Woensdag overleed in Brussel ereambassadeur Alfred Cahen. Gedurende zijn dertig jaar durende loopbaan bezette Cahen de allerhoogste functies die de diplomatie in ons land te bieden heeft. Cahen had zijn hart aan Afrika verloren. Alleen leverde die liefde ook dubieuze vriendschappen op. Die brachten hem meer dan eens in opspraak.
De gedistingeerde Alfred Cahen was één van de sleutelfiguren die de PS op het Belgische diplomatieke schaakbord had staan. Hij bestond bekend als een intimus van Edmond Leburton en Henri Simonet. Met beide PS-kopstukken deelde hij de liefde voor zwart Afrika en dan zeker het Zaïre van Moboetoe. Hij was zijn loopbaan begonnen in Kinshasa. Van januari 1962 tot december 1964 was hij eerste ambassadesecretaris in wat toen nog Leopoldstad heette. Hij keerde er in 1970 terug om er vier jaar als ambassaderaad (tweede in rang) te blijven. Cahen werd daarna achtereenvolgens tweede man in Washington, kabinetschef bij Simonet, directeur-generaal van het buitenlands beleid en secretaris-generaal van de WEU, de defensiearm van de Europese Unie. Tussen 89 en 95 beleefde hij een prestigieuze fin de carrière als ambassadeur in Parijs.
Maar die schitterende loopbaan werd ontsierd door een aantal dubieuze affaires. Zoals wel meer diplomaten, was Cahen een druk netwerker. Alleen viel op dat hij bij de uitbouw en het gebruik van dat netwerk bijzonder weinig kieskeurig te werk ging. De meest omstreden relatie van Alfred Cahen was de dubieuze diplomaat Felix Przedborski, Belg van nationaliteit, maar officieel actief voor Costa Rica. Cahen zorgde ervoor dat de man decennia toegang had tot de Belgische highlife, zelfs al verdacht het gerecht in verschillende landen Przedborski al sinds de jaren 50 van zwendelpraktijken. Toen in 95 uitlekte dat Cahen op eigen houtje bij de president van Costa Rica aan het lobbyen was voor een benoeming in België voor zijn vriend, eindigde zijn ambassadeurschap in Parijs drie maanden eerder dan gepland.
Cahen kwam nog meer in opspraak door zijn zoon Marc Olivier. In de voetsporen van zijn vader had die zich opgeworpen als duur betaalde contactpersoon, die vooral voor Afrikaanse politici deuren kon openen in de VS en Europa. In 97 ontdekte de Belgische ambassadeur in Ruanda dat Cahen junior een handeltje was begonnen in vertrouwelijke Belgische diplomatieke documenten. Het gerecht opende een onderzoek. Vader Cahen zei dat hij zijn zoon wel eens informatie gaf, maar nooit geheime of vertrouwelijke.
In 98 haalde de ereambassadeur een laatste keer de kranten door de hulp die hij zou geboden hebben aan een bevriend Russisch echtpaar. De man werd ervan verdacht tot de Russische maffia te behoren.
Bron » De Tijd