Het gerechtelijk onderzoek naar de moord op rijkswachter Peter De Vleeschauwer in 1996 is afgesloten. Dat heeft de Gentse kamer van inbeschuldigingstelling (KI) donderdag beslist. “Natuurlijk zijn we ontgoocheld over het resultaat”, reageert broer Chris De Vleeschauwer. “Ze wilden de echte daders niet vinden.”
Peter De Vleeschauwer verdween op 14 november 1996 uit de rijkswachtkazerne van Sint-Niklaas. Zijn lichaam werd op 26 december teruggevonden aan de Schelde in Hamme. Hij was om het leven gebracht met een nekschot. Het gerechtelijke onderzoek leverde niets op. De nabestaanden van De Vleeschauwer – in de eerste plaats zijn broer Chris – hielden altijd vol dat de verantwoordelijken bij de toenmalige rijkswacht gezocht worden, maar dat spoor leverde niets op, net zomin als alle andere sporen die in de loop der jaren onderzocht werden.
In mei 2009 trok de Gentse kamer van inbeschuldigingstelling het onderzoek weg bij het parket van Dendermonde. De familie hoopte toen op een doorbraak, maar die kwam er niet.
De Gentse KI oordeelde donderdag dat het onderzoek afgesloten wordt. Alle sporen zijn doodgelopen. Als er belangrijke nieuwe informatie zou opduiken, kan er wel een nieuw opsporingsonderzoek gestart worden.
Geen doorbraak
In de maand die volgde op de vondst van het lichaam, kregen de rijkswacht en de politie meer dan 50 tips binnen en werden er 150 personen verhoord over de verdwijningszaak. Peters broer Chris De Vleeschauwer stelde zich burgerlijke partij. Dat deed hij omdat hij vond dat de speurders bepaalde sporen, die wezen naar de rijkswacht zelf, niet wilden volgen.
Raadsheer-onderzoeksrechter Henri Heimans zette een volledig nieuw team aan het werk en liet het al geleverde onderzoek herbekijken, maar ook dat leverde niets op. Heimans ging in 2015 met pensioen, waarna een andere raadsheer-onderzoeksrechter het dossier overnam, maar eveneens zonder doorbraak bleef.
Chris De Vleeschauwer vroeg dat het onderzoek naar de moord werd stopgezet en het dossier openbaar werd gemaakt om de fouten in het onderzoek duidelijk te maken, maar het gerecht ging daar niet op in. Hij schreef in 2015 het eerste deel van een fictiereeks over het dossier. Bij de voorstelling van het tweede deel, een jaar later, beweerde hij te weten wie zijn broer om het leven had gebracht, maar dat hij dat in een roman zou vertellen om niet beschuldigd te worden van schending van het onderzoeksgeheim.
“Hoop heb ik niet meer”
“Het onderzoek ligt eigenlijk sinds 2014 stil”, zegt Chris De Vleeschauwer na de beslissing van de Gentse KI. “We hebben ons daarom ook niet verzet tegen de afsluiting van het onderzoek, maar we zijn natuurlijk ontgoocheld. Het gerecht beschouwt het als een cold case en wil zich er niet meer in verdiepen, dus het had weinig zin om het te laten aanslepen.” De Vleeschauwer heeft een duidelijke mening over de zaak: “De echte daders wilden ze niet vinden. De betrokkenheid van het rijkswachtmilieu probeerden ze te verdoezelen.” Het systeem heeft volgens hem gefaald. “De mensen uit het criminele milieu die indertijd gearresteerd werden, hadden er niets mee te maken. Twee personen hebben drie maanden in voorhechtenis gezeten, tot men moest toegeven dat er onvoldoende aanwijzingen waren om hen vast te houden.’’
Walter Van Steenbrugge, de advocaat van Chris De Vleeschauwer, beraadt zich met zijn cliënt over verdere stappen. “Zolang de verjaringstermijn niet definitief verstreken is, kan het onderzoek nog altijd heropend worden.”
Bron » De Standaard