Aalst
Beschrijving van de reus
In de Bende-literatuur wordt steeds opnieuw geschreven dat de overvallers in Aalst carnavalsmaskers droegen. Alle getuigen spreken dat nadrukkelijk tegen, ook David Van De Steen, één van de kroongetuigen. “Ik heb hen duidelijk gezien. Ze droegen absoluut geen carnavalsmaskers. Ze hadden sjaals voor hun mond en hun neus geslagen. Boven die sjaals was hun gezicht onbedekt en zichtbaar. Ze hadden zich ook geschminkt, er lag een laag bruine fond de teint op hun gezicht. Dat viel op, achter hun oren zag je hun witte huid nog. En ze droegen nogal belachelijk uitziende pruiken met dikke, zwarte krullen, van die Zwarte Piet-pruiken.”
“Toen ik ze zag opduiken dacht ik eerst dat het een grap was, dat het ‘Vuil Jeanetten’ uit het Aalsters carnaval waren. Er was een man bij die een kop boven de twee anderen uitstak. Hij had brede schouders en hij was een meter negentig groot. Hij was duidelijk de baas. Hij liep luid brullend in de richting van de supermarkt. Hij schreeuwde in het Frans en in het Nederlands. Geen correct Nederlands, meer het gebroken taaltje van iemand die nauwelijks Nederlands kent. Hij gaf bevelen aan zijn maats en bleef maar tieren dat iedereen op de grond moest gaan liggen, en vooral niet mocht kijken.”
“De reus droeg een lange groene jas. Geen regenjas, maar zo’n stoffen overjas die mannen vaak over een pak dragen. Hij had de jas met de bovenste twee knopen vastgemaakt, zodat die openwaaide als hij liep en dan kon je zien dat hij aan zijn ene zij een revolver in zijn broeksriem had zitten, en aan de andere granaten droeg. Tenminste, ik denk dat het granaten waren, maar het zou ook een lader geweest kunnen zijn. Hij schoot met een tweeloop, een jachtgeweer waarvan de lopen snel en slecht waren afgezaagd.”
“Hij hield het ding in één hand, en zo schoot hij ook, nonchalant met één hand. Toen de gangsters terug naar buiten liepen met hun buit zag de grote man, die de zak met geld droeg, mij opnieuw. Ik lag naast mijn schoolvriendje. ‘Niet kijken’, riep hij. Ik keek toch. De sjaal was weggezakt van voor zijn gezicht. Ik zag dat hij een pukkel op zijn wang had, naast zijn neusvleugel.”
Een onbelangrijke getuige
Na al die jaren heeft de politie zich nooit echt druk gemaakt om deze belangrijke getuige. Ze is een paar keer met een paar foto’s langsgekomen toen de getuige nog in het ziekenhuis lag. Of hij iemand herkende? Hij herkende niemand. Telkens was de zaak in twee minuten geregeld. Maar de getuige is nooit het gezicht van de reus vergeten.
Veel jaren later zag hij op een weekbladcover een foto, en hij herkende het gezicht van de Bende-reus van Aalst. Hij zag opnieuw die koude, lichtblauwe, half open ogen die hij toen ook had gezien. Hij zag de pukkel en het harde gezicht. Op de foto tekende hij zwarte krullen en een sjaal rond de kin, en toen wist hij het heel zeker, het was de moordenaar. De man op de foto was Patrick Haemers.