Feiten

Operate warenhuizen

Het geschikte psychologisch klimaat

Dat de bende rond Bouhouche uitgekookte jongens zijn, blijkt begin februari 1988 uit de ontdekking door de onderzoeksgroep rond adjudant Goffinon van een geheimzinnige tunnel onder de afgedankte brouwerij aan de Washuisstraat in Brussel. De tunnel was gegraven nadat de brouwerij al jaren buiten gebruik was en is rechtstreeks verbonden met de ondergrondse bedding van de Zenne. In de periode dat Bouhouche contact zocht met Moreaux en Vanden Boeynants werden een aantal medestanders van Bouhouche en ‘rijkswachters in uniform’ bij het brouwerijcomplex opgemerkt. De tunnel zou in diezelfde periode zijn gegraven. Hierover door Goffinon aan de tand gevoeld, pakt Christian Amory uit met een scenario waarin enkel nog Clint Eastwood en Charles Bronson ontbreken.

De tunnel was een uitlopen van een plan van Bouhouche die in 1979, toen hij nog samen met Bob Beijer en Christian Amory bij de Brusselse BOB werkte, een aantal manschappen rond zich begon te verzamelen om op grote schaal warenhuizen af te persen. Ook Tchang Wei Ling maakte deel uit van deze groep. Bouhouche had een systeem uitgewerkt waardoor hij de ligging van de gasleidingen in en rond de vestigingen van de warenhuisketen GB-INNO-BM kon detecteren. Met zijn bende wilde hij explosieven tot ontploffing brengen. Met de combinatie van verschillende explosies en felle branden wilde hij het geschikte psychologisch klimaat creëren om de directie van de warenhuisketen voor gigantische bedragen af te persen.

Uit het verder onderzoek blijkt dat de bende alvast begonnen was met de voorbereiding van de aanslagen. Er werden lijsten opgesteld van de doelwitten en van de namen en adressen van de leden van de raad van bestuur van GB-INNO-BM. Drie leden van de groep, Bouhouche, Beijer en Tchang, stalen een belangrijke hoeveelheid explosieven uit een steengroeve in Lives en Beijer schafte zich een aantal ontstekingsmechanismen aan. Bovendien had de bende van Bouhouche een voorraad blanco identiteitskaarten klaarliggen. Volgens een PV van 13 februari 1988 van de onderzoekscel van Jumet waren deze documenten gestolen bij de BOB van Brussel. Een van de identiteitskaarten was voorzien van de valse naam Franco Hoffman, een tweede droeg de naam Paul van den Eynde. In PV 21268 van hetzelfde dossier noemt Amory de Hoffman-kaart een grapje om Bouhouche te plezieren.

‘De brouwerij-affaire’

De voorbereidende vergaderingen voor de terreurcampagne hadden plaats in hotel ‘Le Toucan’ in Nijvel en de ‘Hippopotamus’ in Brussel. Na een eerste bommencampagne wilde Bouhouche de warenhuizen geld af persen door te dreigen met nieuwe aanslagen. Het geld zou dan bij de ingang van de oude brouwerij overhandigd moeten worden. Via de tunnel waarvan de ingang zich degelijk gecamoufleerd onder een liftkoker bevond, konden de gangsters met behulp van een Zodiac-bootje dat ze in Knokke gestolen hadden via de Zenne ongezien wegkomen. Aan het einde van deze onderaardse vluchtroute zou een limousine met een Corps Diplomatique-nummerplaat hen opwachten.

Of Bouhouche ook van plan was andere warenhuisketens te chanteren, is niet duidelijk. Wel staat vast dat hij zich na de overvallen van de Bende van Nijvel op de Delhaizes van Eigenbrakel en Overijse in oktober 1985 door Amory de rijkswachtplannen ter beveiliging van de Delhaize-vestigingen liet overhandigen. Amory had toegang tot deze hoogst vertrouwelijke informatie omdat hij door de generale staf was aangesteld om mee te werken aan het uitwerken van een speciaal veiligheidsdispositief voor de door de Bende geviseerde warenhuizen in Waals Brabant. Het hele chantage-plan werd hoedanook vroegtijdig geaborteerd door de arrestatie van Bouhouche.

Aan dit verhaal zitten een aantal hoogstmerkwaardige aspecten vast. Zo zou de oude brouwerij in de periode dat de tunnel gegraven werd door Juan Mendez onder een valse naam gehuurd zijn. Bovendien hebben de speurders in de tuin van Mendez grote hoeveelheden explosieven opgegraven. Geconfronteerd met de verklaringen van Amory, geeft Bouhouche toe dat hij een dergelijke organisatie op touw heeft gezet en dat de groep politieke doelstellingen had en op een militaire wijze gestructureerd was. De vraag hoe en waarom de naam van Juan Mendez in dit mythomane scenario opduikt, blijft de speurders intrigeren. Hetzelfde geldt voor de verklaringen van een betrouwbare getuige die stelt dat hij Mendez, Bouhouche en adjunct-gevangenisdirecteur Jean Bultot in 1985 samen heeft zien dineren in het Spaanse restaurant ‘Villa Rosa’ in de Brusselse Hoogstraat.

Het is een feit dat Bouchouche aan de speurders verklaart dat hijzelf vanwege de WNP-leiding de opdracht had gekregen Mendez te rekruteren en dat de rol van Mendez in de ‘brouwerij-affaire’ een soort onderdeel vormde van het toelatingsexamen dat de FN-ingenieur moest afleggen. Ten slotte beweert Bouhouche ook dat Mendez bereid gevonden was WNP te subsidiëren. Mendez zou zelfs al 83.000 frank gestort hebben. Hoedanook, de ‘bende van Bouhouche’ was een strak georganiseerde, militaristische organisatie. Wie zich niet aan de orders hield of verraad pleegde, riskeerde zijn vel. Uit PV 21467 van de gerechtelijke politie van Charleroi blijkt bijvoorbeeld dat een anonieme Chinees instond voor de liquidatie van dissidente bendeleden.

In hetzelfde PV kan men lezen hoe Bouhouche, Beijer en Amory plannen maakten voor het vermoorden van gerechtelijk wapenexpert Dery, een deskundige die in vrijwel alle met de Bende van Nijvel gelieerde dossiers verantwoordelijk is voor een aantal ballistische expertises.


Bron » Bende & co | Hugo Gijsels | 1990