‘Hij zei dat hij een van de overvallers van Dekaise was’: een ex-advocaat spreekt over het begin van de Bende

Op 30 september 1982 pleegde de Bende van Nijvel haar eerste roofmoord in Waver. In deze 6-delige reeks gaat De Morgen op zoek naar nieuwe puzzelstukjes in het grootste Belgische criminele enigma ooit. Vandaag: nu hij geen advocaat meer is, denkt ex-advocaat Etienne Delhuvenne vrijuit te kunnen spreken over de draaideurcrimineel die hem in oktober 1982 in vertrouwen nam. ‘Hij vertelde me dat hij deelnam aan de overval bij Dekaise.’

De uitgebrande VW Santana van de overvallers van wapenwinkel Dekaise (zie DM 20/8 voor het verhaal van die overval) wordt diezelfde avond om 22.30 uur teruggevonden in de Tumulidreef in Watermaal-Bosvoorde. Dat is 7,1 kilometer rijden van het kruispunt waar rijkswachters Bernard Sartillot en Roland Campinne elf uur eerder in Hoeilaart in een vuurgevecht verwikkeld raakten met hen.

Bernard Sartillot: “Er zat, bleek achteraf, een kogelgat in de radiator. Ik had goed geschoten.”

Er lijkt maar één verklaring mogelijk voor hoe de Santana voorbij de overal in de regio opgeworpen wegversperringen kan zijn geglipt: hij moet overdag ergens zijn verstopt. De gestolen wapens moeten zijn overgeladen in een andere wagen, waarna iemand ’s avonds met de Santana is weggereden om hem in brand te steken. Iemand is de bende komen depanneren.

Jonge rebel

We praten met Etienne Delhuvenne (70) op het terrasje van een nachtwinkel in Laken. We hebben hem even bevrijd uit het woon-zorgcentrum waar hij zich al twee jaar opgesloten voelt. Het contrast met de topadvocaat die hij ooit was, onder meer van gangster Patrick Haemers, kan niet groter zijn. In 1982 had Delhuvenne een kantoor aan de Guldendallaan in Sint-Pieters-Woluwe. Om hem te spreken te krijgen, moest je een afspraak maken.

Etienne Delhuvenne: “Ik heb die dag, 30 september 1982, op mijn kantoor een afspraak met zakenman Jean-Luc Piavaux. De afspraak is om twee uur ’s middags. Ik ga kijken. De wachtkamer is leeg. Jean-Luc komt pas om kwart voor drie opdagen. Hij zegt dat er iets tussen is gekomen. De broer van zijn secretaresse heeft deelgenomen aan een overval. De jongen heeft Jean-Luc gevraagd om een dringende lift naar de Welgelegenstraat in Elsene. Hij legt me uit dat hij dat heeft gedaan en daardoor vertraging opliep. De broer van die secretaresse heette Bruno Vandeuren.”

Begin jaren ’80 geldt voor Belgische mannen de militaire dienstplicht. Bruno Vandeuren, geboren op 20 juli 1962, had daar geen zin in. “Het statuut van gewetensbezwaarde was hem geweigerd”, zegt zijn halfzus.

De jonge Bruno trekt het leven in als rebel without a cause. Zijn vader heeft hij nooit gekend. De nieuwe partner van zijn moeder verstoot hem en hij groeit op in een home in Schaarbeek waarover later meldingen komen van seksueel misbruik. Op zijn zeventiende vlucht hij naar Spanje. Op 14 maart 1980 belandt hij een eerste keer in de gevangenis wegens desertie, een vergrijp dat hem twee jaar cel zal kosten.

Hij is amper een paar maanden vrij, of in oktober 1980 wordt hij alweer opgesloten. “Wegens onbeschoftheid en de diefstal van 24 lege bierbakken”, post zijn halfzus in 2014 op een onlineforum. Als Bruno op 25 augustus 1981 wordt vrijgelaten uit de gevangenis van Vorst, zit hij daar vier dagen later al terug. Op 26 maart 1982 wordt hij wéér aangehouden en op 14 september van dat jaar – twee weken voor de roof bij Dekaise – ontsnapt hij uit de gevangenis van Saint-Hubert. Hij duikt onder bij zijn halfzus, de secretaresse van mijnheer Piavaux.

Een foto van een foto toont een blonde jongen met een twijfelende snor. De gevangenis is voor Bruno uitgedraaid op een stoomcursus misdaad. “Hij heeft zich toen bekwaamd in het kraken van sloten van BMW’s”, zegt een jeugdvriend.

Als de ene cliënt drie kwartier te laat komt, heeft dat repercussies voor de volgende. In de wachtkamer bij Delhuvenne zit die dag rond drieën Francis Dossogne met z’n vingers te tokkelen. Dossogne is privédetective en leider van de extreemrechtse groep Front de la Jeunesse (FdJ).

Etienne Delhuvenne: “Ik laat Dossogne binnen en zeg: ‘Sorry, mijn vorige cliënt was wat later omdat hij iemand moest gaan helpen in verband met een overval.’ Veel meer denk ik niet tegen Dossogne te hebben gezegd.”

Dossogne is naast detective en FdJ-leider ook informant bij de gerechtelijke politie (GP) in Brussel. Van bij Delhuvenne rept hij zich daarheen. Dossogne blijkt achteraf niet de enige te zijn die denkt info te hebben die kan leiden naar de ontmaskering van de moordenaars van agent Claude Haulotte. In haar boeken Beetgenomen (2013) en Het complot van de stilte (2022) reconstrueert Humo-journaliste Hilde Geens hoe Vandeuren tegenover zeven mensen zijn betrokkenheid bij de Dekaise-overval claimt en hoe vier politiediensten zich op het spoor gooien. Toch zal zijn alibi voor 30 september 1982, aangereikt door een 18-jarig vriendinnetje, nooit fatsoenlijk worden onderzocht.

De Welgelegenstraat in Elsene, de plek waar Bruno Vandeuren dringend naartoe moest, is een zijstraat van de Louizalaan. Daar bevindt zich parkeergarage Beau Site. Er zijn 400 garageboxen. De Brusselse stadspolitie houdt er geregeld controles, want het is een transitplek voor gestolen auto’s. Toevallig doet de politie dat ook op de avond van de Dekaise-overval. Ze houdt een minibusje met een gestolen Honda-brommer staande. De bestuurder, een Vietnamees genaamd Ton Quang Lôc, wordt ingerekend. De passagier naast hem zet het op een lopen. Het is Bruno Vandeuren.

Lôc is een kennis en zakenpartner van rijkswachter Robert Beijer, in die tijd de vaste partner van Madani Bouhouche in wie de collega van Sartillot tijdens de achtervolging een van de drie Dekaise-overvallers herkende. Hoewel ze in dienst zijn bij de rijkswacht, de huidige federale politie, zijn Bouhouche en Beijer in 1982 bezig met het uitbouwen van een eigen misdaadkartel met een enorme logistiek van gestolen wagens, wapens en valse documenten. Om die spullen te verbergen, huurt Bouhouche sinds 10 september 1981 in garage Beau Site onder een valse naam box 179.

Vanuit Pattaya betwist Robert Beijer per mail dat hij Vandeuren ooit zou hebben gekend: “En ik ben zo goed als zeker dat ook Bouhouche hem nooit heeft gekend. Weet u hoeveel boxen er waren in Beau Site? Dat alleen al kan dit toeval verklaren. Ton Quang Lôc heb ik later pas ontmoet, toen hij me kwam vragen of hij bij ARI (detectivebureau van Bouhouche en Beijer, na hun exit bij de rijkswacht, DDC) in dienst kon komen. Op de vraag van de Staatsveiligheid, denk ik. Lôc was een betaalde informant van de Staatsveiligheid.”

Bruno’s Biecht

Volgens oude politierapporten is de Santana op de ochtend van de overval vertrokken vanuit een café in Diegem, De Pomp, uitgebaat door Willy V.C. Daar zouden de wapens ’s namiddags naartoe zijn gebracht. “Bruno was goed bevriend met de zoon van V.C.”, zegt een kennis. “Die zoon is later door de politie doodgeschoten in Molenbeek.” Zijn halfzus zegt: “Bruno was de dag van Dekaise tot de middag bij mij. Daarna is hij naar de Pomp gegaan.”

In Beetgenomen citeert Geens een 20 pagina’s lang verslag van de Brusselse politieman Lucien Vermeir: “Het ging niet meer over de overval zelf, maar over het transport van de buit. Vandeuren zou de wapens in een vermoedelijk gestolen BMW vervoerd hebben in opdracht van Willy V.C.”

Bruno Vandeuren loopt na de arrestatie van Lôc niet ver. Hij wordt op 1 oktober 1982 ’s morgens vroeg in verband met de Honda opgepakt in de woning van zijn halfzus.

Etienne Delhuvenne: “Een paar dagen later staat Jean-Luc Piavaux daar weer. Bruno Vandeuren heeft geen advocaat. Of ik dat wil worden? Ik ga hem opzoeken in de gevangenis. De jongen doet opschepperig. Hij heeft het over een achtervolging, dat er is geschoten. Hij zegt dat hij de chauffeur was en begint over zijn stuurkunsten: ‘Ik ben de beste! Mij krijgen ze niet!’ Natuurlijk wil ik graag van hem horen wie die twee anderen waren, en wie er had geschoten. Je bent advocaat en je denkt: hoe kan ik zijn rol minimaliseren? Vandeuren noemt R., iemand die hij heeft gekend uit zijn tijd in een home, en een Vietnamees, Ton Quang Lôc. Vandeuren zegt me dat hijzelf agent Claude Haulotte heeft neergeschoten en dat R. het genadeschot gaf, achter het oor. Hij legt me ook uit dat hij als beloning een bij Dekaise gestolen pistool heeft gekregen.”

“Ik zeg: ‘Mijn beste, zou het niet beter zijn als je een verklaring aflegt bij de politie? Op een dag gaan ze je vinden en dan sta je er veel slechter voor.’ Vandeuren zegt: ‘Nee, dat durf ik niet, ik heb schrik van R., die is stapelgek.’ Hij vertelt me dat ze ooit samen Russische roulette hebben gespeeld en R. de trekker maar bleef overhalen.”

40 jaar na datum later tonen we Bernard Sartillot de foto van Bruno Vandeuren. “Zegt me niks”, antwoordt hij. “Helemaal zeker kun je na zoveel jaren natuurlijk niet zijn, maar deze persoon was er volgens mij niet bij.”

Het kantoor van Jean-Luc Piavaux bevindt zich in Ukkel. Als de Santana enkele kilometers voorbij Hoeilaart is verstopt, is het daarna volgens Google Maps al snel twee uur te voet. Was Bruno Vandeuren bij Dekaise (10.30 uur) dader, zoals hij zelf beweert, of depanneur achteraf? In beide scenario’s bezit hij unieke kennis over het ontstaan van de Bende van Nijvel.

Taxichauffeur

Halfweg oktober 1982 wordt Delhuvenne op een vrijdagavond ontboden in de lokale rijkswachtkazerne. “Daar zitten veertig mannen rond de tafel”, vertelt hij. “De kapitein spreekt mij toe. Hij wil dat ik de naam van mijn cliënt verklap. Ik zeg: ‘Ik ben advocaat, ik heb beroepsgeheim.’ Hij neemt me apart, zegt dat dit een staatszaak is, dat ik móét praten. ‘Wie waren de opdrachtgevers van Vandeuren?’ Ik zeg: als u weet dat het Vandeuren is, dan hebt u het antwoord op uw vraag toch al?’”

Op 12 oktober wordt Vandeuren ondervraagd door twee leden van de BOB Brussel (rijkswacht) onder leiding van adjudant Guy Goffinon. Hij ontkent, zoals hij dat tegenover de BOB zal blijven doen. Elders blijft hij opscheppen. Als hij op 17 november 1982 wordt getransfereerd naar de gevangenis van Sint-Gillis raakt hij in gesprek met Jean Bultot, de directeur daar. Bultot zal in 1985 zelf in beeld komen als verdachte in het Bende-onderzoek. De man zal tot zijn dood – zomer 2021 – zijn onschuld blijven uitschreeuwen, en beweren dat er vals bewijsmateriaal tegen hem is gecreëerd omdat hij de aandacht van justitie trachtte te vestigen op Vandeuren.

In zijn memoires beschrijft Bultot hoe Vandeuren hem bij hun eerste ontmoeting zo aansprak: “Ja, ik was het die Dekaise aanviel. Dekaise had geld gekregen om een bepaalde klus te klaren, hij voerde die niet uit. We zijn er naartoe gegaan om spullen terug te halen. Als je een opdracht accepteert, moet je die uitvoeren. Het spijt me voor die agent, maar die stierf omdat hij een stuk ongeluk probeerde te verdedigen.”

Twee onderzoekscommissies in het parlement bogen zich in de jaren tachtig en negentig over de Bende van Nijvel. In haar laatste eindverslag beveelt de commissie ‘bijkomend onderzoek’ naar Delhuvenne en “de waarachtigheid van de verklaringen van Bruno Vandeuren”. De advocaat is in 1983 nog aan de tand gevoeld door onderzoeksrechter Pierre Hennuy. Volgens het verslag schermt hij ook dan met zijn beroepsgeheim. Hij zegt: “Ik heb niets meer te zeggen.”

Maar dat was toen, en dit is nu, op een krukje voor een sjofel nachtwinkeltje in Laken. De ex-advocaat draagt een short, hem geschonken door een vriend die tijdens de hittegolf ook een ventilator voor hem regelde. Veel netwerk heeft de eens zo gevierde advocaat zo te zien niet meer.

Etienne Delhuvenne: “Niet zo lang na die convocatie bij de rijkswacht krijg ik een brief van een Bergense advocaat. Hij laat weten dat hij de nieuwe advocaat is van Vandeuren. Ik heb mij verder niet opgedrongen.”

Op 12 januari 1983 wordt in Bergen het lichaam van Constantin Angelou aangetroffen in de koffer van zijn taxi, een Mercedes 220. De 58-jarige taxichauffeur heeft vier dagen eerder een klant opgepikt aan het Flageyplein in Elsene. Angelou is geliquideerd met meerdere nekschoten uit een .22.

De kogels zijn afgevuurd met dezelfde FN long rifle waar drie weken eerder in Beersel José Van Den Eynde mee is gedood. Hij wordt zo, na Claude Haulotte, nummer 2 op de dodenlijst van de Bende van Nijvel. Constantin Angelou is nummer 3. Vandeuren zelf zal in 1988 worden vermoord, waarover meer in deel 5 van deze reeks.

Etienne Delhuvenne: “Het is me jaren later pas opgevallen. Die taxi, met het lijk van die Angelou erin, is achtergelaten pal voor de deur van het kantoor van de nieuwe advocaat van Bruno Vandeuren.”

Bron: De Morgen | Douglas De Coninck