De moord op André Cools: ‘Ze hebben mijn vader gedood om gratis naar de hoeren te kunnen’

De moord op PS-kopstuk André Cools in 1991 is één van de meest geruchtmakende in de Belgische naoorlogse geschiedenis. De ware toedracht van de afrekening in maffiastijl zou pas jaren later aan het licht komen. Aan het kluwen van verraad, corruptie en politieke affaires zou Netflix genoeg hebben om drie seizoenen van een misdaadreeks te vullen. ‘Maar helaas overstijgt de waarheid in dit geval de fictie’, zucht zoon Marcel Cools (71). ‘Dit krijg je in een film maar zelden te zien.’

We staan op het plein voor het station van Luik-Guillemins. Marcel Cools wijst naar de heuvel die oprijst achter de glooiende overkapping van de wereldvermaarde architect Santiago Calatrava. “Daar ligt de wijk Cointe”, zegt hij. “Daar werd mijn vader vermoord. Door één van zijn politieke zonen, met medeweten van een aantal van zijn politieke broeders, en met hulp van de Italiaanse maffia.”

We keren bijna dertig jaar terug in de tijd. Luik, donderdag 18 juli 1991, 7.25 uur. André Cools en Marie-Hélène Joiret verlaten hun appartement. Samen lopen ze het kleine parkeerterrein aan de Avenue de l’Observatoire op. Cools is van plan eerst zijn vriendin naar het station te brengen en dan aan zijn werkdag te beginnen. Joiret stapt in aan de passagierskant van de Audi. Cools legt zijn aktetas op de achterbank en trekt de deur aan de bestuurderszijde open. Op dat moment lopen twee mannen de parking op. Cools krijgt van dichtbij een kogel in het hoofd en één in de keel. De schutters vuren ook op Joiret. André Cools is op slag dood, Marie-Hélène Joiret zwaargewond.

Het was de tweede naoorlogse politieke moord in België, en andermaal werd hij voltrokken op Luiks grondgebied. De eerste was die op Julien Lahaut, de communistenleider die tijdens de eedaflegging van koning Boudewijn op 11 augustus 1950 ‘Vive la république!’ had geroepen in het parlement. Exact een week later werd Lahaut doodgeschoten voor zijn huis in Seraing.

De moord op André Cools zou al even historisch blijken. Hij was de machtigste Waalse politicus van de jaren 70 en 80: burgemeester van Flémalle, ex-minister in diverse Belgische en Waalse regeringen, ex-vicepremier, ex-voorzitter van de Belgische Socialistische Partij (BSP) én van de Waalse Parti Socialiste, minister van Staat. En bovendien luidde zijn dood een decennium in van corruptieschandalen waarvan de traditionele politiek nooit meer helemaal zou herstellen.

Voor zoon Marcel Cools stortte op die 18de juli zijn wereld in.

Marcel Cools: “Ik was met vakantie in de Drômevallei in Frankrijk. Alsof ik die dag een voorgevoel had, belde ik vroeger dan normaal met mijn dochter Anne, die bij mijn ex in Luik verbleef. Om klokslag negen uur, het moment dat het lokale postkantoor openging, stond ik met de telefoon in mijn hand. Mijn dochter was onbedaarlijk aan het huilen en kon geen woord uitbrengen. Ze gaf de telefoon door aan haar moeder, die me het nieuws vertelde.

“Mijn vrouw en ik hebben de terugtocht naar België meteen aangevat. In mijn hoofd was het alsof we 1.000 kilometer door dichte mist reden. Ik herinner me alleen nog dat mijn vrouw, die de hele rit achter het stuur zat, de afslag nam bij elk wegrestaurant, zodat ik kon bellen voor meer nieuws. Misschien kreeg ik wel iemand aan de lijn die zei dat het niet waar was. Het was al donker toen we in Flémalle arriveerden.”

Geen ballen

Het onderzoek naar de liquidatie kwam in handen van de jonge Luikse onderzoeksrechter Véronique Ancia en van een team agenten van de gerechtelijke politie onder leiding van commissaris Raymond Brose, de zogenaamde cel-Cools. Ze zochten in alle richtingen, veroorzaakten een hoop collateral damage, maar kregen de moordenaars niet in beeld, laat staan de opdrachtgever(s).

Veruit de meest geruchtmakende affaire die ze bovenspitten, was het Agusta-schandaal. Uit een huiszoeking bij de Belgische zetel van de Italiaanse helikopterbouwer Agusta was gebleken dat er eind jaren 80, toen de Belgische luchtmacht gevechtshelikopters had aangekocht, vele tientallen miljoenen smeergeld waren betaald aan de Vlaamse en Waalse socialistische partijen SP en PS; dat ook de christendemocratische en liberale partijen smeergeld ontvingen, kon nooit zwart op wit worden bewezen. In januari 1994 werden ‘De drie Guy’s’ van de PS (Spitaels, Mathot en Coëme) tot ontslag gedwongen. Na onthullingen in Humo onderging NAVO-baas Willy Claes, die minister van Economische Zaken was ten tijde van de Agusta-aankoop, in oktober 1995 hetzelfde lot.

De oplossing van het raadsel kwam er haast bij toeval. Eind 1991, enkele maanden na de moord, was er een nieuw dossier beland op het bureau van Jean-Marc Connerotte, onderzoeksrechter in het bosrijke Neufchâteau, in het putje van de provincie Luxemburg. Op het eerste gezicht ging het om een reeks ordinaire diefstallen, zij het dan tamelijk goed georganiseerd. Een bende criminelen uit het Luikse en uit de omgeving van Charleroi, van wie de meerderheid een Italiaanse achternaam droeg, liet her en der aandelen, waardepapieren en gouden munten stelen. Niets wereldschokkends, ware het niet dat zich onder de verdachten twee kabinetsmedewerkers van Alain Van der Biest bevonden, de man die André Cools was opgevolgd als minister in de Waalse regering: Richard Taxquet en Pino Di Mauro, respectievelijk de persoonlijke secretaris en chauffeur van de minister.

Het was de spijtoptant Carlo Todarello, een medeverdachte in de aandelenzwendel en een oom van Richard Taxquet, die een jaar later het verband legde met de moord op Cools. Volgens Todarello had Van der Biest de opdracht gegeven voor de moord, hadden Taxquet en Di Mauro alles gepland en hadden huurmoordenaars die waren gerekruteerd via de Italiaanse maffia de liquidatie uitgevoerd. Een deel van de opbrengsten van de aandelenzwendel zou gediend hebben om de huurmoordenaars te betalen: 750.000 frank, omgerekend een kleine 20.000 euro.

Vrijwel niemand geloofde Todarello. Ook Marcel Cools niet. In zijn allereerste interview over de moord op zijn vader, dat in februari 1993 verscheen in Humo, zei hij: “Ik heb moeite om in Van der Biest de moordenaar van papa te zien. Volgens mij heeft hij daar, vergeef me de uitdrukking, de ballen niet voor.”

Het duurde nog tot 1996, vijf jaar na de moord, vooraleer Van der Biest, zijn twee kabinetsmedewerkers en hun Italiaanse vrienden officieel in beschuldiging werden gesteld voor de moord op André Cools en de poging tot moord op Marie-Hélène Joiret. De huurmoordenaars die Cools hadden doodgeschoten, waren toen al gevonden: twee Tunesische seizoenarbeiders die in Sicilië in de druiventeelt werkten en af en toe bijklusten voor de maffia.

Die had hun wijsgemaakt dat er in het verre België een lastige drugsdealer uit de weg moest worden geruimd. De twee werden gearresteerd in Tunis. Pas in 2003, twaalf jaar na de moord, begon het assisenproces tegen in totaal acht beklaagden. De vermeende opdrachtgever Alain Van der Biest ontbrak op het appel. Hij had zich een jaar eerder van het leven beroofd.

Losgeld

“De werkelijkheid overtreft de fictie”, zegt Marcel Cools, terwijl hij zich in het Grand Café de la Gare een royaal met rucola en vlokken parmigiano overdekte steak tagliata laat welgevallen.

Cools: “Als je kijkt naar de redenen waarom ze papa uit de weg hebben geruimd, en hoe het allemaal gegaan is… De grauwheid, de middelmatigheid, de benauwende kleinheid van het menselijk gedrag: dat krijg je in een film maar zelden te zien, hè?

“Oké, in de partij en in de politiek waren er zeker mensen die maximaal geprofiteerd hebben van het feit dat papa er niet meer was. Maar wat met figuren als Taxquet en Di Mauro: een operatie van die omvang opzetten, maandenlang plannen, een huurmoordenaar zoeken, en waarom in godsnaam? Om hun kleine privileges te kunnen behouden, om toegang te blijven hebben tot een minister die het grootste deel van de tijd laveloos was, om hun aanzien in het criminele milieu te vergroten, om gratis naar de hoeren te kunnen in de nachtclubs van de Luikse onderwereld. Dat is toch van een verpletterende banaliteit?”

Hoe keek u die eerste jaren naar het onderzoek van Véronique Ancia, dat alle kanten uit leek te gaan, behalve in de richting van een oplossing?

Cools: “Ik denk dat Ancia gedaan heeft wat ze kon. Papa was een echte machtspoliticus, hij had in veel dingen een hand, dus was het perfect normaal dat er veel sporen moesten worden gevolgd.

“Bovendien moeten onderzoeksrechters werken met het materiaal dat politiemensen aanbrengen. Dat was wél een groot probleem. Ik denk dat we kunnen stellen dat commissaris Brose en zijn team hun job slecht hebben gedaan. (grijnst) Ooit heb ik beweerd dat ze het onderzoek gemanipuleerd hebben om Van der Biest en andere PS-coryfeeën uit de wind te zetten, maar toen deed Brose me een proces wegens laster en eerroof aan, dat hij nog heeft gewonnen ook.

“Maar de feiten zijn wat ze zijn. Iedereen weet dat de eerste uren en dagen bepalend zijn voor het welslagen van een onderzoek. Wel, de dág na de moord kreeg commissaris Brose al een anonieme brief waarin Taxquet werd aangewezen als de organisator. En wat heeft hij met die brief gedaan? Hij heeft een kopie ervan bezorgd aan… Taxquet! Als dat geen zware professionele fout is, dan weet ik het niet meer.

“Het heeft nog jaren geduurd voor Van der Biest en zijn naaste medewerkers in beschuldiging werden gesteld. De enige mogelijke verklaring daarvoor is: omdat men niet wilde dat hij vervolgd zou worden. Omdat men liever een onderzoek voerde naar papa, in plaats van naar zijn moordenaars. Omdat men de indruk wilde wekken dat mijn vader het slachtoffer was geworden van zijn eigen kuiperijen. Zelfs Marie-Hélène Joiret werd meer behandeld als verdachte dan als slachtoffer. En ik… (stil) Enkele dagen na de moord ging ik naar mijn bank om de formaliteiten rond de erfenis in gang te zetten.”

“Mijn bankier vroeg: ‘Bent u niet bang, meneer Cools?’ ‘Hoezo? Waarom?’, vroeg ik. ‘Wel, er wordt gezegd dat uw vader miljoenen op Zwitserse rekeningen geparkeerd heeft’, antwoordde hij een beetje verlegen. ‘Straks komt er nog iemand op het idee om uw kinderen te ontvoeren voor losgeld.’ (met nadruk) Mijn vader had géén geld op buitenlandse rekeningen staan. Maar dat was het sfeertje die eerste maanden en jaren. Op die manier werd het onderzoek vergiftigd en gesaboteerd. En dan zwijg ik nog over de georganiseerde lekken door de cel-Cools. Het geheim van het onderzoek was een lachertje.”

Jong en naïef

Aanvankelijk geloofde u zelf ook niet zo erg in het spoor van die aandelenzwendel. Wanneer bent u tot het inzicht gekomen dat dat de verklaring was? Wanneer was de moord op uw vader voor u opgelost?

Cools: “Uiteraard was ik in het begin sceptisch: er werden zoveel dwaalsporen gecreëerd, er was zoveel politiek gespin om mijn vader postuum in diskrediet te brengen.

“Uiteindelijk zijn het de onthullingen van twee onderzoeksjournalisten geweest die me hebben overtuigd. Walter De Bock en Philippe Brewaeys (van respectievelijk De Morgen en Le Soir, intussen allebei overleden, red.) hebben Carlo Todarello aan de praat gekregen. Zij hebben de moord op André Cools opgelost, en niet de Luikse politie en justitie. Wat voor mij nog maar eens aantoont hoe levensbelangrijk een vrije pers is.”

Hoe hard kwam de waarheid aan? Alain Van der Biest, de opdrachtgever van de moord op uw vader, was uw jeugdvriend. En de peetoom van uw dochter.

Cools: “(mysterieus) Op het moment dat de puzzel volledig gelegd kon worden, was ik al veel illusies kwijt.

“Ik heb onze vriendschap achteraf natuurlijk gereconstrueerd en in een totaal ander licht bekeken. Nu denk ik dat Van der Biest één van de mensen is geweest die misbruik hebben gemaakt van mij om dichter bij papa te raken. Om un proche de la famille te worden.

“Hij was mijn beste politieke vriend, we kwamen vaak bij elkaar over de vloer. Hij werd de peter van mijn dochter. Ik ben gewoon naïef geweest. Als je jong bent, kun je je niet voorstellen dat iemand vriendschap met je sluit om carrière te maken.”

Verwijt u het zichzelf dat Alain Van der Biest minister is geworden?

Cools: “(lacht groen) «ijn vader heeft zich óók door hem laten verleiden. Hij bewonderde zijn intelligentie en zijn taalvaardigheid. En wie weet, als Van der Biest niet zo’n zielige alcoholist was geworden…”

U kunt het niet meer over uw hart krijgen om hem Alain te noemen, hè?

Cools: “(ontwijkend) … dan was het misschien allemaal niet gebeurd. Mijn vader was razend op hem omdat hij zijn alcoholisme niet onder controle kreeg. En omdat hij zich steeds meer omringde met dubieuze types als Richard Taxquet. Hij dacht dat hij zich alles kon permitteren.”

Zot van glorie?

Cools: “Ja. Van der Biest leed aan grootheidswaan. Hij kwam uit een zeer bescheiden milieu, dat hij door zijn intelligentie was kunnen ontstijgen. Hij koketteerde daarmee. Hij vond zichzelf een hele meneer, een soort wonderkind. En eens in de ban van de macht, de politieke spelletjes, het geld en de glamour, liet hij zich volledig gaan. Hij was een man zonder limieten. Hij zag zichzelf als een romanpersonage. En hij eindigde als een meelijwekkende zatlap in een slechte maffiafilm.”

Wat voelde u toen u vernam dat hij zelfmoord had gepleegd, in het huis van zijn pas overleden moeder?

Cools: “Voor mij was dat de schuldbekentenis waarvoor hij bij leven de moed niet had gehad. Dat hij één van de opdrachtgevers was. Dat hij zo paranoïde was geworden, er zo van overtuigd dat mijn vader spoedig een einde zou maken aan zijn politieke carrière, dat hij hem absoluut dood wilde.”

‘Eén van de opdrachtgevers’, zegt u. Wie waren de anderen?

Cools: “Guy Mathot en Guy Spitaels (respectievelijk senator en partijvoorzitter van de PS op het moment van de moord, red.). Zij zijn degenen die de moord niet hebben verhinderd. Terwijl ze goed wisten dat Van der Biest die aan het voorbereiden was. Ze móéten het geweten hebben. En ze hebben het laten gebeuren.”

Spitaels en Mathot zijn allebei dood en kunnen u niet meer tegenspreken. Is er een bewijs van hun medeplichtigheid?

Cools: “Ik had twee getuigen die Guy Spitaels over de moordplannen hebben horen zeggen: ‘Doe wat je wilt, ik wil er niets van weten.’ Die personen hebben hun verklaringen achteraf ingetrokken. Men heeft druk op hen uitgeoefend.

“Kijk, het is simpel: mijn vader wilde de macht van voorzitter Spitaels breken. Daarover stond op de dag van de moord trouwens een vergadering gepland met Jean-Claude Van Cauwenberghe, de chef van de PS in Charleroi. Als Luik en Charleroi, de twee machtigste federaties binnen de PS, het daarover eens waren, dan was Spitaels politiek dood. En wat Guy Mathot betreft: papa zou uit alle macht verhinderd hebben dat hij ooit nog minister kon worden, en dat wist Mathot. Mijn vader beschouwde hem als een door en door corrupte verrader van het socialisme. Wat hij ook was.

“(stilte) En wat gebeurde er onmiddellijk na de dood van papa? Guy Spitaels riep zichzelf uit tot minister-president van Wallonië, en hij maakte van Guy Mathot de nieuwe sterke man in Luik. En wie erfde de ministerportefeuille van Van der Biest, nadat die was moeten aftreden wegens alle malversaties die op zijn kabinet hadden plaatsgevonden? Guy Mathot.

“En dan is er nog iemand over wie ik niet wil zwijgen: José Happart. Hij is tijdens het onderzoek vele loze praatjes over mijn vader gaan verkondigen in het Luikse justitiepaleis en heeft de onderzoekers zelfs een hele tijd beziggehouden met een compleet verzonnen dwaalspoor. Alles om zijn vrienden Van der Biest en Taxquet uit de wind te zetten.”

“Terwijl uitgerekend Happart zich op de ochtend van 18 juli 1991 in het station van Luik-Guillemins bevond, vlak bij de plek waar mijn vader werd vermoord. Hij stond zogezegd te wachten op een trein naar Brussel, waar hij op een vergadering van het Europees Parlement werd verwacht. Maar op die trein is hij nooit gestapt, en die bewuste vergadering heeft nooit plaatsgevonden. Ik beschouw Happart als één van de complotteurs tegen mijn vader, samen met Van der Biest, Mathot en Spitaels. (José Happart werd eerder dit jaar veroordeeld wegens corruptie tijdens zijn voorzitterschap van de luchthaven van Luik-Bierset, red.)

“Ik zeg u: de dood van mijn vader was tevens de dood van de moraal binnen de Parti Socialiste. En de triomf van het affairisme, de corruptie en het machtsmisbruik, in al hun verschijningsvormen.”

Opgeteld is dat een complot dat ik allesbehalve banaal zou noemen.

Cools: “C’est vrai. Na de zelfmoord van Van der Biest schijnt Mathot tegen een journaliste te hebben gezegd: ‘Nu kan het proces-Cools beginnen.’ Iedereen was bang van een assisenproces met de labiele Van der Biest op de beklaagdenbank, zijn medebeklaagden nog het meest. Ze hadden hem in 1993 al een serieuze waarschuwing gegeven door hem een dubbele schedelbreuk te kloppen en hem voor dood achter te laten voor zijn deur, maar die aanslag had hij als bij wonder overleefd. Nu waren ze eindelijk van hem af.”

Oog om oog

Processen in de zaak-Cools zijn er in overvloed geweest. Eerst dat van de twee huurmoordenaars, in Tunis in 1998. Dan het grote assisenproces van 2003 in Luik. Vervolgens het proces tegen Domenico Castellino in 2007, omdat hij voortvluchtig was op het moment van het eerste assisenproces. En tot slot nog een derde assisenproces, in 2017 in Namen, na een arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens ten gunste van Taxquet en Castellino, dat dan weer niet doorging omdat de redelijke termijn was verstreken. De belangrijkste beklaagden, onder wie Taxquet en Di Mauro, kregen twintig jaar.

Heeft het recht gezegevierd? Bent u te weten gekomen wat u wilde weten?

Cools: “Wat ik wilde weten, was: waarom en hoe? En afgezien van het bredere politieke plaatje dat ik net schetste, is dat toch wel redelijk duidelijk geworden, ja. Ze hebben mijn vader uit de weg geruimd opdat Van der Biest minister kon blijven en Taxquet en Di Mauro hun gang konden blijven gaan op zijn kabinet: hun vrienden van de Luikse onderwereld bedienen, bedrijven afpersen, zowat overal geld ophalen om verkiezingscampagnes te financieren, in ruil voor toegang tot de publieke dienstverlening voor zichzelf en hun criminele vrienden. (grijnst) En Van der Biest, hij dronk nog een glas.

“Taxquet toetert sinds 2017 dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zijn veroordeling heeft verbroken en dat hij bijgevolg onschuldig is, maar dat klopt niet. Dat Hof kan de uitspraak van een assisenjury niet tenietdoen. Uit het dossier is trouwens gebleken dat Taxquet en Di Mauro in de buurt surveilleerden in de vroege ochtend van 18 juli 1991, ieder op een motorfiets. En een getuige heeft Taxquet zien lopen in de Avenue de l’Observatoire, seconden nadat de dodelijke schoten waren afgevuurd.”

“Het is duidelijk dat zij de operatie coördineerden en dat ze er zich op de plaats delict van vergewist hebben dat de moordopdracht werd uitgevoerd. Daarna zijn ze, op hun motors, naar hun werk op het kabinet in Namen gereden. Daar zijn ze te laat gearriveerd. Taxquets excuus: ‘Ik heb me verslapen.’ Maar hij lag niet in zijn bed op het moment dat mijn vader werd doodgeschoten, hij reed rond in Luik. De dag nadien, de 19de juli, heeft de poetsvrouw een lege champagnefles gevonden in het bureau van Taxquet. Ik vermoed dat ze op het kabinet getoost hebben op een geslaagde operatie.”

Heel lang hebben de organisatoren van de moord op uw vader niet in de gevangenis gezeten. Steekt dat?

Cools: “Dat is geen plezierige gedachte, maar eerlijk gezegd: je m’en fous. De gevangenis herstelt niets. En ik ben geen aanhanger van het principe ‘oog om oog, tand om tand’. In de colère van het moment: ja. Als ik destijds een revolver én de gelegenheid had gehad, zou ik hen zonder pardon hebben neergeknald. (stil)

“Richard Taxquet is trouwens ook veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan onze familie. Wat hij vertikt te doen. Eén dezer dagen ga ik hem daar per brief nog eens aan herinneren.”

Hoeveel moet hij betalen?

Cools: “Voor de hele familie samen – voor mijn grootmoeder, neef, zus, mezelf en mijn kinderen – is dat geloof ik rond de 11 miljoen frank (275.000 euro, red.). Een bedrag dat hij samen met de andere veroordeelden moet betalen. Maar dat geld gaan we nooit zien, natuurlijk. Een tijdlang heeft Taxquet elke maand 50 euro gestort, maar in 2017 is hij daarmee opgehouden. Di Mauro heeft nooit één cent betaald; die is erin geslaagd zich onvermogend te laten verklaren. De enige die nog elke maand stipt zijn 50 euro betaalt, is Carlo Todarello: de minst schuldige van allemaal, de man dankzij wie alles is uitgekomen.”

Hoe zwaar weegt de dood van uw vader vandaag nog op u?

Cools: “Goh, ik denk er niet meer voortdurend aan terug. Alleen op dagen zoals vandaag komt alles natuurlijk weer naar boven. Men heeft me al vaak gevraagd om een boek te schrijven over de zaak, maar schrijven vind ik moeilijk.

“Uiteraard heeft de moord op mijn vader mijn leven veranderd. Toen papa nog leefde, genoot ik ook van voordelen, door het simpele feit dat ik ‘de zoon van’ was. Als advocaat kreeg ik zaken toegespeeld via de partij: van steden en gemeenten, van openbare besturen en nutsbedrijven. Let wel, mijn vader was geen nepotist die systematisch zijn kinderen bevoordeelde. En ik deed mijn werk naar best vermogen. Maar ik kan niet ontkennen dat het makkelijk was voor mij. Ik zat nooit verlegen om klandizie.

“In 2000 heb ik radicaal gebroken met de PS. (lachje) Beter laat dan nooit. En toen hebben ze me alles afgepakt. Niet één zaak is nog mijn richting uitgekomen. Economisch gezien is dat niet mijn slimste beslissing geweest. Op het einde van mijn carrière heb ik magere jaren gekend. Maar menselijk gezien was het een grote opluchting. Sindsdien ga ik alleen nog om met mensen die mij en mijn familie nooit verraden hebben. Ik ben advocaat gebleven tot 2017, toen ben ik met pensioen gegaan. Tegenwoordig hou ik me wat bezig met genealogie: de stamboom van onze familie.”

Uw voorouders laten u niet los?

Cools: “Mijn overgrootouders waren kleine boeren uit de Kempen, Vlamingen die naar Luik waren uitgeweken om er in de steenkoolmijnen te werken. De meeste van hun kinderen zijn ondernemers geworden. Mijn grootvader was al geen arbeider meer, maar bediende bij de vakbond. En mijn vader heeft universitaire studies aangevat, maar niet afgemaakt, omdat mijn grootvader was gesneuveld in de oorlog en er brood op de plank moest komen. Ik ben advocaat geworden. Het verhaal van de familie Cools is een verhaal van sociale promotie in de loop van drie, vier generaties. Nu zou het niet meer zo snel gaan, met de ongelijkheid die opnieuw toeneemt. Het aantal arbeiderskinderen aan de universiteiten neemt weer af.

“Kent u het verhaal van mijn grootvader? Hij was de syndicale vertegenwoordiger van de Luikse metaalarbeiders en schepen voor de socialisten in Flémalle. In april 1942 hebben rexisten (de Waalse collaborateurs onder leiding van Léon Degrelle, red.) hem verraden bij de nazi’s. Hij werd gearresteerd en op transport gezet naar het concentratiekamp van Mauthausen in Oostenrijk. Daar is hij in augustus 1942 bezweken. Dood door uitputting.

“Ik heb me al vaak afgevraagd wat er van mijn vader zou zijn geworden als mijn grootvader níét was omgekomen in het concentratiekamp. Misschien zou hij zijn hogere studies hebben voltooid. Misschien was hij dan ingenieur geworden, of advocaat, en geen politicus. Maar hij moest en zou de strijd van zijn vader voortzetten. Met alle gevolgen van dien: mijn grootvader werd vermoord door de meest verfoeilijke vijand, mijn vader door zijn eigen politieke broeders. Wat is het ergste?”

De moord op Cools laat zich niet voetstoots uit de actualiteit verdrijven. Enkele maanden geleden, op 28 april, werd in het zuiden van Italië – in Veglie, een klein stadje in Puglia – Cosimo Solazzo gearresteerd, een oude vriend van Richard Taxquet en Pino Di Mauro. Hij had destijds een schoonmaakbedrijfje in Luik, waarmee hij via hun bemiddeling aan de kost kwam. Solazzo was de man die via zijn maffiaconnecties actief mee op zoek ging naar huurmoordenaars die André Cools moesten liquideren, en die de twee Tunesische moordenaars ook onderdak heeft geboden. Solazzo was één van de acht beklaagden op het assisenproces van 2003, maar hij kwam niet opdagen: de pijp uit. Naar Italië, vermoedde iedereen. Terecht, zo blijkt nu, zeventien jaar later.

Omdat ik deze zomer in de streek vertoef, informeer ik bij kolonel Pasquale Montemurro, de provinciale commandant van de carabinieri, naar de mogelijkheid om Solazzo op te zoeken. Verhalen uit de oude doos opdissen bij een goed glas salice salentino, de wijn uit de streek. We kunnen er alleen maar wijzer van worden, toch? De kolonel raadt het me ten stelligste af. “En bovendien,” zegt hij, “zit Solazzo in huisarrest, met een enkelband om. Hij mag zijn woning niet verlaten, noch bezoek ontvangen.”

Ik verneem nog dat Solazzo leeft van een invaliditeitsuitkering, dat hij sukkelt met zijn gezondheid, dat hij de jongste jaren geen noemenswaardige criminele feiten heeft gepleegd en dat hij niet bekendstaat als een lid van de Sacra Corona Unita, de plaatselijke maffia.

Italië levert zijn eigen staatsburgers niet uit aan België. De kans dat de meer dan honderdduizend pagina’s van het gerechtelijk dossier-Cools naar het Italiaans worden vertaald om de oude heer Solazzo een proces te gunnen, lijkt gering.

Bron » Humo | Danny Ilegems

De moord op de man die te veel wist

In Namen is maandag het derde assisenproces begonnen over de moord op André Cools (63). De gewezen topman van de PS werd in de zomer van 1991 koelbloedig afgemaakt met twee kogels in het hoofd. Wie was Cools, waarom moest hij sterven en welke lijken vielen er, figuurlijk dan, tijdens het onderzoek uit de kast?

PS-kopstuk, minister van Staat en burgemeester van Flémalle André Cools werd op 18 juli 1991 op de parking van een appartementsgebouw in de Luikse gemeente Cointe van dichtbij doodgeschoten. Zijn vriendin Marie-Hélyne Joiret die bij hem was, raakte zwaargewond.

Wie was André Cools?

Op het ogenblik van de moord speelde Cools geen rol van betekenis meer in de nationale Belgische politiek. In de jaren 1970 was hij nochtans ‘incontournable’. Als voorzitter van de PS en enige tijd vicepremier lag hij mee aan de basis van het beruchte Egmontakkoord. Volbloed socialist Cools vocht voor Wallonië en was er enorm populair. De jongste jaren was hij burgemeester van Flémalle en parlementslid.

Hoe verliep het onderzoek?

Het onderzoek naar de moord werd geleid door de jonge Luikse onderzoeksrechter Véronique Ancia. Het duurde jaren voor men de vermoedelijke daders kon arresteren. Uit het onderzoek bleek dat het om een politieke moord ging. Opdrachtgever zou Alain Van der Biest (PS) geweest zijn. Hij zag zijn politieke carrière gedwarsboomd door Cools en wilde wraak nemen. De eigenlijke opdrachtgevers waren enkele kabinetsmedewerkers onder wie Richard Taxquet. De uitvoering zelf was in handen van enkele Luiks-Italiaanse maffiosi en van twee Tunesische huurdoders.

Wat kwam er tijdens het onderzoek aan het licht?

De brutale moord op Cools opende voor de PS én voor de Belgische politiek de doos van Pandora. De jonge onderzoeksrechter Véronique Ancia opende het ene stinkende potje na het andere. Zonder de moord op André Cools was er wellicht nooit een Agusta-affaire geweest.

In 1993 voerde het Luikse gerecht huiszoekingen uit bij het Belgische kantoor van de Italiaanse helikopterfabrikant Agusta en bij de zakenman en Agusta-lobbyist Georges Cywie. De verdenking bestond dat de levering van 46 helikopters aan het Belgische leger in 1988 was ‘geregeld’ door de betaling van smeergeld aan de kas van de Parti Socialiste. De affaire leidde begin 1994 tot het aftreden van de drie Waalse Guy’s: federaal vice-premier Guy Coëme, ten tijde van de aankoop minister van defensie, Waals premier Guy Spitaels en Waals minister Guy Mathot.

De Agusta-affaire breidde zich ook uit naar Vlaanderen, toen Ancia ontdekte dat ook de Vlaamse zusterpartij, de Socialistische Partij, smeergeld had ontvangen. Dit leidde tot de val van secretaris-generaal Willy Claes en van SP-minister van Buitenlandse Zaken, Frank Vandenbroucke.

Wie waren de uiteindelijke verdachten voor de moord?

Naast de twee Tunesische huurdoders werden vier verdachten uit de entourage van de Luikse PS gearresteerd. Onder hen Richard Taxquet en Domenico Castellino, twee Van der Biest-getrouwen. En Van der Biest zelf natuurlijk. Hij verscheen nooit voor de rechter want hij pleegde op 17 maart 2002 zelfmoord.

Welke straffen kregen de beklaagden?

Het proces Cools ging van start in oktober 2003 en duurde ruim 3 maand. Zes verdachten werden schuldig bevonden aan de moord op André Cools en moordpoging op Marie-Hélène Joiret. Richard Taxquet, Pino Di Mauro, Cosimo Solazzo en Domenico Castellino kregen twintig jaar cel, Ioachino Contrino en Carlo Todarello vijf jaar. De twee Tunesische seizoensarbeiders die ingeschakeld om de klus te klaren, werden in 1998 veroordeeld door een rechter in Tunesië.

Waarom nu dit nieuwe assisenproces?

In feite is het al het vierde proces in de zaak Cools. Er was de rechtszaak in Tunesië tegen de twee huurdoders. Dan was er de zaak Cools hier. Omdat Castellino bij verstek werd veroordeeld omdat hij voortvluchtig was op het moment van het proces, kreeg hij een nieuw proces. Maar indertijd moest de assisenjury enkel met “ja” of “neen” antwoorden op de schuldvraag. Een motivatie was niet nodig. Taxquet en later ook Castellino trokken daarom naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, omdat ze wilden weten waarom ze veroordeeld waren.

Taxquet kreeg in 2011 gelijk van het Hof in Straatsburg. Hij had volgens de rechters geen eerlijk proces gekregen. Daarna heeft ons Hof van Cassatie het arrest van het assisenhof verbroken, en nu moet een nieuwe assisenjury meer dan 25 jaar na de feiten opnieuw oordelen of Taxquet en Castellino al dan niet schuldig zijn.

Kunnen ze nog eens veroordeeld worden?

Neen, want ze hebben hun straf al gekregen en uitgezeten. Een beschuldigde kan maar een keer voor hetzelfde feite worden veroordeeld.

En als ze worden vrijgesproken?

Dan kunnen ze de Belgische Staat dagvaarden en een schadevergoeding eisen voor de tijd dat ze in de cel hebben gezeten.

Bron » Het Nieuwsblad

Hoe de Luikse PS clanoorlog na clanoorlog haar macht verkwanselde

Nog altijd is de afdeling in Luik de grootste van de hele Parti Socialiste. Toch hebben de Luikse socialisten amper nog macht, niet in de partij, niet erbuiten. Een nieuw boek vertelt het zinderende verhaal van die neergang.

“And the butchery begins” – “Laat de slachtpartij starten”, aldus spreekt de vileine machtspoliticus Frank Underwood in de tv-serie ‘House of Cards’ over zijn bloedige mars door de instellingen. Het citaat had ook aan het begin van ‘Histoire secrète du PS Liègeois’ kunnen staan, een fascinerend verslag van opkomst en verval van de Parti Socialiste in Luik van François Brabant, politiek journalist bij het Franstalige weekblad Le Vif.

De woorden zijn er zelfs letterlijk van toepassing, want het boek begint met een bijna cinematografische reconstructie van de moord op André Cools op 18 juli 1991 op een parkeerplaats in Luik. Voor François Brabant is de gewelddadige dood van deze titaan van het Luikse socialisme de eerste dominosteen die valt in een adembenemende lange rij.

Die heeft uiteindelijk ’s lands grootse afdeling van de PS gebracht waar ze vandaag staat: op het zijspoor van de macht. De laatste Luikse PS-vicepremier was Laurette Onkelinx, maar die vluchtte naar Brussel in 2001. De laatste overblijvende sterke man, Jean-Claude Marcourt, mocht ook in deze regeerperiode alweer geen minister-president worden.

Dat de Luikse PS in de eigen partij gewantrouwd en geïsoleerd staat, heeft ze grotendeels aan zichzelf te danken. Met een smakelijk oog voor detail reconstrueert Brabant clanoorlog na clanoorlog. De onderlinge haat gaat ver. Zo zou Michel Daerden zijn rivaal en nierpatiënt Guy Mathot bewust afgemat hebben met slopende vergaderingen, tot de vervroegde dood erop volgt. In steeds wisselende allianties maken de Luikse socialisten elkaar af, tot angst en afkeer van de rest van de partij.

André Cools is niet de enige die ook letterlijk ten onder gaat in die hevige interne strijd. Drie van zijn meest getalenteerde en populaire opvolgers overlijden vroegtijdig in verschillende omstandigheden. Eerst Alain Van der Biest, vanop wiens kabinet de moord op Cools werd geregeld. Van der Biest, een tijdlang zelf verdacht van betrokkenheid als opdrachtgever, kan de verdachtmakingen niet meer aan en pleegt in 2002 zelfmoord.

Maar ook over Guy Mathot en Michel Daerden moet inmiddels in de verleden tijd gepraat worden, allebei gestorven aan een te gulzig leven waarin macht niet de enige verslaving was. “Ik heb sloten geld verdiend. Ik heb geneukt met alle vrouwen die ik wou. Ik heb alle mandaten veroverd die ik najoeg. Maar ik heb een kloteleven gehad”, citeert Brabant de in 2012 overleden Daerden.

Van Daerden, maar ook van Van der Biest of Mathot toont ‘Histoire secrète’ een veelzijdiger, menselijk beeld dat zeker in Vlaanderen amper bekend is. Guy Mathot, gestorven in 2005, bijvoorbeeld blijkt behalve een magneet voor affaires, ook een erg gewaardeerd en sluw strateeg geweest te zijn. De slimste van allemaal, maar verraden door zijn temperament.

Michel Daerden, stinkend rijk geworden als revisor van door de PS gecontroleerde overheidsinstellingen, wordt dan weer neergezet als een ware machtspoliticus. Een Frank Underwood van vlees en bloed, die zich lang met machtsconcentratie achter de schermen moest tevreden stellen, omdat hij … geen déclic maakte bij het grote publiek. Tot zijn gefilmde en op YouTube verspreide dronkenmansinterview na de verkiezingen van 2006 en hij plots een symbool van rebelse antipolitiek wordt. Eindelijk is Daerden beroemd, maar politiek kalft zijn macht juist af en het resterende vedettisme betekent zijn fysieke ondergang: Caesar wordt Caligula.

Te makkelijk wordt de Maas-variant van de Parti Socialiste gevangen in het cliché van maffia. De PS in Luik is geen georganiseerde bende van misdadigers. Wat ze met de maffia wel gemeen heeft is de structuur in clans, die elkaar bekampen om de macht maar evengoed ook weer kunnen samenspannen tegen een gemeenschappelijke vijand, in dit geval meestal elders binnen de eigen partij. Dit boek nuanceert fel het (Vlaamse) beeld van de PS als een hiërarchische, eenkennige machine. Geen enkele voorzitter, ook Di Rupo niet, kan, durft of wil de Luikse afdeling onder de knoet houden.

Die brutale politieke stijl vindt wellicht mede haar oorsprong in de nog verse arbeidersachtergrond van de meeste protagonisten. Velen, zoals burgemeester Willy Demeyer, Gaston Onkelinx of Michel Daerden, komen uit een arbeidersbroek geschud, uit de ruwe, industriële agglomeratie van Luik.

Dat brengt ook machismo mee. Vergaderingen worden er belegd in achterafzaaltjes van de lokale sporthal, waar de enige gedulde vrouwelijke aanwezigheid komt van kortgerokte secretaresses die de overvloedige wijn aanreiken.

Geen wonder dat Laurette Onkelinx er, eens ze de top bereikt heeft als vice in de paars-groene regering, vertrekt. Haar verhuizing naar de hoofdstad heeft met haar privéleven te maken en met de (geslaagde) missie om de PS ook weer in Brussel op de kaart te krijgen maar ook met een vlucht voor die voortdurende en zelfvernietigende machtsstrijd.

Wat dit boek vandaag politiek relevant maakt, is het inzicht dat er met de sneuvelende poppetjes in Luik ook een methode van politiek bedrijven aan het verdwijnen is. De neergang van de Luikse (en Waalse) economie afstoppen was de oprechte politieke drijfveer van de generatie-Cools.

Als linkse interventionisten dachten Cools en zijn volgelingen dat te bereiken door de overheid in zo veel mogelijk sectoren zelf te laten tussenkomen. Het marshallplan van Marcourt in de Waalse regering is daar de, zeg maar, links-liberale update van.

Het palmares van de authentieke ‘Luikse’ variant van overheidseconomie is op zijn best verdeeld te noemen. De creatie van de Waalse nutsmastodont Tecteo, actief in windmolens en digitale tv en alles daartussen, zou je een succes kunnen noemen. De besteding van het vele overheidsgeld heeft daarnaast ook aangezet tot misbruik en onkunde. Luik zelf is een prachtig gerenoveerde stad, maar de grensgemeentes als Seraing, Herstal of Saint-Nicolas blijven industriële kerkhoven van massawerkloosheid.

Niet alleen de nazaten van Cools zijn ‘op’, ook hun verhaal is dat. De opkomst van de radicale PTB in de Luikse buitenwijken illustreert pijnlijk dat veel kiezers de beperkingen van het bestuurlijke PS-discours inzien. En nu de partij federaal in de oppositie zit, wordt zelfs dat bestuurlijke verhaal moeilijker om te vertellen.

Een politieke thriller die smeekt om verfilming, een brutaal shakespeareaans machtsdrama en bovenal een uitzonderlijk voorbeeld van hedendaagse politieke geschiedschrijving: Histoire secrète du PS Liègeois is het allemaal.

De vaderlandse politiek heeft een literaire geschiedenis van wegwerpboekjes uit kiescampagnes en interessante memoires, maar amper van journalistieke geschiedschrijving – Hugo De Ridder terzijde. François Brabant illustreert treffend hoe jammerlijk dat is. Zoals ze op Twitter zeggen: #mustread.

Bron » De Morgen

Oud-gemeenteraadslid wil ex Guy Mathot laten boeten

Voormalig gemeenteraadslid Gery Van Exem eist in beroep een grotere schadevergoeding van Eliane Van Vreckom, de ex van Guy Mathot (PS). Zij had Van Exem in de jaren negentig onder andere beschuldigd van pedofilie.

Begin jaren negentig kwam Gery Van Exem, een voormalig gemeenteraadslid in Mechelen, in contact met Eliane Van Vreckom, de voormalige vriendin van de overleden politicus Guy Mathot. Na een gezamenlijke reis naar Oekraïne, beschuldigde zij hem van oplichting en van pedofiele daden met minderjarige ziekenhuispatiëntjes ter plekke. De feiten zouden eind jaren negentig hebben plaatsgevonden, in volle Dutroux-periode.

Laster

Van Exem zat na die beschuldigingen drie maanden in de cel, maar werd uiteindelijk vrijgesproken. Daarop sleepte hij Van Vreckom voor de rechter wegens laster en eerroof. In 2008 oordeelde de rechter dat deze feiten strafrechterlijk verjaard waren. Van Exem ging tegen die uitspraak in beroep. Hij eist een hogere schadevergoeding dan de 5.000 euro die hem oorspronkelijk werd toegekend. ‘Mijn cliënt is destijds gekraakt en is zelfs moeten stoppen met werken’, zei zijn advocaat vorige week voor het hof van beroep in Gent.

Verjaard

De advocaten van Van Vreckom legden er de nadruk op dat de feiten verjaard zijn. Bovendien oordeelde de rechter in eerste aanleg dat niet voor alle beschuldigingen bewezen is dat ze kwaadwillig werden ingediend.

Uitspraak op 24 mei.

Bron » Het Nieuwsblad

Eliane Van Vreckom blijft voormalig gemeenteraadslid beschuldigen

De 59-jarige Eliane Van Vreckom, ooit het vriendinnetje van PS-minister Guy Mathot en goed bekend in de hoogste politieke kringen, legt zich niet neer bij een veroordeling wegens laster tegen Gery Van Exem. Van Exem, ex-gemeenteraadslid in Mechelen, ging begin de jaren negentig samen met Van Vreckom op een trip naar Oekraïne.

Hij had er goede contacten dankzij zijn liefdadigheidswerk en zij was geïnteresseerd in de raspaarden die er volgens Van Exem erg goedkoop werden verkocht. De trip werd een teleurstelling en op de koop toe beschuldigde Eliane Van Vreckom hem achteraf van oplichting. Alsof dat alles nog niet genoeg was, beweerde ze even later dat Van Exem in Oekraïne seksuele contacten had met kinderen die doodziek in een ziekenhuis lagen.

Volgens haar werden de kinderen verdoofd met wodka. Van Exem diende nu op zijn beurt klacht in wegens laster en dat zorgde in december voor een veroordeling tot drie maanden cel voor Eliane Van Vreckom. Zij tekende verzet aan, maar bij monde van haar advocaat bleef ze er gisteren bij dat ze dergelijke geruchten had gehoord over Van Exem. Wel vroeg ze de vrijspraak omdat er geen sprake was van kwaad opzet. De volgende episode is gepland voor 25 juni: dan volgt de uitspraak.

Bron » Het Nieuwsblad