Onderzoek

De verklaringen van François Reyskens

26 Juli 1995

De sceptische reactie van de rijkswachter op 17 juli 1995 in de brigade te Hoei is ergens te begrijpen. Tegenover hem zit een jongeman waarover de computer zegt dat die gekend is in verband met drugsdelicten. François Reyskens zit aan de coke en vertoont de klassieke kenmerken. Hij zit met een hautaine gelaatsuitdrukking op zijn stoel te wippen en herhaalt hoe men onlangs ‘een foto’ onder de ogen is geduwd van Mélissa Russo, een van de twee meisjes die drie weken daarvoor werden ontvoerd in Grâce-Hollogne. “In ruil voor mijn inlichtingen wil ik wel een beloning”, zegt Reyskens. De rijkswachter kijkt eerst verveeld en slaagt er uiteindelijk in de junkie in grote lijnen te laten vertellen waar dit nu over gaat.

Op 12 juli, vertelt Reyskens, was hij wat drugs gaan kopen in een coffeeshop in Maastricht en raakte hij er in gesprek met een man die Franco heette. “Hij liet me de foto zien. Hij vertelde dat het kind, en zo leek het ook op de foto, in goede gezondheid verkeerde. Hij voegde eraan toe dat men haar kapsel had gewijzigd.”

De vraag hoe het zou kunnen komen dat iemand in een coffeeshop loopt te jongleren met een foto van een ontvoerd kind waar half België naar op zoek is, zal nooit kunnen worden gesteld. 26 juli is de laatste dag uit het leven van François Reyskens. In de vroege ochtend is hij met zijn Peugeot tot stilstand gekomen in het centrum van Amay. Geen benzine meer. Hij is in een bus gestapt en naar Jemeppe, bij Seraing, gereden. Daar belt hij omstreeks 7.45 uur aan bij Bernard Delgombe, een vriend die hem vast wel wat zal willen lenen en een lift geven.

“Ik heb hem 250 frank toegestopt”, zegt Delgombe. “Wij zijn toen naar het centrum van Jemeppe gereden, tot onder de spoorwegbrug in de Rue de la Station. Ik zei hem dat hij hier de trein kon nemen en is overgestoken tot aan de bushalte. Pas de volgende dag heb ik het vernomen in de krant. Toen François bij mij was, leek hij me oké. Hij heeft me niets gezegd over een intentie om zelfmoord te plegen.”

Zelfmoord. Voor het parket van Luik is de conclusie duidelijk. Wat anders kan iemand ertoe aanzetten om op de treinsporen op een aanstormende trein te wachten? Voor de in eind juli 1995 al behoorlijk wanhopige Carine Russo, de moeder van Mélissa, is de episode-Reyskens slechts een van de tientallen indicaties dat er iets grondig loos is met de wijze waarop onderzoeksrechter Martine Doutrèwe in Luik de zaken aanpakt.

Volgens wat zij achteraf verneemt, wordt de getuigenis van Reyskens door de speurders ernstig genomen en is er een nieuwe, grondige ondervraging gepland op … 26 juli 1995. “Achteraf kwam men ons vertellen dat het verhoor niet had kunnen doorgaan omdat ze het lijk van Reyskens hadden teruggevonden op een spoorweg in Seraing”, zegt Carinne Russo. “Twee uur voor het verhoor had moeten plaatsvinden.”