De Staatsveiligheid zet belastingambtenaren stiekem aan tot controles bij mensen en bedrijven, getuigt BBI-directeur Karel Anthonissen. “Niemand zou het te weten komen, zeiden ze me.”
De Kamercommissie die toeziet op de inlichtingendiensten vraagt woensdag uitleg aan het controleorgaan Comité I over onthullingen in het boek De geheimen van de Staatsveiligheid, waarover De Tijd vorige week berichtte. Vooral de manier waarop de Staatsveiligheid zonder externe controle duizenden informanten ronselt, betaalt en aanzet tot illegale praktijken verontrust verschillende parlementsleden.
Een nieuwe getuigenis toont aan dat de Staatsveiligheid niet binnen de lijntjes kleurt als ze informanten ronselt. En de Staatsveiligheid wist ook alle sporen van haar dubieuze praktijken, getuigt Karel Anthonissen, gewestelijk directeur bij de Bijzondere Belastinginspectie (BBI).
We schrijven maart 2007, toen Anthonissen werd aangesteld als gewestelijk BBI-directeur in Gent, bevoegd voor zowel Oost- als West-Vlaanderen. “Al gauw na mijn aanstelling, ergens in de zomer van 2007, kreeg ik een telefoontje van de Staatsveiligheid”, doet hij zijn verhaal. “De hoofden van de twee provincieposten van de Staatsveiligheid in Oost- en West-Vlaanderen nodigden mij uit voor een etentje. Ik heb hun naamkaartjes nog altijd. (Hun namen zijn bekend bij de redactie, maar de Staatsveiligheid vraagt om namen van haar werknemers niet bekend te maken, red.) Ze zeiden dat hun kantoren ‘ergens’ in Brugge en Gent lagen: het adres wilden ze niet prijsgeven. Ik maakte daar geen probleem van en we spraken af in een restaurantje, niets chics.”
“Tijdens dat etentje hoorden ze me uit. Geen probleem: ik vond het logisch dat we kennis maakten omdat we bevoegd waren voor hetzelfde gebied. Ze vertelden me ook wat de rol was van de Staatsveiligheid. Al snel spraken ze me aan bij mijn voornaam. Allemaal geen probleem.”
“Dan vroegen ze me of hun mensen af en toe eens een belastingdossier mochten komen inkijken. Ook daar had ik geen probleem mee: dat is wettelijk mogelijk. Ik gaf fijntjes mee dat ze mij ook altijd nuttige informatie mochten bezorgen, over buitenlandse rekeningen of constructies in belastingparadijzen, ofzo. ‘Dat kunnen we doen als we willen”, luidde het.
Na het etentje kwam een vrouw die werkt voor de Staatsveiligheid een bepaald belastingdossier inkijken bij Anthonissen. “Ik heb haar ook kopieën meegegeven. Over de inhoud van het dossier kan ik niets prijsgeven: beroepsgeheim. Het was geen dossier van een modale bakker of slagerij: ik begrijp waarom het dossier de Staatsveiligheid interesseerde.”
Maar dan kreeg Anthonissen als nieuwe belastingdirecteur opnieuw een telefoontje van de Staatsveiligheid. “Ik kreeg de vraag om bepaalde dingen op te zoeken voor de inlichtingendienst. Het ging om informatie die in geen enkel belastingdossier stond. Het waren ook gegevens die ze niet konden terugvinden in de databanken waar ze officieel toegang toe hebben. Ze vroegen me om bij belastingplichtigen controles uit te voeren. Ze weten ook hoe ver onze controles kunnen gaan: we kunnen schriftelijk inlichtingen vragen bij alle belastingplichtigen – mensen en bedrijven -, we kunnen zelfs onaangekondigd controles ter plaatse uitvoeren en hele boekhoudingen meenemen.”
Anthonissen maakte meteen duidelijk dat hij zoiets niet kon maken. “Dat is onwettelijk. Als belastingambtenaar mag ik alleen controles uitvoeren met één doel: belastingen vaststellen en innen. Ik mag dat niet stiekem doen op vraag van de Staatsveiligheid. Ze probeerden me nog te overtuigen met de boodschap dat niemand er ooit achter zou komen. Het zou nooit voor een rechtbank komen. Het zou zelfs nooit uit een rapport blijken dat de informatie van mij kwam.”
“Dat werd mij allemaal informeel meegedeeld. Altijd vriendelijk, maar ik heb het aanbod even vriendelijk afgewezen”, zegt Anthonissen. “Na die afwijzing hebben ze nooit nog contact opgenomen. Ook dat is veelzeggend. Ze wilden me duidelijk testen: of ze me konden rekruteren als informant. Om data te krijgen los van de geijkte kanalen om officieel informatie op te vragen bij de fiscus.”
“Bij mij heeft het niet gepakt, maar ik ben zeker dat andere belastingambtenaren wel instemmen. Dat voel ik als collega’s uitpakken over ‘hun goede relaties met de Staatsveiligheid’. Ik heb de indruk dat de Staatsveiligheid systematisch informanten ronselt bij de fiscus. Zodra ik was aangesteld als BBI-directeur ben ik benaderd en probeerden ze mij meteen te overtuigen voor hen te werken.”
Bron » De Tijd