De bekentenissen
De Borains en hun 36 bekentenissen in verband met de overval in Nijvel
Dit verslag gaat over de hold-up op de Delhaize in Genval, over de moord op de gerant van de Colruyt in Halle en over de slachtpartij aan de Colruyt in Nijvel. In de vier jaar dat allerlei verdachten verhoord werden zijn zij de enige drie die tot bekentenissen zijn overgegaan. Natuurlijk deden ze dat onder druk, individuen die ervan beschuldigd worden deelgenomen te hebben aan een reeks hold-ups waarbij in totaal achtentwintig doden vielen worden niet door de rechercheurs in een tea-room ondervraagd. Andere verklaringen werden afgelegd zonder dat enige morele of fysieke druk werd uitgeoefend. Dat is ondermeer het geval voor Michel Baudet, die familieleden liet verstaan, behoord te hebben tot de meest bloeddorstige criminele bende uit de Belgische geschiedenis. Hetzelfde geld voor Michel Cocu. Toen hij bij het Vreemdelingenlegioen was, verkondigde hij gelijkaardige praat aan een zekere Etienne Delespesse.
We keren terug naar de bekentenissen gedaan tijdens verschillende rijkswacht- en politieverhoren. In de ontstellend precieze bekentenis van Michel Cocu wordt Michel Baudet als een van de eersten vernoemd. Aan de slachtpartij in Nijvel waarbij in de nacht van 16 op 17 september 1983 drie personen werden geëxecuteerd, hebben volgens Michel Cocu in totaal negen personen deelgenomen. Vijf van de negen droegen kogelvrije vesten. Michel Cocu liet hierbij de volgende namen vallen: Robert Becker, Jean-Claude François, Michel Baudet, Josiane Debruyn, Jean-Claude Estievenart, Jean-Louis Dramaix en Adriano Vittorio. Zo gaf hij ondermeer aan dat de bende zich aan boord van vier wagens verplaatste.
Michel Cocu had het over de Saab 900 Turbo die Adriano Vittorio begin juni 1983 in een garage in Eigenbrakel had gestolen. Adriano Vittorio zou samen met Robert Becker in deze wagen gezeten hebben. Michel Cocu heeft het verder nog over een BMW, waarin hijzelf en Michel Baudet hadden plaatsgenomen. Josiane Debruyn en Jean-Claude François bevonden zich in een Peugeuot 604 Turbo. Het laatste voertuig dat voor de expeditie naar de Colruyt in Nijvel gebruikt werd, was een zware Bedford vrachtwagen die bestuurd werd door garagehouder Francesco Nardella. Deze laatste wachtte, niet ver van Nijvel, op een parkeerstrook van de snelweg E19, op de terugkeer van de bende. Die vrachtwagen moest dienen om de door pech getroffen wagens op te laden.
In zijn eerste, in november 1983, afgelegde bekentenissen, verteld Michel Cocu dat Michel Baudet, Adriano Vittorio, Josiane Debruyn en Jean-Claude Estievenart aan de slachtpartij aan de Colruyt in Nijvel hebben deelgenomen. Iets later erkent hij geschoten te hebben op de rijkswachtwagen, waarin twee rijkswachters zaten, en dat hij vergezeld was, naast de eerder vermelde personen, van Kaçi Bouaroudj. Hij voegt hieraan toe dat er niets zou gebeurt zijn indien niet onverwacht een witte Mercedes was opgedoken aan het tankstation van de Colruyt. Michel Cocu preciseert dat hij zich op dat moment aan het stuur van de BMW bevond. Michel Baudet was aangeduid als uitkijkpost en het zou Robert Becker geweest zijn die als eerste het vuur heeft geopend, toen nog zonder iemand te treffen.
Alsook beweert Michel Cocu dat het paar uit de Mercedes door Jean-Claude Estievenart werd neergeschoten, en dat bij aankomst van een rijkswachtwagen, Adriano Vittorio het werk heeft afgemaakt en eerste wachtmeester Marcel Moreu het genadeschot gaf met de woorden ” nog een flik minder”. Tweede wachtmeester Lacroix, die zich voor dood hield, zal later de uitspraak bevestigen. Michel Cocu duidt ook de plaats aan waar nadien een vuurgevecht in regel ontstond met de politie van Eigenbrakel.
Op enkele nuances na, stemmen de bekentenissen van Michel Cocu ook overheen met de verklaringen van Adriano Vittorio. Adriano Vittorio, met de bijnaam King Kong, geeft daarbij toe een lader leeg geschoten te hebben in de richting van de Mercedes en met zijn riotgun op de Eigenbrakelse politie geschoten te hebben. Hij voegt hier nog aan toe in juni in Eigenbrakel zuurstofflessen heeft gestolen en in diezelfde gemeente een Duitse herdershond gedood heeft bij de diefstal van de Saab 900 Turbo uit de garage van Michel Jadot.
In deze bekentenissen wordt een zekere Willy De Schepper tot tweemaal toe genoemd, een zeker L. keert drie keer weer, Jean-Louis Dramaix wordt zesmaal vernoemd, Robert Becker en Josiane Debruyn elf keer, de garagehouder Francesco Nardella komt er veertien keer in voor, de Algerijn Kaçi Bouaroudj nog iets meer, zijn naam wordt vijftien keer vermeld, Jean-Claude Estievenart komt er dertig keer in voor, Michel Baudet tweeëndertig keer, Jean-Claude François bereikt de verontrustende score van vierendertig, maar hij wordt afgetekend verslagen door Michel Cocu en Adriano Vittorio, die beiden maar liefst vijfendertig keer vermeld worden! Daarbij geeft Michel Cocu toe dat hij inderdaad de Peugeuot 504 bestuurde, die op 28 januari gestolen werd in Watermaal Bosvoorde, tijdens de gewapende overval op de Delhaize in Genval.
Michel Baudet, Kaçi Bouaroudj, Josiane Debruyn, Jean-Claude Estievenart en Adriano Vittorio namen allen deel aan deze hold-up. Josiane Debruyn zou daarbij in de wagen gebleven zijn en Adriano Vittorio zou met zijn riotgun in de zoldering van de supermarkt en op een automobilist gevuurd hebben die hun de weg wou versperren. Michel Baudet zijn rol, zou net zoals bij de Colruyt in Nijvel, beperkt blijven tot het in de gaten houden of er geen politie of rijkswacht aankwam. Ook verklaart Michel Cocu dat de met een 9mm pistool gewapende Kaçi Bouaroudj als eerste is buitengekomen gevolgd door Adriano Vittorio en dan door Jean-Claude Estievenart die een beetje later kwam omdat hij een schot had afgevuurd in de richting van de wagen van Jacques Culot.
Tenslotte geeft Michel Cocu ook aan dat Adriano Vittorio, vooraleer de Peugeuot 504 te verlaten, het opsporen van eventuele vingerafdrukken onmogelijk heeft gemaakt door twee ruiten stuk te slaan met de kolf van zijn riotgun en een schot joeg door de achterruit van de wagen. Deze precisering klopt volledig met de uitgevoerde vaststellingen. Bij de wedersamenstelling in Nijvel van de slachtpartij aan de Colruyt, beweren Kaçi Bouaroudj en Jean-Claude Estievenart dat Adriano Vittorio hen had laten weten dat ze met het ondertekenen van hun verklaringen respectievelijk het negenentwintigste en dertigste slachtoffer zouden worden van de Brabantse doders.