Onderzoek

De arrestatie van de Borains

17 Oktober 1983

Op 17 oktober 1983 komt de geheime onderzoekscel op de nationale staf in Brussel bijeen. Majoor Gilbert leidt de vergadering. Het speciale rijkswachtteam besluit de bende-Cocu nog intenser te schaduwen en op korte termijn op te rollen. De rijkswacht is nu wel verplicht Guy Wezel op de hoogte te brengen van haar bevindingen, want de onderzoeksrechter is nu eenmaal de enige die een bevel tot aanhouding kan afgeven. Wezel staat perplex. Hij voelt zich voor de gek gehouden door de rijkswacht, die gehandeld heeft alsof hij niet bestond.

Hij kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de BOB van Bergen het dossier zonder enige inspraak ‘voorkookte’ en met de Rüger P338 van Estiévenart knoeide. Dat wringt des te meer omdat de BOB niet eens een pv opmaakte van illegaal wapenbezit. Het lijkt wel een slechte politiefilm. Toch geeft Wezel na een gesprek met Claude Dery toestemming om de Borains een week lang te schaduwen. Drie dagen later meldt de rijkswacht dat Estiévenart onraad ruikt. Wezel wordt verzocht een aanhoudingsbevel af te geven, wat hij noodgedwongen doet. Jean-Claude Estiévenart wordt op 23 oktober 1983 ingerekend door de extreem-rechtse BOB’er Christian Amory.

28 Oktober 1983

Het gerecht houdt de bende van de Borinage aan op verdenking van gewapende warenhuisovervallen. Men vraagt zich af of er links zijn met de Bende van Nijvel. Een dag later lekt het nieuws uit in de pers.

29 Oktober 1983

Dan, als een donderslag bij heldere hemel, komt de laatste zaterdag van oktober 1983. Die dag staat over de hele breedte van de voorpagina van een Brusselse krant dat drie personen, een paar uit Wasmes en een inwoner van Boussu ondervraagd zijn en in voorlopige hechtenis werden genomen door onderzoeksrechter Guy Wezel, de magistraat die in Nijvel belast is met het dossier van de slachtpartijen. Tegen de middag verspreidt de Procureur des Konings van Nijvel een verre van triomfantelijke communiqué, waarin hij de pers verzoekt geen overhaaste conclusies te trekken. Juist is, voegt hij hieraan toe, dat de verdachten aangehouden werden, maar het zou meer dan voorbarig zijn hen als beschuldigden te zien.

De journalisten, die zich afjakkeren om meer te weten te komen, stellen vast dat politie- en rijkswachteenheden van Nijvel, Waver, Bergen, Brussel en Charleroi een niet aflatende activiteit ontplooien en dat de Procureur des Konings van Nijvel, Jean Deprêtre, zelf al verschillende nachten werkend doorgebracht heeft in de gevangenis. Zeker niet alleen om het met de directeur van die instelling te hebben over de problemen van de overbevolking in de gevangenis … Mettertijd laten de autoriteiten andere personen arresteren maar worden nog anderen vrijgelaten. Naamlijsten doen de ronde. Een jonge vijfendertigejarige vrouw, Josiane Debruyne, zou aan de basis liggen van de valstrik waar haar echtgenoot, Jean-Claude Estiévenart, een failliet ondernemer van 38 jaar uit de Rue de la Louise in Wasmes, evenals een zekere Michel Cocu, gewezen politie-agent in Boussu, zijn ingelopen.

De onderzoeksrechter heeft dan een zekere Michel Baudet laten arresteren, een werkloze kelner die inwoont bij zijn moeder op nummer 5 van de Rue de la Varese in Petit Hornu. Adriano Vittorio, een drieëndertigjarige Fransman, is voorlopig de vijfde en laatste naam die voorkomt op het lijstje van wat de onderzoekers al de ‘filière boraine’ noemen. Om er de spanning in te houden, geeft men te verstaan dat deze Vittorio een grote, fors, gebouwde en sterke kerel is, 1m84 groot en 120 kilo wegend, een voorkomen dat dus wel doet denken aan dat van de gangster van Beersel …

Voor het ogenblik spannen de verslaggevers, die op verzoek van het gerecht moeten zwijgen over de details van het onderzoek, zich vooral in om te begrijpen hoe de politie ertoe gekomen is in de Borinage te gaan snuffelen en aandacht te besteden aan deze vijf nogal onbetekenende individuen, waaronder enkelen die weliswaar al met het gerecht in aanraking kwamen, maar dan wel om vrij onbelangrijke misdrijven. Men verneemt dan dat de opwinding bij de onderzoekers, hun gevoel dat ze dichtbij de onthulling van het mysterie zitten, te maken heeft met de ontdekking van een wapen, een Sturm Ruger, type Police Service Six Stainless, kaliber 38, geregistreerd onder nummer 153-26696.

De onderzoekers hadden sedert 20 mei 1983 een wapen van de Bende van Nijvel in hun bezit, een pistool dat een zekere Michel Cocu vier jaar voordien gekocht had in een wapenhandel in Bergen. Deze Ruger was in Brussel door commandant Dery onderworpen geweest aan een reeks ballistische experimenten. Deze expert meent dat dit wapen zonder twijfel werd gebruikt bij de hold-up in Genval op 11 februari 1983 en waarschijnlijk ook gediend heeft bij de hold-up in Halle. Dit heeft hij op 20 juli aan de gerechtelijke autoriteiten van Nijvel laten weten. Sedert een juli dus, werd een ongelofelijke reeks maatregelen getroffen om te voorkomen dat er iets naar de pers zou uitlekken. Terwijl de overvallen vermenigvuldigden waarbij in het arrondissement zes nieuwe slachtoffers vielen, hadden de onderzoekers in alle stilte het spoor gevolgd van diegenen die weldra de ‘filière boraine’ zouden vormen …

De eerste onthullingen van Michel Cocu komen er in de tweede helft van november. De 19de bekent hij samen met Michel Bauder en het paar Estiévenart deelgenomen te hebben aan de overval in Genval. Jean-Claude Estiévenart zou op de automobilist geschoten hebben, maar de beschuldigde ontkent dit hardnekkig. De ondervraging van Michel Cocu die de 24ste rond de middag begint, duurt tot de volgende morgen vijf uur. Een resultaat wordt geboekt. Cocu bevestigt zijn deelname aan de hold-up in Genval, zijn aanwezigheid bij de Delhaize in Ukkel en – samen met Estiévenart, Baudet en Vittorio – bij de bloedige strooptocht in de Colruyt van Nijvel waar een voorbijkomend paar en rijkswachter Marcel Morue werden afgemaakt.

Na deze verklaringen en enkele details die dus in de loop van de nacht aan het licht waren gekomen, ondervragen de onderzoekers de schroothandelaar Robert Becker, en vier andere individuen. Het viertal wordt na verhoor terug in vrijheid gesteld, op 1 december 1983 nogmaals verhoord en tegen de middag in vrijheid gesteld. In Nijvel zijn gerechtelijke politie en rijkswacht ervan overtuigd op het goede spoor te zitten, maar ze beseffen maar al te goed dat het eind van hun inspanningen nog niet in zicht is. De zaak ziet er nog ingewikkelder uit dan men zich kon voorstellen, ondanks de aanhouding van deze verdachten en de bekentenissen die drie onder hen hebben afgelegd, blijven de vragen talrijker dan de steeds onvolledige antwoorden. Het mysterie van de Brabantse slachtpartijen is nog lang niet opgehelderd.