Geen antwoorden
Een interview met de speurders
Vragen die ook de Bende-speurders beantwoord wilden zien toen baron De Bonvoisin een kopie van de nota neerlegde tijdens de rechtszaak tegen hem in 1997. De baron – die werd vrijgesproken – werd verdacht van financiële malversaties en beschuldigde zelf de Staatsveiligheid ervan om valse dossiers tegen hem op te stellen. Met het openbaar maken van de nota wilde hij duidelijk maken dat de Staatsveiligheid niet vies was van duistere zaakjes. Eigenaardig genoeg was De Bonvoisin de eerste die bezoek kreeg van de Bende-speurders, op 8 mei 2001. Op de kopie van het proces-verbaal van verhoor vindt men de namen van de speurders Eddy Vos en Patrick Vansteenkiste. Eddy Vos: “Ik weet al waar u die brief vandaan heeft, De Bonvoisin.”
Dat klopt. Is dat document geloofwaardig?
Vos: “Dat moet u aan uw bron vragen. Ik kan daar in het kader van het onderzoek niets over vertellen.”
Gaat het om het onderzoek naar De Bonvoisin of naar de Bende?
Vos: “Ik ben belast met het onderzoek naar de Bende.”
Onderzocht u de brief?
Vos: “Daar mag ik niets over zeggen. U moet dat begrijpen.”
Heeft De Bonvoisin u die brief bezorgd, of bent u daarmee naar hem gegaan?
Vos: “Ik herhaal dat u met uw vragen beter naar uw bron stapt. Of bel het parket op. Ik mag als speurder niets vertellen.”
De brief heeft betrekking op verschillende personen. Heeft u die mensen verhoord?
Vos: “Vraag dat aan uw bron.”
Procureur des Konings Claude Michaux van het parket van Bergen, die als magistraat de leiding heeft over het Bende-onderzoek, zegt al een beetje meer. Procureur Michaux: “Ik herinner mij die brief, maar niet meer in detail. Het is al een tijd geleden.”
Is er onderzoek naar gedaan?
Michaux: “Uiteraard. Er zijn verscheidene onderzoeksdaden gevorderd en uitgevoerd door mijnheer Vos en zijn mensen.”
Maar zonder gevolg?
Michaux: “Inderdaad.”
Een interview met ‘de bron’
Wat heeft de bron van de brief, Benoît De Bonvoisin, te vertellen? Benoît De Bonvoisin: “Toen ik die nota neerlegde voor het hof van beroep, heb ik gevraagd om de authenticiteit te onderzoeken, wat niet gebeurd is. Dat verbaast me niet. Zaken die met de Staatsveiligheid te maken hebben, zijn nooit onderzocht.”
Hebben de Bende-speurders de authenticiteit onderzocht?
De Bonvoisin: “Mijnheer Vos was onlangs bij mij op bezoek. Hij heeft mij bevestigd dat het volgens hem wel degelijk om een authentiek stuk gaat.”
Mensen, zoals François-Xavier De Donnéa, die met de inhoud van de nota werden geconfronteerd, lieten spontaan uw naam vallen als de mogelijke man achter X.
De Bonvoisin: “Wees nu ernstig. Denkt u dat ik dan die nota zou hebben neergelegd? Ik ben in aanvaring gekomen met Albert Raes nadat ik geëist had dat de Staatsveiligheid onder de loep zou worden genomen. Ik beantwoord dus zeker niet aan het profiel van de persoon uit de nota.”
Wie gaf u die brief?
De Bonvoisin: “Dat herinner ik me niet.”
Denkt u eens na.
De Bonvoisin: “Dat zal ik inderdaad doen. Maar het is niet belangrijk van wie ik die brief heb gekregen. Ik weet met zekerheid dat in de archieven van de Staatsveiligheid massa’s documenten zijn vernietigd. Die brief komt dus niet uit die hoek. Ik zou zelf ook wel willen weten waar die boven water is gekomen. Dat die nota nooit vernietigd is, mag een wonder heten.”
Weet u wat er nu eigenlijk met die brief is gebeurd?
De Bonvoisin: “Mijnheer Vos heeft mij gezegd dat ze iedereen hebben verhoord die op de brief voorkomt. En nog leeft. Niemand herinnerde er zich nog wat van. Collectief geheugenverlies dus. Kunt u zich dit inbeelden? Mocht ik ooit zo’n brief hebben gelezen, dan zou ik mij die vandaag nog herinneren. Het gaat toch wel om een zeer ernstige zaak, of niet soms?”
In uw verhoor van 8 mei 2001 verklaart u dat u vier mensen kent die de volle waarheid weten over de Bende. Maar u noemt geen namen.
De Bonvoisin: “En die zal ik ook niet geven. Mijn bronnen zeggen mij dat er in dit land geen politieke bereidheid is om de waarheid over de Bende aan het licht te brengen. Dezelfde mensen zeggen mij ook dat de waarheid niet zal bekend geraken zolang er geen onderzoek naar de Staatsveiligheid wordt gevoerd, liefst een parlementair onderzoek. Zo lang zal ik geen namen noemen. Ik wens nog een tijdje te leven, hè.”
Zwijgen. Het lijkt een constante in het Bende-verhaal. Misschien zou minister van Justitie Laurette Onkelinx de tongen losser kunnen krijgen bij diegenen die poit wisten van mijnheer X en zijn bende. Zou ze haar positief injunctierecht niet uitoefenen om toch maar verder onderzoek te bevelen? Hallo, mevrouw de minister?