Interviews

Interview met Eddy Vos

Hoe zou het eigenlijk zijn met … het onderzoek naar de Bende van Nijvel?

Een kwarteeuw na de eerste misdaden van de Bende van Nijvel loopt het gerechtelijk onderzoek nog altijd. Jaren speurwerk heeft een dossier van 2.5 miljoen pagina’s opgeleverd, maar dat is ook alles. Er is nog geen altijd geen halve dader opgepakt, men is zelfs nog geen kwart verdachte op het spoor. Politieman Eddy Vos, al elf jaar in het Bende-onderzoek, maakt samen met Humo de rekening: hij wordt er niet echt vrolijk van, en wij al evenmin.

De afgelopen jaren haalde de Bende van Nijvel alleen nog de pers als er weer eens een nieuwe of ongebruikte politietechniek op het enorme dossier werd losgelaten: DNA-onderzoek, leugendetectors, Franse en Canadese profilers, Harry ‘de neus’ Jongen, grafologie, hypnose, … Om het jaar was er wel een ‘veelbelovend’ nieuw spoor of een ‘hoopgevende’ aanpak.

Maar een doorbraak kwam er nooit van. In 2007 was er weer Danièle Zucker, jarenlang hoofd van het psychiatrisch crisiscentrum van het Sint-Pietersziekenhuis in Brussel. Mevrouw Zucker volgde een opleiding bij de American Group Inc., een commercieel kantoor in de Verenigde Staten dat is opgezet rond een aantal ex-FBI-agenten. Ze zijn er gespecialiseerd in het bestuderen en begrijpen van ‘criminelen, geweld en gewelddadig gedrag’ en verdienen hun geld met profiles. Ze stellen profielen op van de daders van niet-opgeloste misdaden. Sinds begin 2007 doet Zucker hetzelfde voor de Bende van Nijvel.

Maar of dat allemaal nog veel zin heeft? Op dit moment is de verjaring van de Bendefeiten opgeschoven tot 2015. Als er tegen die tijd nog altijd geen daders gevonden en veroordeeld zijn, zal men vermoedelijk naar een laatste redmiddel moeten grijpen, een soort Waarheidscommissie, naar Zuid-Afrikaans model, die zich over de 2.5 miljoen pagina’s zou buigen. Niet om het recht alsnog te doen zegevieren, maar om tenminste voor de geschiedenis te reconstrueren wie en wat de Bende van Nijvel was, en waarom.

Eddy Vos, gerechtelijk commissaris en hoofd onderzoek Cel Waals Brabant, kijkt als een kever die net in een pot kattenpis is gevallen als Humo hem het idee serveert. Maar garanderen dat de klus tegen 2015 toch nog geklaard zal zijn, dat doet hij liever niet.

Eddy Vos in het Bois de la Houssière.

Eddy Vos in het Bois de la Houssière.

Hoe ver staat het op dit moment met het onderzoek?

“Er is nog altijd niemand aangehouden, dus dan weet je hoever het staat. Uiteraard heeft het jarenlange speurwerk wel iets opgeleverd. We weten nu veel beter wat er toen precies is gebeurd en waar we voor staan. We hebben bepaalde dossiers ook kunnen uitsluiten als vertrekbasis, de affaire van de Roze Balletten bijvoorbeeld. De tweede parlementaire onderzoekscommissie was overigens al tot dezelfde conclusie gekomen.”

“De Cel Waals Brabant bestaat nu al vele jaren uit twee secties. De sectie banditisme, geleid door Lionel Ruth, zoekt de Bende in de onderwereld. Ruth heeft al goed vijftienhonderd kandidaten naast de robotfoto’s gelegd. In totaal hebben we zeker al vijfduizend mensen van dichtbij bekeken, maar die hoge cijfers haal je snel. Alleen al het milieu van de schuttersclubs doorlichten levert een massa Bendekandidaten op.”

“En dan is er nog een sectie terrorisme, waar ik zelf deel van uitmaak. Wij hebben profielen opgesteld van de drie daders die bij elke Bendemisdaad opduiken: ‘de reus’, ‘de killer’ en ‘de oude’. De killer is bijvoorbeeld begonnen als meeloper, maar bij de overval op de Delhaize in Aalst in 1985 ging hij tekeer als een gestoorde. Hij schoot niet alleen op wie hem voor de voeten liep, maar ging echt op jacht naar slachtoffers. Je zou dus denken dat ’t hem niet te doen was op de poen, maar om zoveel mogelijk doden. Maar is dat terrorisme? Met een machinepistool maai je nog veel meer mensen neer, in veel minder tijd.”

“Ik spreek ook tegen dat geld geen rol zou hebben gespeeld bij de overvallen. Omdat de Bende in Aalst ‘maar’ 700.000 frank heeft buitgemaakt, zouden het geen ‘gewone’ bandieten zijn. Wanneer dan wel? Als ze 7 miljoen frank hadden meegenomen? Dat is toch onzin. De overvallers namen de tijd om de kassa’s van de supermarkt leeg te maken en het geld van klanten mee te pikken. In Overijse, waar ze vijf mensen hebben afgeknald, hebben ze in hun vlucht zelfs een vrouw de handtas van haar schouders gerukt.”

“Aan de andere kant: als je in ’82 en ’83 een serie overvallen en moorden hebt en dan twee jaar niks, tot diezelfde daders in ’85 plotseling weer opduiken met dezelfde wapens en met nog meer geweld, dan hoef je geen politieman te zijn om te beseffen dat je weleens te maken zou kunnen hebben met wat men de Strategie van de Spanning is gaan noemen: extreem, politiek geïnspireerd geweld, bedoeld om een ruk naar rechts uit te lokken.”

Het is zeven jaar geleden sinds het laatste interview met Humo. Toen zat u duidelijk op het terroristische spoor. U en de toen voor het dossier bevoegde magistraten hielden ons met nadruk voor dat extreem-rechts achter de Bende zat.

“De vraag of we de misdaden van de Bende nu terrorisme of banditisme moeten noemen, houdt ons niet langer bezig. Als Madani Bouhouche toegeeft dat hij de wapens van de Groep Diane heeft gestolen om de rijkswacht te treffen, is hij dan een bandiet of terrorist? En doet het ertoe? Misschien hebben wij in het begin een grote denkfout gemaakt door alle feiten onder dezelfde paraplu te willen stoppen.”

U bent er te lang van uitgegaan dat alle Bendefeiten een gemeenschappelijk motief hadden?

“Inderdaad. Je onderzocht bijvoorbeeld de moord José Vandeneynde, de conciërge van restaurant Auberge du Chevalier in Beersel, maar ondertussen hield je ook alle andere misdaden van de Bende in het achterhoofd. En dus zocht je uitsluitend naar een dadergroep die voor al die feiten in aanmerking komt. Maar of banditisme of terrorisme: die tegenstelling was te simplistisch. Bij bepaalde misdaden lijkt het te gaan om terrorisme, andere hebben de kenmerken van wraakacties, en soms was het zonder meer om het geld te doen.”

“Waarom gebruikte de Bende bij de ene overval extreem geweld en bij de andere helemaal niet? Vergelijk de hold-up op de Delhaize van Fort Jaco in Ukkel op 25 februari 1983, waar niet geschoten werd om te doden, met die in de Delhaize van Aalst, waar acht mensen werden afgemaakt. Had de Bende in Ukkel een ander motief dan twee jaar later in Aalst? Of was het gedragspatroon van één of meerdere daders veranderd?”

Gezocht: patronen

Misschien waren het gewoon niet dezelfde daders? Om dat uit te vissen moet Danièle Zucker nu opnieuw profielen maken.

“Ik hoop dat mevrouw Zucker op die vragen een antwoord zal vinden, ja. Zij bekijkt de zaak als niet-politieman. Ze heeft vooral aandacht voor de automatismen van de daders, de tics die een mens niet onder controle heeft. Zo is bij haast elke Bendemisdaad het telefoonsnoer uitgerukt. Zit daar een patroon in? Wij hebben zelf al geprobeerd om dergelijke patronen uit te tekenen, en dan zie je dat elk Bendelid een eigen rol heeft bij al die overvallen.”

Eigenlijk heeft u die profielen dus al: uit uw eigen analyses en die van de Franse en Canadese profilers die een paar jaar geleden werden ingehuurd. Waarom het nog eens overdoen?

“Dat waren analyses! Nu hebben we een echte profiling besteld. De opinie van die vroegere profilers was ook niet zuiver, want gebaseerd op onze uitleg over de feiten, en niet op de vaststellingen uit het dossier. Nu neemt de profiler echt het dossier door, tenminste toch de relevante delen ervan.”

In Italië had je in de jaren tachtig in Rome de Banda della Magliana, een criminele organisatie die samenwerkte met extreem-rechts, de geheime diensten en de zakenwereld. Die bende beheerde een depot met wapens die zowel bij criminele affaires als politieke aanslagen werden gebruikt.

“Ik hoop dat deze nieuwe profiling ons iets wijzer zal maken over de samenstelling van de Bende. Hadden we te maken met een ‘kleine’ en een ‘grote’ bende? Werden de overvallen steeds door dezelfde mensen gepleegd, of bestond er een door onbekenden beheerde opslagplaats waar ingehuurde gangsters wapens konden gaan ophalen en die na gedane zaken weer konden deponeren? Als uit profiling blijkt dat een bepaald wapen telkens opnieuw door dezelfde dader werd bediend, dan bestond zo’n gemeenschappelijk depot vermoedelijk niet en gingen de Bendeleden telkens met hun eigen wapens aan de slag.”

Tijdens het proces tegen de gewezen rijkswachters Madani Bouhouche en Robert Beijer in de jaren negentig is gebleken dat Bouhouche een logistiek wonder was. Hij beschikte over garageboxen, postbussen, flats, wapens, auto’s, de knowhow om hinderlijke speurders op een dwaalspoor te brengen en de juiste connecties in het gangstermilieu. De man had alles in voorraad wat een Bende van Nijvel nodig had. Is er ooit een beter kandidaat voor de Bende geweest?

“Op aanbeveling van de tweede Bendecommissie is het gerechtelijk onderzoek naar Bouhouche en Beijer doorgelicht, maar er is tot nog toe geen enkel concreet element boven water gekomen dat die twee in verband brengt met de Bende. Het is bijvoorbeeld larie dat – zoals ik onlangs nog een politicus hoorde beweren – er in het kanaal van Ronquières wapens zouden zijn gevonden die werden gestolen bij Juan Mendez, de vermoorde FN-ingenieur en vriend van Bouhouche. Maar het spoor-Bouhouche blijft zeer, zeer interessant, en wordt nog altijd druk onderzocht.”

Bob Beijer, de vroegere maat van Bouhouche, staat te springen van enthousiasme om het gerecht te helpen. Hij wil het dossier ontvetten, alles eruit halen wat niet met de Bende te maken heeft. Bent u geïnteresseerd?

“Wij zijn niet betrokken bij het verhaal rond Beijer. Die man wil hier voordeel uit halen en dat is zijn recht, maar ik vraag mij af wat hij ons nog kan bijbrengen. Uiteraard zijn wij wel geïnteresseerd in alles wat ons onderzoek voorruit kan helpen. Stel bijvoorbeeld dat Beijer wil vertellen waar de resten van de vermoorde geldkoerier Francis Zwarts begraven liggen, dan zouden wij graag willen weten met welk wapen die man vermoord is. Wij zijn geïnteresseerd in elke moord met een wapen waarvan het kaliber overeenkomt met de wapens die de Bende gebruikte. Bijzonder spijtig in dat verband: de wapens die de burgers moesten inleveren in het kader van de nieuwe wapenwet worden vernietigd zonder dat er eerst een proefschot mee wordt gelost. Vergezocht? Je weet maar nooit.”

U hebt de afgelopen jaren erg veel wetenschappelijk onderzoek laten uitvoeren in dit dossier. Wat heeft dat u eigenlijk geleerd?

“Bitter weinig. We hebben een paar fragmenten van vingerafdrukken en één DNA-profiel van een Bendelid, gevonden op de sigarettenpeuken uit de Mercedes van taxichauffeur Constantin Angelou. Op basis van een door een dader gebruikt hoedje is ook een bloedgroep geïdentificeerd. Dat is het ongeveer. Er zijn nog tientallen andere voorwerpen gevonden: wapens, gestolen cheques, een jas in het kanaal van Ronquières …”

“We hebben alles laten analyseren door professor Jean-Jacques Cassiman, de DNA-expert, maar alleen die sigarettenpeuken hebben iets opgeleverd. En dan waren er nog de notities van een schietcursus, aangetroffen tussen de cheques die gestolen waren in de Delhaize van Overijse. Grafologisch onderzoek heeft aangetoond dat die notities van de hand waren van Claudine Falkenburg, een vriendin van de vroegere gevangenisdirecteur Jean Bultot.”

Dat kan toch een spoor zijn?

“Of net niet. Misschien wilden de daders juist dat we op die manier naar Bultot gingen kijken. In dit dossier is alles mogelijk. Alles wat niet waar lijkt, kan toch waar zijn. En omgekeerd.”

Zijn al die wetenschappelijke technieken de laatste strohalm?

“We hebben getuigen verhoord onder hypnose, maar sommige mensen vonden het nodig dat zonder meer af te schieten. Ze wisten niet eens hoe je ‘hypnose’ schrijft. Je moet openstaan voor nieuwe methodes, dan zie je wel of het iets oplevert.”

Meestal is dat bitter weinig, zei u zelf. Toch wil de overheid nog altijd investeren in het onderzoek, zo’n profiling als die van mevrouw Zucker kost een hoop geld.

“Het prijskaartje interesseert me niet. Het Bende-dossier wordt om de haverklap opgevoerd als het ultieme bewijs dat de Belgische justitie rot is. De dag dat het onderzoek wordt stopgezet, zal iedereen roepen dat het allemaal niet meer was dan een doofpot-operatie en dat de daders allang bekend zijn. We hebben dus het recht niet om een streep te trekken onder dit dossier, onder geen enkel geval van zware criminaliteit overigens. Als iemand zijn kind heeft verloren en de moordenaar wordt niet gevonden, dan mag zo’n dossier niet in de kast verdwijnen. Eén van de positieve kanten van het Bende-onderzoek is dat de verjaringstermijn voor zware misdaden verlengd is van twintig tot dertig jaar.”

Maar nogmaals, ondanks alle inspanningen van de overheid hebt u nog steeds niet veel in handen.

“Harde bewijzen zijn er niet gevonden, nee. Nog niet. Maar wat ons al jaren hoop geeft, is dat er ergens nog tientallen voorwerpen moeten rondslingeren die te maken hebben met de Bende: wapens, kogelvrije vesten, dingen die vaak moeilijk te vernietigen zijn. Het is mogelijk dat iemand weet waar ze liggen en dat die iemand ooit zal praten.”

U verwacht dat toeval de zaak alsnog tot een goed einde zal brengen?

“Eén voorwerp, ergens bij een grootvader op zolder, kan een doorbraak zijn. Of een wetswijziging. Een wet op de spijtoptanten is ongetwijfeld heilzaam voor ons onderzoek. Als het in Nederland kan, waarom bij ons dan niet? Het zou ook niet slecht zijn als het achterhouden van informatie strafbaar zou worden gemaakt. Maar de politiek zal niet naar ons luisteren. Weet u, het is bijzonder frustrerend om na vijfentwintig jaar nog altijd bezig te zijn met een onderzoek waarvan je je afvraagt of het wel kan worden opgehelderd. Of beter gezegd, of het wel zal worden opgehelderd.”

Wij luisteren.

“Ik weet het niet. Ik hoop het. Het is mijn job om elke dag opnieuw in dit dossier te graven, maar soms moet ik mezelf in de arm knijpen: ‘Verdomme jongen, dit is vijfentwintig jaar geleden gebeurd!’ Dat kan echt lastig zijn, maar je moet. Anders kun je niet werken.”

U klinkt niet erg enthousiast. Is zo’n houding goed voor het onderzoek?

“Die houding is veel beter dan tomeloze gedrevenheid. Ik ben ook gedreven, maar ik zit hier niet te jubelen. Dat kan ook moeilijk.”

Het grote zwijgen

Is een van de redenen van het failliet van dit onderzoek niet dat zo ongeveer iedereen zich ermee bemoeid heeft? In de loop der jaren hebben dubieuze heerschappen de grootste onzin verkocht om de zaak nog meer in het honderd te sturen.

“Nee. Ik heb geen problemen met de pers, dankzij de pers bestaat de Cel Waals Brabant nog. En mensen die praten, kun je tenminste betrappen op leugens. Het grote probleem in dit dossier is juist dat iedereen zwijgt. Met een verdachte die zwijgt, kun je geen kant op.”

Hoe moeilijk is het om een onderzoek te voeren waarin je voortdurend tegen je collega’s en ex-collega’s aanbotst? En dan hebben we het niet alleen over verdachten als Bouhouche en Beijer, Christian Amory en Martial Lekeu, maar ook over speurders als Serge Klingels, Jacques Carré en Jan De Wachter. Allemaal lijken ze een stuk van een puzzel in handen te hebben.

“Ik heb de rol van een aantal mensen zeer duidelijk uitgetekend, maar ik kan onmogelijk verklaringen afleggen over de inhoud van het dossier. Uiteraard hebben jullie gelijk, het is niet gemakkelijk als er collega’s in je onderzoeksveld komen. Maar het wordt pas erg als je ook de dienst viseert waar die mensen werken. Met harde bewijzen kun je overal aankloppen. Maar als je alleen over een hypothese beschikt, wordt het een stuk lastiger.”

Het is ook onze indruk dat er, vooral in het begin, heel wat manipulatie in dit onderzoek is geweest. Dat er dwaalsporen werden gelegd, leugens werden verspreid, geknoeid werd met bewijsmateriaal.

“Bof … Nee. Ik zie dat niet gebeuren in België. En trouwens, elke verdachte manipuleert.”

Maar niet elke verdachte heeft de mogelijkheden die Madani Bouhouche had. De eerste twee jaar werkte hij zelf mee aan het Bende-onderzoek en had hij toegang tot de bewijsstukken. Hij liep binnen en buiten bij bijvoorbeeld ballistisch expert Claude Dery, die zijn bewijzen in confituurpotten bewaarde.

“Ja, maar na 1996 hebben we alle in beslag genomen stukken opnieuw laten onderzoeken. Het ballistisch onderzoek is integraal overgedaan in het Duitse Wiesbaden, en de foto’s van de vindplaatsen zijn opnieuw bekeken. In de buurt van de Derscheid-kliniek in Brussel waren bijvoorbeeld de bankkaarten teruggevonden van slachtoffers van de overval op wapenhandel Dekaise in Waver, in september 1982, en ook een stuk T-shirt met bloedvlekken. Na analyse bleek het te gaan om bloed van wild. Dat T-shirt heeft dus waarschijnlijk niets te maken met de overval. Als er geknoeid was met bewijsstukken, zou dat bij die nieuwe onderzoeken zeker duidelijk zijn geworden. Dat was niet het geval.”

Jullie hebben geen serieuze materiële elementen of harde bewijzen, maar u moet in die elf jaar onderzoek voor uzelf toch hypothesen geformuleerd hebben.

“Ik heb een algemene kennis van het dossier en een meer doorgedreven kennis van deelgebieden waar ik zelf intensief aan heb meegewerkt. Als ik dat allemaal bij elkaar gooi, kan ik inderdaad een heel stevige hypothese formuleren. Maar daar mag ik pas na de verjaring van de feiten in het openbaar over spreken. Jullie mogen aandringen tot morgenochtend, ik zeg niets.”

“Mijn werk heeft me één ding duidelijk gemaakt. Over de Bende bestaan er tal van ‘zekerheden’, dingen waarvan iedereen denkt en zegt: ‘zo is het gelopen.’ Maar als je die ‘waarheden’ dan van naderbij gaat bekijken, zie je plotseling dat ze helemaal niet zo waar zijn. Dat krijg je als mensen zich ermee bemoeien die het onderzoek niet kennen. Maar ja, wie kan een dossier van 2,5 miljoen pagina’s eigenlijk nog kennen?”

Is het eigenlijk fijn werken in het Bende-dossier?

“Allang niet meer. Vroeger zaten we met tachtig mensen in de Cel Waals Brabant, nu nog hooguit met tien. Ik zou er de brui aan kunnen geven, dat hebben wel meer collega’s gedaan, en ik begrijp die mensen zelfs. Maar ik wil het bijltje er niet bij neergooien, dat zou niet van veel loyaliteit getuigen. Ik heb er wel aan gedacht parttime te gaan werken, maar dat bleek niet mogelijk. En misschien terecht, wat je maar half doet, die je vermoedelijk niet goed. Je kunt het Bende-onderzoek een beetje vergelijken met Molokai, het lepra-eiland van Pater Damiaan: er wordt veel over gepraat, maar niemand wil er wonen. Ik bedoel maar, het is moeilijk en frustrerend werd.

“In elk ander gerechtelijk onderzoek kun je als politieman zeggen: ‘Deze informatie is dubieus, dit spoor leidt nergens naar.’ In het Bende-dossier kun je dat niet. Je moet op ieder spoor werken, ook al weet je dat het nergens toe leidt. Want als je het laat liggen, kan dat worden geïnterpreteerd als het ultieme bewijs dat het onderzoek toch een doofpotoperatie is. En als je er dan op zit te werken, roepen ze allemaal: ‘Aha, dit is de oplossing, want anders zouden ze er hun tijd niet aan verspillen!’ Dat is een van de redenen waarom het dossier 2,5 miljoen pagina’s dik is. Die pagina’s zijn niet allemaal even interessant, hoor.”

Jullie zitten daar als kluizenaars tussen de oude papieren.

“Het is meer dan dat, hé. We hebben veel contacten met de pers en met magistraten, ik beschouw een aantal magistraten zelf als vrienden. Je hebt wel wat vrijheid. En je komt zo’n beetje overal. Maar het is wel een delicate job. Nogmaals, je stapt op een andere manier bij iemand binnen met harde bewijzen in de hand dan als je alleen maar een hypothese in je zak hebt zitten.”

Ze lachen u dus allemaal uit als u langskomt, want ze weten dat u toch nooit harde bewijzen hebt?

“Toch niet, niemand vindt het echt gezellig als wij langskomen. Niemand wil graag dat zijn naam wordt genoemd in verband met de Bende van Nijvel.”

De laatste der Mohikanen

Hoe kijkt de buitenwereld naar u? Met een houding van: ‘Christus, wat een sukkels! Is die zaak nu nog niet opgelost?’

“Dat is nog vriendelijk uitgedrukt. Beleefde mensen zeggen dat we te stom zijn. Niet zo beleefde mensen zeggen dat we de zaak zitten te rekken tot ons pensioen. En misschien hebben ze een punt, we zijn vijfentwintig jaar bezig en we staan nergens. Maar ondertussen hebben we wel het volledige Belgische en Noord-Franse misdaadmilieu van de jaren zeventig en tachtig in kaart gebracht.”

Zult u het als een persoonlijke nederlaag ervaren als de daders nooit worden gevonden?

“Nee.”

Waarom niet? U hebt er een flink deel van uw leven in geïnvesteerd.

“Een te groot deel. Het is een harde vaststelling, maar er zijn nu eenmaal interessantere en aangenamere dingen in het leven dan op spoken jagen. Er zijn er die denken dat ik blijf zitten omdat ik een dubbele wedde krijg. Was het maar waar. Mijn enige financiële voordeel is dat mijn reiskosten van en naar Charleroi worden terugbetaald, min de kilometers die ik normaal had moeten afleggen om naar mijn officiële standplaats in Brussel te gaan. Maar voor die verplaatsing had ik al een gratis abonnement. Ach, ik wind er geen doekjes om, mijn carrière is samen met de feiten begraven. Hier is geen eer meer aan te behalen.”

Onzin. Als jullie de klus klaren, halen jullie zelfs de eeuwigheid.

“Dat betwijfel ik. Zelfs al lossen we de zaak op, dan nog zal de reactie zijn: ‘Dat jullie dat niet onmiddellijk gezien hebben, dat snappen wij dus niet, hé’ en ‘We hebben het altijd gezegd, maar jullie hebben nooit willen luisteren’. Kijk naar de zaak-Dutroux. Toen de meisjes net waren bevrijd, kregen de betrokken politiemensen een standbeeld, maar na een paar uur zei iedereen weer: ‘Dat jullie ze niet eerder hebben gevonden!’ Dat zal ook bij ons gebeuren.”

Vroeger werden jullie beschouwd als godenkinderen, politiemannen die met hun kont in de boter waren gevallen. Veel collega’s waren jaloers op jullie.

“Er waren er die ervan uitgingen dat de Cel Waals Brabant de Club Med is, ja. Maar we hebben vaak genoeg om vrijwilligers gevraagd, en ik heb ze nooit gezien. Nu hebben we geen vrijwilligers meer nodig. Wij zijn de laatsten der Mohikanen. Ik hoop alleen dat de steun van de politiek niet zal wegvallen, want dan is het helemaal gedaan.”

En wat gaat er met dat enorme dossier gebeuren na 2015 als de daders niet worden gevonden?

“Dat weet ik niet. Te grabbel gooien? Integraal op het internet zetten?”

Of de vuilnisbak in?

“Ik denk het … Ik denk het … Misschien wordt het straks wel Nationaal Erfgoed.”

Het idee van een Waarheidscommissie ziet u niet zitten? Als de daders tegen 2015 nog niet gevonden zijn, zou u daar uw ‘stevige hypothese’ kwijt kunnen.

“Ik heb niet gezegd dat mijn hypothese ook klopt, hé.”


Bron » Raf Sauviller & Hilde Geens | Humo | Juli 2007