Interview met Peter Callebaut
Inleiding
Zeventien jaar wachten op een antwoord is lang voor de slachtoffers. Telkens opnieuw hun verhaal doen, telkens weer het gerecht aanporren om dit of dat feit te onderzoeken. Tijdens de informatievergaderingen blijven de antwoorden van de speurders kort en aan de oppervlakte: “Het lijk van Paul Latinus hebben we al drie keer opgegraven” of “het denkspoor van de afpersing van Delhaize hebben we nagetrokken tot in Amerika”.
Bij de jongste informatievergadering kwam het tot een scheldpartij tussen een speurder en één van de familieleden, die vroeg waarom het spoor van de rijkswacht nog altijd niet was onderzocht. Nadat bekend was geraakt dat Philippe De Staerke buiten vervolging werd gesteld, haakten weer een paar families moedeloos af. Maar niet iedereen laat de schouders hangen. Peter Callebaut, advocaat van onder meer de weduwe Marie-Jeanne Callebaut, wil tot de laatste snik doorgaan. Afgelopen vrijdag ging hij in beroep tegen de buitenvervolgingstelling van Philippe De Staerke, die tot voor kort verdacht werd van deelname aan de raid op de Delhaize in Aalst.
Sommige families van de slachtoffers vinden in beroep gaan naïef. Ze geloven niet dat er na zoveel jaren nog bewijzen tegen De Staerke zullen worden gevonden.
“Ik maak mij ook geen illusies, De Staerke krijgen we niet meer achter de tralies. Maar ik kan als advocaat gewoon niet aanvaarden dat ze de laatste verdachte nu gewoon laten gaan, omdat het overduidelijk is dat hij er meer van weet.”
Waarom bent u daar zeker van?
“De Dendermondse onderzoekscel kon bewijzen dat De Staerke enkele uren voor de overval in Aalst was, om het terrein te verkennen. Ze hebben na de overval ook een Samsonite-koffer teruggevonden met sporen van recent gebruikte wapens. De Staerke was die gaan begraven in het bos van Pepingen. Hij heeft toegegeven dat het zijn koffer was, maar ontkent dat er wapens in hadden gezeten. Er zat wel één patroon in. Waarom begraaft iemand een lege koffer met één patroon in een bos? Hij werd ook gezien op de plaats in Halle waar het moordcommando vertrok en achteraf ook werd opgehaald. De Staerke was destijds leider van de bende van Baasrode. Het was geen doetje hoor. Hij heeft 20 hold-ups, 47 diefstallen met inbraak en 32 autodiefstallen op zijn naam staan.”
“Toen hij voor die feiten gearresteerd was en onderzoeksrechter Troch hem in beschuldiging stelde voor de overval in Aalst, heeft hij vanuit de gevangenis afgelegd in een brief over zijn deelname aan drie Bende-aanslagen. Het was een list, hij hoopte dat hij snel voor een assisenjury zou moeten verschijnen en vrijspraak zou krijgen, bij gebrek aan bewijzen. Procureur-generaal Demanet van het hof van beroep in Bergen heeft hem toen totaal verkeerd aangepakt. Hij heeft De Staerke gewoon naar zijn bureau geroepen om wat meer uitleg te vragen. ’s Avonds zei Demanet op televisie dat de bekentenissen van De Staerke waardeloos waren. Terwijl het net een kans was op een doorbraak in het onderzoek. Was Demanet met die brief van De Staerke toen naar de leden van de bende van Baasrode gestapt die hem eerst een alibi hadden bezorgd voor de overvallen, dan wisten we vandaag misschien al veel meer.”
Wat heeft hij te maken met extreem-rechts?
“Hij een uitvoerder kunnen zijn. In de bende van Baasrode had vooral Julien De Staerke, de broer van Philippe, veel relaties, onder meer met de extreem-rechtse wapenfreak Jean Bultot. Het is moeilijk te zeggen via welke weg zoiets verloopt, als je het dossier bekijkt, zie je telkens een kluwen van een veertigtal namen terugkeren, altijd dezelfde. Wat heeft de bende-Haemers met De Staerke te maken? Op het eerste gezicht niets, tot je ziet dat ze hun wapens bij dezelfde wapenhandelaar, Darville, haalden. Darville duikt ook weer op in het onderzoek naar de moord op Juan Mendez. Via Mendez zit je meteen bij Bouhouche en Beijer. En zo kan je doorgaan, iedereen geeft iedereen een hand.”
Roze Balletten
Over relaties gesproken, een paar weken geleden stierf Pépé De Rycke, de uitbater van de Brusselse nachtclub Jonathan, waar in de jaren tachtig zogenaamde confituurfuiven werden gehouden en waar gangsters, rijkswachters, zakenlui en politici zich vrolijk vermengden. Ook dat was een van de Bende-sporen, want heel wat namen uit het dossier kwamen er over de vloer.
“De Roze Balletten! Wat ik vreemd vind, is dat men altijd zo raar begint te doen als je over dat spoor hebt. Dat wordt meteen in het belachelijke getrokken, terwijl die confituurfuiven er toch zijn geweest. Wat ik mij afvraag is waar het dossier is gebleven. Niemand weet precies wat er instaat, want het is in de kluis van de Nijvelse procureur des Konings blijven plakken. Het is trouwens niet het enige stuk dat in Nijvel uit het dossier is verdwenen. Deprêtre heeft bijvoorbeeld ook twee overvalwagens van de bende van Nijvel gewoon naar de schroothoop gebracht. Als je zulke zaken ziet, ben je natuurlijk niet verbaasd dat het dossier vandaag al bijna tweeënhalf miljoen bladzijden telt, maar dat er geen enkele verdachte is.”
Wat was de grootste blunder in het onderzoek?
“Nee, de grootste blunder was de manier waarop het dossier in 1990 van Dendermonde naar Charleroi werd versluisd.”
Dat gebeurde op bevel van de toenmalige minister van Justitie Melchior Wathelet.
“En tegen alle procedureregels in. Dat is het probleem, zelfs als er morgen iemand volledige bekentenissen aflegt, krijgen we hem nooit meer voor de rechtbank. Er zijn te veel procedurefouten gemaakt, ze kunnen het hele proces zo nietig verklaren.”
Waarom geeft u het dan niet gewoon op?
“Ik kan toch niet aanvaarden dat niemand nog vecht in dit dossier? Dat zou hetzelfde zijn als Amnesty International dat zegt: we gaan stoppen met protesteren want er wordt toch voortgemarteld.”
Bron » Annemie Bulté | Humo | Juni 2001