“Benoît de Bonvoisin lag aan de basis van de afzetting van de administrateur van de staatsveiligheid Albert Raes, die een complot tegen de baron smeedde.” In een salon van het Brusselse hotel Astoria werd gisteren het boek Schurkenstaat België. De samenzwering tegen Benoît de Bonvoisin (Uitgeverij Van Halewyck) gepresenteerd.
De auteur is Mario Spandre, Brussels advocaat en raadsman van de ‘Zwarte Baron’. De centrale stelling luidt dat zijn cliënt het slachtoffer werd van een enorm complot van politici, magistraten, belastingambtenaren, politiemannen en journalisten, een machinatie die werd georchestreerd door de vroegere baas van de staatsveiligheid.
Veel belangstelling voor de persconferentie was er niet. Behalve een handvol vrienden en kennissen van de auteur en diens cliënt waren er slechts twee journalisten aanwezig. De Bonvoisin toonde zich niet verbaasd. “Dat was me voorspeld”, verklaarde hij. De magere opkomst was voor hem alweer een bijkomend bewijs van de grootscheepse samenzwering tegen zijn persoon.
De redacteur van deze krant, die begin jaren tachtig met de publicatie van een rapport van de staatsveiligheid over de financiering van extreem-rechts door de Bonvoisin aan de basis lag van de juridische perikelen van de baron, werd getrakteerd op uitvoerige en groteske complimenten. Beledigingen verpakt als loftuitingen zijn een geliefkoosd stijlmiddel van de omstreden edelman.
Meester Mario Spandre (77) is niet de eerste de beste. Begin jaren zestig was hij de belangrijkste juridische adviseur van Moïse Tsjombe, de leider van de Katangese secessie. Aan de dijk gezet na de staatsgreep van president Mobutu vertrok Tjsombe later in ballingschap naar West-Europa. In 1967 werd de Kongolese ex-premier ontvoerd tijdens een vliegtuigreis boven de Canarische Eilanden, twee jaar later overleed hij in nooit opgehelderde omstandigheden in gevangenschap in Algiers.
Bijna terloops meldt Spandre in zijn boek dat de ontvoering, de vliegtuigkaping en de moord op Tsjombe in België beraamd werden. “De fondsen voor deze operatie werden via België geleverd”, weet Spandre. En de ontvoering werd geleid door een oudgediende van de staatsveiligheid.
De Bonvoisin is nog steeds springlevend, maar is volgens de auteur de voorbije twintig jaar wel het slachtoffer geworden van “geestelijke en lichamelijke foltering”. Met het eerste is de juridische vervolging bedoeld, met het tweede de enkele weken die de baron na een veroordeling in de gevangenis doorbracht. Nu alle procedures eindelijk afgewikkeld zijn en de baron volledig is vrijgepleit van schuld, bereidt zijn advocaat een miljoenenclaim voor tegen de Belgische staat.
De baron is volgens Spandre het mikpunt geworden van een allesomvattend, twintig jaar durend complot van alle geledingen van de overheid, met als meesterbrein Albert Raes, de vroegere administrateur-generaal van de staatsveiligheid. Al die jaren werd de baron bovendien “gediaboliseerd door de linkse media, die gemanipuleerd en betaald werden door de staatsveiligheid”.
Waarom zou het overheidsapparaat al die moeite gedaan hebben om een complot op te zetten tegen één man? Het antwoord is simpel en staat op bladzijde 24 en 25: “Als minister van Landsverdediging vertrouwde Paul Vanden Boeynants Benoît de Bonvoisin (…) opdrachten toe in de strijd tegen de sovjetinvloed in België. Sinds de komst van de Navo was ons land immers de derde grootste vesting geworden van de KGB, na Londen en Washington.”
“In het kader van die kiese en gevaarlijke opdracht en op basis van inlichtingen die hij kreeg via de Franse en Amerikaanse geheime diensten, zag de Bonvoisin zich verplicht democratische controle aan te vragen op de Belgische staatsveiligheid die in een ware politieke politiemacht was ontaard. Daardoor lag hij aan de basis van de afzetting van de administrateur van de staatsveiligheid, de heer Raes. Is deze activiteit, die hij uitoefende in een periode dat de Sovjet-Unie in ons land haar tentakels probeerde uit te steken, de reden waarom de Belgische geheime diensten zich voor de Bonvoisin interesseerden?”
Volgens Spandre was het geen toeval dat de aanval tegen de Bonvoisin samenviel met de start van de overvallen van de Bende van Nijvel, die – zo suggereert hij – wel eens een destabilisatiepoging van de KGB zouden kunnen geweest zijn.
Bron » De Morgen