Feiten

De aanslagen op de rijkswacht

De Bomaanslag: 9 Oktober 1981

Het is 9 oktober 1981, omstreeks 23u00, wanneer de rijkswacht van Brussel een anoniem telefoontje binnenkrijgt. Het ging, volgens de beller, om een drugszaak “die waarschijnlijk adjudant Guy Goffinon zal interesseren”. De tip is totaal uit de lucht gegrepen en bedoeld om de rijkswachter in de val te lokken. Goffinon was echter niet aanwezig en drie andere BOB’ers stapte in de Peugeot van Goffinon om zich ter plaatste te begeven.

De informant komt echter niet opdagen en de BOB’ers keren terug naar de kazerne. De volgende dag explodeert de kofferruimte van de wagen in de Brusselse Noordstraat, vlakbij de rijkswachtkazerne. Als bij wonder zijn de drie inzittende – alle BOB’ers – ongedeerd. Na onderzoek blijkt dat de bom vrij rudimentair was. Ze bestond uit twee delen, een kleinere lading die een zwaardere lading tot ontploffing moest brengen.

De grote lading ontplofte echter niet. De bom was duidelijk gemaakt om te doden en was voorzien van een telegeleid ontstekingsmechanisme. De onderzoekers ontdekte ook dat het anonieme telefoontje uit het café ‘Drug Opera’ kwam. Dat is gelegen in het centrum van Brussel en op de eerste verdieping van het café is een privé-club gevestigd waar nogal wat drugspeurders en DEA-agenten over de vloer kwamen. Veel van die speurders waren verdachten in het NBD-schandaal. Het schandaal is bij het grote publiek beter bekend als de zaak-François, een affaire waar nogal wat leden van het NBD en het BIC mee in opspraak kwamen. Goffinon leidde deze delicate zaak en rijkswachtmajoor Vernaillen was zijn directe overste.

De doodsbedreigingen: 14 Oktober 1981

5 dagen na de beruchte aanslag op de wagen van Goffinon krijgen zowel Goffinon, Vernaillen en een ambtenaar anonieme doodsbedreigingen. De ambtenaar was een drugstrafiek in bevroren vlees tussen Luxemburg en België op het spoor gekomen. Dezelfde trafiek die rijkswachter Van den Daele fataal is geworden.

De moordaanslag: 26 Oktober 1981

Het is iets na middernacht wanneer er thuis bij Vernaillen wordt aangebeld. De majoor gaat naar de voordeur en roept “Wie daar”. Hij krijgt als antwoord een oorverdovende salvo van kogels. Vernaillen gooit zich net op tijd op grond en twee minuten lang blijven minstens drie schutters op het huis vuren. Zijn vrouw wordt getroffen in de buik, hijzelf wordt getroffen in de rug. Vanuit de ziekenwagen roept Vernaillen “Verwittig Goffinon en bescherm hem.” Uit het onderzoek blijkt dat er minstens drie wapens werden gebruikt, twee karabijnen waaruit 9 222 Remington kogels werden afgevuurd en een 9 mm pistool. De gebruikte wagen was een grijze Mazda 626 die op 16 september in Brussel werd gestolen.

Twee dagen na de aanslag wordt de wagen in de garage van de UCL-campus teruggevonden. In de wagen ligt een kogelhuls van het merk Sako, kaliber 222 Remington. Dit is uiterst gevaarlijke en zeldzame munitie die alleen door de Groep Dyane wordt gebruikt. In de koffer vind men ook kleefband. Het is dezelfde kleefband die werd gebruikt om de bom vast te maken in de wagen van Goffingon.

De twee aanslagen worden dus aan elkaar gelinkt. De rijkswachters ontdekken ook dat de wagen op een vakkundige manier is bewerkt, de nummerplaten zijn verwijderd, de binnen- en buitenkant werden bewerkt met een brandblusapparaat en peper, de autoradio is verdwenen en er is een gaatje in het dak geboord. Dat gaatje is op dezelfde plaats en is even groot als bij de wagens van de Groep Dyane. Dat gaatje in het dak wordt gebruikt om een antenne van een boordradio door te steken. Enkele weken voor de aanslag was er bij de Groep Dyane een boordradio gestolen.

Het huis van Vernaillen na de aanslag.

Het huis van Vernaillen na de aanslag.

De onderzoekers zijn er dus vrij zeker van dat de daders de rijkswacht afluisterde. Het duurt niet lang of de onderzoekers hebben een hoofdverdachte, Madani Bouhouche. In de jeep van Bouhouche zit een Clarionautoradio, identiek aan die van de Mazda 626, maar men heeft nooit zekerheid gekregen of het om dezelfde radio ging omdat Bouhouche het serienummer van de radio heeft weggekrabd.

In 1987 wordt in dezelfde UCL-garage een wagen teruggevonden die aan Bouhouche toebehoord. Bouhouche bezat ook een Colt AR15, met dit geweer heb je de mogelijkheid om 9 mm kogels af te vuren. Dit hebben de speurders pas jaren later ontdekt omdat Bouhouche de hulzen van de kogels had verwisseld voor hij ze naar Dery heeft gebracht, de wapenexpert die in dienst van de rijkswacht werkt. De onderzoekers vinden ook de eigenaar van de Mazda terug, het is de Syriër Faez al Ajjaz, een persoon die regelmatig in verband wordt gebracht met het WNP.

De Syriër liet de wagen onderhouden bij André Dehaut uit Vorst. De garagist liet de wagen stelen om de verzekering op te lichten maar nadat de wagen gestolen is, wordt hij weer gestolen. Van die tweede diefstal, nabij de Louizalaan, is er een getuige, Raphaël D. Hij slaagt erin om een robotfoto samen te stellen van de dader. Volgens de getuige is de dader ongeveer 27 jaar, heeft hij een magere lichaamsbouw, kort blond/ros haar en is hij ongeveer 1m75 groot. Dit laatste moet echter voorzichtig worden genomen omdat de getuige de dader pas zag toen hij al in de wagen zat. Als men de robotfoto van Raphaël D. vergelijkt met de robotfoto van de zogenaamde ‘Reus’ van de Bende van Nijvel dan komt men tot de vaststelling dat die twee grote gelijkenissen vertonen. Toeval?


Bron » De Bende & co | Hugo Gijsels | 1990