hoe zo’n onderzoek concreet verloopt. Er wordt getoond hoe er op vergaderingen gediscussieerd wordt, hoe er soms spanningen ontstaan, je ziet momenten van hoop én van wanhoop.”

De Valkeneer: “We hebben niks te verbergen. We hebben de documentaire intussen gezien en ze geeft een zeer goed beeld. Voor mij is dat belangrijk, want we hebben weer zoveel kritiek gekregen de afgelopen weken… Ik zeg niet dat het allemaal perfect is verlopen, wij zijn ook maar mensen, maar ik denk wel dat we sinds 2010 alles hebben gedaan wat we konden. Bij de piste van de WNP zie je bijvoorbeeld ook hoe onderzoeksrechter Michel er eerst helemaal voor gaat: je maakt het allemaal live mee.”

Zie je haar ook van mening veranderen?

De la Serna: “Je ziet hoe ze blijft wachten op precieze elementen die niet komen.”

De Valkeneer: “Een mooi moment is na het verhoor van Michel Libert, die ze moet vrijgelaten bij gebrek aan concrete bewijzen. Je ziet de teleurstelling op haar gezicht.”

Is er geen probleem met het geheim van het onderzoek?

De Valkeneer: “De journalisten hebben allemaal een contract van absolute geheimhouding ondertekend. En intussen is gebleken dat zij helemaal te vertrouwen zijn. Ze waren al lang op de hoogte van de piste Bonkoffsky, maar ze hebben nooit iets gelekt. Er worden in de uitzendingen geen namen genoemd van verdachten, behalve namen die al publiek zijn, zoals Bouhouche en Beijer.”

“We hebben de slachtoffers van in het begin op de hoogte gebracht, en velen waren blij met het initiatief: zo kregen ze zelf ook een inkijk in het onderzoek. Enfin, er zijn intussen al twaalf afleveringen gedraaid. Het was eerst de bedoeling om dit jaar al te beginnen met de uitzendingen. Maar door het spoor van Bonkoffsky hebben ze beslist om nog wat door te gaan met filmen. Wie weet wat er in de komende weken en maanden nog allemaal uit de lucht komt vallen.”


Bron » Humo | 20 November 2017