Getuigenissen

Guido Torrez

25 Oktober 1988

Ongeveer drie jaar na de aanslag in Overijse, op dinsdag 25 oktober 1988, verscheen districtscommandant Torrez als getuige voor de Bendecommissie. Hij vertelde interessante dingen voor een veel te klein publiek. Bijvoorbeeld waarom het CCC-onderzoek was gelukt en dat naar de Bende niet, en hij legde daarbij de nadruk op de vitale rol van wapenexpertise. Voor hij ging moet hij lang hebben geprakkiseerd of hij zou vertellen dat hij in Overijse aanwezig was geweest, maar hij deed het niet, tenminste niet in de openbare zitting van de commissie.

Hij was nochtans een kroongetuige, die licht kon werpen op één van de vragen waar de commissie mee zat: of het onderzoek naar de Bende mislukt is doordat procureur Deprêtre van Nijvel er halsstarrig van uit ging dat de aanslagen het werk van ‘gewone misdadigers’ waren. Met andere woorden of de mensen die hij in Overijse aan het werk had gezien, zich als overvallers hadden gedragen.

Guido Torrez was van bij de oprichting in 1972 vijf jaar aan een stuk lid van het Speciaal Interventie Eskadron en werkte daar nadien op de generale staf nog nauw mee samen. Door te zwijgen vermeed hij een aantal cruciale vragen. Of hij zich herkend voelde, en misschien daarom gespaard werd? Of hij de technieken herkende die er de manschappen bij Dyane in gedrild werden. En de ergste vraag van allemaal: of hij misschien zijn manschappen zelf herkend had, hun stemmen, hun houding, hun manier van handelen? Kolonel Torrez zweeg.

“Er werd me niet naar gevraagd,” zei hij tien jaar na de overval in een interview met het weekblad Humo. “Ik praat er ook niet graag over. Moet dit echt? Het was een drama voor mijn gezin en voor mezelf.” Hij heeft zich geen enkel moment herkend gevoeld, en hij heeft zelf niemand van het gezelschap herkend. “Die paar seconden dat je daar ligt, ben je daar niet mee bezig.”

Wat bracht u ertoe, om uw mond te houden voor de Bendecommissie? “Ik heb niets verzwegen, ik ging ervan uit dat ze het wisten, dat ze de pv’s van mijn verhoor hadden.” Toen Guido Torrez ging, zei commissievoorzitter Bourgeois dat hij zeer dankbaar zou zijn mocht de kolonel “op een of andere ogenblik nog aan bijzonder informatie denken” en contact opnemen. Guido Torrez heeft zich niet meer gemeld.