Nijvel

17 September 1983: Het bloedbad aan de Colruyt van Nijvel

Drie dodelijke slachtoffers voor een beetje sterke drank, wat koffie en pralines. Dat is de balans van een bloedbad dat volgens berekeningen van de firma Colruyt de belachelijke som van 22.070 frank opleverde. De buit bestond uit vijf dozen pralines, vijf bussen arachide olie van vijf liter, vijf bussen maïsolie van vijf liter, tien zakken koffie van twee en een halve kilo en veertig pakjes Maragogype van vijfhonderd gram. Op 17 september 1983, om 1u26, weerklinkt in de bewakingscentrale van de firma Colruyt in Halle de alarmschel van het magazijn in Nijvel.

Minder dan vijf minuten later zijn twee rijkswachters uit Nijvel ter plaatse en worden er op schoten onthaald. Rijkswachter Marcel Moreu wordt gedood. Zijn collega wordt gewond maar brengt het er levend van af door zich dood te houden. Op de plaats van de misdaad ontdekt men ook de lijken van de heer Jacques Fourez, 49 jaar, en van mevrouw Elise Dewit, 49 jaar, allebei met meerdere kogels door het hoofd omgebracht.

De bandieten hadden het alarm in werking gesteld toen ze aan de achterkant van de Colruyt, een nogal geïsoleerd gebouw op zo’n honderd meter van de opritten van de snelweg naar Parijs, een ijzeren poort met een snijbrander bewerkten. De rijkswacht van Nijvel weet dat de alarmsystemen van magazijnen nogal wispelturig zijn. Een vals alarm kan ontketend worden door het voorbij daveren van een vrachtwagen. Het is dus 1u26 als de officier van wacht, onderluitenant Carreau, twee van zijn mannen opdracht geeft de oorzaak na te gaan van het vanuit Halle gemelde alarm in de Colruyt aan de chaussée de Bruxelles. Wachtmeester Marcel Moreu, 31 jaar, en Jean-Marie Lacroix, 30 jaar, vertrekken per politiewagen om het controle-onderzoek uit te voeren. Op de parking houden ze stil op zo’n driehonderd meter afstand van een donkerblauwe Saab 900 turbo en worden ze direct onthaald op een salvo schoten uit een long rifle 22.

De licht verwonde rijkswachter Lacroix zoekt dekking achter de politiewagen, vuurt zijn 7.65 twee keer direct na elkaar af en kort nadien nog eens. Terwijl zijn collega Marcel Morue hem zegt versterkingen te laten aanrukken, wordt hij door twee kogels in zijn enkel getroffen en ploft op zijn rug neer. Hij wordt nog eens geraakt door enkele schoten uit een .22, schoten die, zo blijkt, vanuit de Mercedes werden afgevuurd. Marcel Morue wordt aan de keel getroffen. Hij wordt afgemaakt door drie van vlakbij in zijn hoofd afgevuurde geweerkogels. Jean-Marie Lacroix wordt door een salvo aan de linkerhand gewond.

De rijkswachter bezat desondanks de reflex om op zijn stuur neer te zijgen en zich, met buiten de combi hangende benen, dood te houden. Deze reflex redde hem het leven, ook al naderde een van de doders om hem met een ter hoogte van de nek afgevuurd schot af te maken. De kogel schampte af op een epaulet van de rijkswachter. Rijkswachter Lacroix heeft de tijd gekregen om, in de lichtbundel van de politiewagen, het silhouet te onderscheiden van een man van 1m80 met gemiddelde lichaamsbouw, gekleed in een driekwart regenjas en met een ringbaard. De gebeurtenissen volgen elkaar snel op. Direct na het vertrek van de doders, slaat de rijkswachter die aan de slachtpartij is ontsnapt alarm. Het is een kort radiobericht: “Marcel is gedood! Snel! Versterkingen.”

Het tankstation naast het Colruyt-warenhuis van Nijvel.

Het tankstation naast het Colruyt-warenhuis van Nijvel.

Lastige getuigen

Op de rijkswachtpost van Nijvel is het op dat ogenblik 1u34. Sterk onder de indruk contacteert onderluitenant Carreau eerst en vooral de Procureur des Konings van Nijvel op zijn privé-adres. De procureur zal als een van de eersten ter plaatse komen. De onderofficier brengt dan alle brigades van Waals Brabant in alarmtoestand en stuurt hulp naar de Colruyt in Nijvel om er de twee zwaargewonde rijkswachters te evacueren. Op dat moment wist men nog niet dat Marcel Morue al gestorven was en dat, met de dood van deze moedige rijkswachter, de negatieve balans nog niet volledig was.

Inderdaad, de aankomst van de versterkingen aan de Colruyt aan de chaussée de Bruxelles zou samenvallen met de ontdekking van de twee met kogels doorboorde lijken van een vrouw en een man, die vrij achteloos onder twee boodschappenkarretjes verborgen waren. De twee lichamen werden vrij snel geïdentificeerd als die van M. Jacques Fourez, een zakenman van 49 jaar, ingeschreven in Knokke maar in feite in Ukkel wonend op nummer 13 van de Mercuriuslaan, samen met zijn gezellin Mevrouw Elise Dewit, 49 jaar, die vroeger secretaresse was van een notaris uit de Jordaensstraat in Brussel en later werkte bij de administratie van de hoofdstad. Het paar was bij het begin van de avond uit Parijs vertrokken.

Ter hoogte van Nijvel had M. Fourez de snelweg verlaten om te tanken aan de pompen op de parking van Colruyt. Jacques Fourez kon immers beschikken over een magnetische kredietkaart. De Mercedes was omstreeks 1u10 aan de Colruyt gearriveerd. Vooraleer zijn benzinetank te openen zou Jacques Fourez aan een natuurlijke behoefte hebben willen voldoen en zou hij zich enkele stappen verwijderd hebben. Ook denkt men dat de zakenman een of twee individuen moet gezien hebben en dat zij direct het vuur op hem hebben geopend. Hij werd neergekogeld met een projectiel van 7.65 dat zijn hoofd binnendrong. Jacques Fourez werd daarna afgemaakt met twee andere kogels door het hoofd.

De wijzers van zijn armand-uurwerk wijzen 1u16 aan. Mevrouw Dewit die in de witte Mercedes was blijven zitten, was getuige van het drama en, haar schoenen in de auto latend, rende ze naar haar gezel. Men schoot op haar zonder haar te raken. Ze probeerde zich te verweren als ze vastgegrepen werd. Een kam viel uit haar zak, haar bril tuimelde op de grond. Men sleepte haar naar de achterkant van de Colruyt. Iemand schoot haar een of twee kogels .22 door het hoofd. Eerst in de rechterwang, dan in het rechteroog. Dan werd ze een eind verder meegesleept. Waarschijnlijk werd ze dan opnieuw door twee .22 kogels aan het hoofd getroffen.

De doders slepen haar lichaam dan tot aan het traliewerk waardoor de parking wordt afgesloten, ze probeerden het dan op te heffen en in het struikgewas aan de andere kant van de afrastering te gooien. Dat lukte niet en het lichaam werd haastig verborgen onder enkele boodschappenkarretjes. Dan kwam de rijkswachtcombi eraan, gealarmeerd door het alarm dat tijdens de inbraak in werking was getreden. Rijkswachter Morue werd neergeschoten toen hij het voertuig verliet, de gewonde rijkswachter Lacroix hield zich dood. Volgens experts hebben de doders een 9 mm schot afgevuurd, een ander uit een 357 Magnum, zeven schoten met een Colt 45 en acht ontladingen van een riotgun. In het lichaam van wachtmeester Marcel Morue worden vierentwintig projectielen teruggevonden.

Op de parking werd de magnetische Colruyt-kredietkaart DATS 00/321336 teruggevonden die toebehoorde aan Jacques Fourez. De zakenman uit Ukkel had 22 Belgische frank en 24 Franse frank op zak. Al te veel in beslag genomen door de koffie, de bussen olie en de pralines, hebben de moordenaars nagelaten het parelsnoer en de drie met briljanten bezette ringen van Elise Dewit te stelen. Toen de eerste hulp arriveerde lag de grond bezaaid met tientallen patroonhulzen en kogels, jachthagel en projectielen van kaliber .22, .45 en 7.65 mm en van kaliber 357 Magnum. De politie vond ook een katoenen muts die een van de moordenaars daar blijkbaar verloren had. Op dit hoofddeksel werden geen haren teruggevonden.

Het vuurgevecht met de politie

De vanuit Nijvel uitgeroepen alarmtoestand werd onder meer opgevangen door drie politiemannen die in een VW Golf in Eigenbrakel patrouilleerde. Enkele minuten voor tweeën ’s morgens draait de Golf van de politie van Eigenbrakel, komende uit de Avenue Allard, de weg op die van Nijvel naar Waterloo leidt. De Golf kruist twee razendsnel rijdende voertuigen, een witte Mercedes 190 en een donkerblauwe Saab 900 turbo. Het is dan 1u44. In Eigenbrakel beschikt de politie op dat moment nog niet over een nauwkeurig signalement van de wagen, of wagens, waarmee de doders van Nijvel gevlucht waren. De verwarring is zeer groot.

De inlichtingen zijn alles behalve klaar en duidelijk. De Golf van de politie van Eigenbrakel achtervolgt de twee voertuigen die ze net op rijksweg 5 gekruist hebben, zonder te weten of het wel om de doders van Nijvel gaat, dan wel om autobestuurders die naar huis terugkeren na de avond doorgebracht te hebben in een dancing of restaurant in de streek. Enkele honderden meters verder vertragen de witte Mercedes en de donkere Saab 900 turbo, waarschijnlijk omdat de inzittenden gemerkt hebben dat ze door een Golf van de politie nagezeten worden en omdat ze, ver voor zich uit, het zwaailicht van de rijkswachtcombi kunnen waarnemen. Beide wagens komen tot stilstand ter hoogte van een in Waals Brabant goed gekende bar, de ‘Diable Amoureux’.

Beide wagens wachten de Golf op, de Mercedes links van de weg en de donkerblauwe Saab op de rechterwegberm. Op het moment dat de politiewagen opdoemt, wordt vanuit de Mercedes het vuur op de politiemannen geopend. Ook van rechts knetteren schoten en het kruisvuur wordt een vuurgevecht. Politieagent Benoît Ruys, die de politiewagen bestuurt, wordt aan het hoofd getroffen, maar slaagt er desondanks in de controle over de Golf te behouden. Om aan de projectielen te ontsnappen duiken zijn collega’s op de bodem van het voertuig. De agenten André Bernier en Marc Lemal komen er met een flinke dosis sterke emotie van af.

De ruiten van het voertuig vliegen in stukken maar de Golf stuift dwars door de versperring die de doders geïmproviseerd hebben. Killers van een ongewone slag die verduiveld goed weten hoe ze zich moeten meten met ordestrijdkrachten. De politielui vervolgen hun weg tot het kruispunt aan de ‘Cosmos’ en keren dan terug naar de ‘Diable Amoureux’, waar ze alleen nog kunnen vaststellen dat de gangsters daar de Mercedes 190, met nummerplaat ‘CNN 254’, hebben achtergelaten, de wagen die ze gestolen hadden van het vermoorde paar uit Ukkel.

De carrosserie van de Mercedes droeg veelvuldige sporen van kogelinslag en in de koffer bevonden zich de waren die de bandieten in de Colruyt van Nijvel gestolen hadden. De tweede wagen, de Saab 900 turbo, werd pas vele uren later, op zaterdagmorgen, teruggevonden. Het laboratorium van de gerechtelijke politie van Brussel zou er zich vol overtuiging op gooien en vele tientallen vingerafdrukken ontdekken in de wagen, op het koetswerk, op een plastiek zak die in de wagen werd gevonden en op de autokrik die uit de gereedschapstas gehaald werd.

Men vond ook bloedsporen en minder opvallende maar even waardevolle indicaties, zoals bijvoorbeeld een blonde haar. De doders hadden hun wagen achtergelaten in Eigenbrakel, op een weg die uitkomt op de chaussée d’Alsemberg, bijna ter hoogte van huisnummer 404 en dus niet ver verwijderd van de Delhaize supermarkt die twee jaar later, op 27 september 1985, het terrein zou worden van een slachtpartij waarbij drie slachtoffers vielen. Ook de garage Jadot waar de wagen iets meer dan drie maanden eerder gestolen werd was niet ver af. De slachtpartijen spelen zich dus tot nog toe af op een zeer kleine oppervlakte.

Volgens destijds gemaakte vaststellingen, zouden de moordenaars met hun Saab rechtsomkeer gemaakt hebben nadat ze de Mercedes achtergelaten hadden op rijksweg 5. De Saab zou dan naar rechts gedraaid zijn, op een alleen door insiders gekende wegel, en aldus zijn de vluchtelingen erin geslaagd op de chaussée d’Alsemberg, aan de andere kant van de gemeente, te geraken. Daar lieten ze de onbruikbaar geworden wagen achter. In de koffer vond men de kilo’s koffie en de vijftig liter olie die in de Colruyt van Nijvel waren gestolen.