De getuige in Nederland
Een poging tot kidnapping in Nederland
Na telefonisch aandringen van een Belgische gevangene van Leeuwarden, diens raadsman en de plaatselijke gevangenisdirecteur, trok Hugo Coveliers naar Leeuwarden om samen met de raadsman van mijnheer B. een gesprek te hebben. De informatie van de getuige over het reilen en zeilen van het Brusselse politie en gerechtelijk wereldje leek de volksvertegenwoordiger zo interessant dat Coveliers de minister van Justitie vroeg om deze man onder vrijgeleide te laten getuigen voor de commissie.
Mijnheer B. was immers opgepakt in Nederland omdat hij nog een gevangenisstraf in België diende uit te zitten. Net als bij Bultot weigerde de minister de vrijgeleide te bezorgen. Het argwaan van Coveliers was gewekt door een proces-verbaal van 4 maart 1988 van de politie van ’s Gravenhage waaruit bleek dat twee mannen, die verklaarden in opdracht van de Belgische justitie te werken en met een Belgisch accent (sic) spraken, op vrijdag 4 maart 1988 omstreeks 7u50 de heer B. in een auto trachtten te stoppen om hem naar België over te brengen.
Vaak wordt gezegd dat de Verenigde Staten verdachten in het buitenland kidnappen om ze dan voor de Amerikaanse rechter te brengen, blijkbaar had de Belgische justitie de Amerikanen nu bijgebeend. De commissie heeft deze informant niet kunnen verhoren. De verklaringen die hij Hugo Coveliers bezorgde, onder meer over de diefstal van goud op de luchthaven van Zaventem, waren nochtans belangwekkend en konden wel eens een tip van de sluier oplichten. Het argument om zulke getuigen te weigeren was steeds hetzelfde. De parlementaire commissie was opgericht om de manier te onderzoeken waarop het terrorisme en banditisme in België wordt bestreden, niet, aldus de voorzitter en de CVP-fractie, om de daders van de Bende van Nijvel te vatten.