Guy Mathot (62) rekende gisteren op het proces-Cools moeiteloos af met alle geruchten en verdachtmakingen die in de zaak-Cools over hem de ronde doen. “Ik word al twintig jaar achtervolgd door dit soort verhalen. Noem het ‘ongeluk’ als u wil. Zelf meen ik dat ‘men’ mij systematisch zoekt. Ik ben het slachtoffer van kwade trouw”, vond Mathot.
Guy Mathot, burgemeester van Seraing en voorzitter van de Luikse PS-federatie, kwam fluitend en met de vingers in de neus getuigen op het proces Cools. Hij vertelde in detail en zonder aarzelen over het hoe en waarom van zijn conflicten met André Cools.
“Ruzies waren er genoeg, maar ik zou nooit meegedaan hebben aan een complot om Cools te vermoorden. Ik zou de eerste geweest zijn om het hem te vertellen.” Mathot had zijn succes gisteren in de eerste plaats te danken aan het gestuntel op de zitting van spijtoptant Carlo Todarello, één van de zes beschuldigden.
Todarello was de man die in juni 1992 voor het eerst wees naar de entourage van Alain Van der Biest als opdrachtgevers van de moord op André Cools. Hij noemde in zijn verklaringen toen ook Guy Mathot en een zekere “Schmitt of Schlitz” als opdrachtgever.
Voorzitter Luc Lambrecht vroeg Todarello tijdens het getuigenis van Mathot recht te staan en nog eens te verduidelijken wat hij eigenlijk had willen zeggen met die verklaringen over Mathot. Verklaringen die hij in de loop der jaren bovendien verschillende keren wijzigde.
Een stotterende Todarello zei dat het een andere beschuldigde, Pino Di Mauro, was die hem over Mathot had gesproken. “Had Di Mauro dan Mathot de opdrachtgever van de moord genoemd”, wilde Lambrecht weten. “Neen, ik heb dat afgeleid uit zijn woorden”, zei Todarello. “Voor mij stond het na de gesprekken met Di Mauro vast dat Van der Biest onder druk stond van hogerhand. Ik dacht dat het om Mathot ging.”
Di Mauro zelf ontkende meteen formeel dat hij ooit over Mathot zou gesproken hebben. “Ik heb Mathot pas na de moord voor het eerst gezien en gesproken. Dat was in mijn functie van chauffeur van Alain Van Der Biest.”
Meteen was de meest formele aanwijzing dat Guy Mathot betrokken zou zijn geweest bij de moord op André Cools van tafel geveegd. Eerder op het proces waren twee getuigen al komen ontkennen dat zij ooit tegen zoon Marcel Cools hadden gezegd dat Mathot en Spitaels op de hoogte waren van de moord. Volgens zoon Cools is dat wel zo.
Guy Mathot ontkende niet dat de PS -vooral dan in Luik- begin jaren ’90 een krabbenmand was waar iedereen mekaar naar de verdoemenis wenste. Hij bevestigde dat André Cools en hijzelf in de periode voor de dood van Cools grote ruzies hadden. “Ik wilde de ruzies binnen de Luikse PS tussen de clan Happart-Dehousse aan de ene kant en de clan Cools aan de andere kant, sussen. Guy Spitaels wilde dat ook. Cools niet. Daar gingen die ruzies over. Het is ook waar dat André Cools niet wilde dat ik nog minister zou worden.”
“Hij heeft me drie keer verraden”, was één van bekendste uitspraken die André Cools ooit over Guy Mathot heeft gedaan. “Ik denk dat ik weet waarover hij het had”, zegt Mathot. “Mijn positie in zijn ruzie met de Happarts vond hij ‘verraad’, net als mijn relatie met een persoon van wie hij vond dat dat niet kon ( Eliane Van Vreckom, nvdr). Ook dat ik de Luikse zakenman Leon Deferm kende die hij onbetrouwbaar vond, was hem een doorn in het oog.”
Mathot gaf toe dat hij in mei 1991 op het kantoor van André Cools was geroepen en daar een ferme bolwassing had gekregen. “Cools noemde mij toen ‘een ferailleur’ (schroothandelaar) omdat hij meende dat ik een gifschandaal bij Van Saint-Lambert in de doofpot had gestopt. Dat was maar één van de dingen die hij me verweet. Naar dat gifschandaal is toen een onderzoek geweest en er bleek, zoals zo vaak, niets aan de hand.”
Volgens Guy Mathot probeerde Alain Van Der Biest in de maanden die aan de dood van Cools voorafgingen een coalitie tegen Cools te smeden. “Van Der Biest wilde zelf de macht grijpen maar het was duidelijk dat hij daar niet de man toe was. Iedereen weet wat zijn problemen waren.”
Op het einde van zijn getuigenis peperde Mathot het de aanwezigen nog eens goed in. “Na twintig jaar roddels en verdachtmakingen wil ik er toch even op wijzen dat ik een blanco strafregister heb. In de zaak Agusta-Dassault ben ik de enige van de drie Guy’s die vrijuit gaat. Er is tegen niemand méér en harder onderzoek, gevoerd dan tegen mij. Het wordt tijd dat die verdachtmakingen stoppen.”
Bron » De Standaard