De moord op Simon Poncelet
21 Februari 1996
De perfecte moord wordt in België halfweg de jaren negentig gepleegd in een politiekantoor. Het is 23.27 uur in de avond van 21 februari 1996, wanneer vier schoten weerklinken in het gebouw van de gerechtelijke politie in de Rue du Gouvernement in Bergen. Wat later wordt daar het lijk aangetroffen van de 30-jarige Simon Poncelet. De politieman, die die avond alleen in het gebouw doorbrengt, draagt pantoffels en een short.
Het is duidelijk dat hij zich geenszins bedreigd achtte door man voor wie hij de deur opende. De regels van de nachtdienst zijn strikt, geen enkele onbekende binnenlaten. De speurder is vermoord met een .38 revolver, hetzelfde type als het dienstwapen van de Bergense GP’ers. Om meer dan een reden is er iets bijzonders aan de moord. Simon Poncelet was de zoon van de Doornikse Procureur des Konings Guy Poncelet. Jarenlang zal de hoofdbezigheid van de speurders erin bestaan ‘dat is niet waar’ te zeggen.
Het onderzoek wordt geleid door de Bergense GP-hoofdcommissaris Bernard Jonniaux, wiens naam later in het dossier zal vallen omdat er kennelijk een verband bestaat tussen de moord en enkele geheimen uit de interne keuken van zijn dienst. “Er is nooit sprake van geweest dat de GP van Bergen een van haar leden zou beschermen die mogelijk betrokken zouden kunnen zijn bij de moord op Simon Poncelet, en dat zal ook nooit het geval zijn”, zo verklaart de grote baas van de GP Christian De Vroom.
Ook de vader van Simon sluit een interne afrekening uit omdat daar geen enkel motief voor bestaat. Ook uit te sluiten, zeggen de speurders, is enig verband met autozwendel. Want Simon Poncelet, zo heet het, was pas een beginnend speurder die zich met andere, eenvoudigere onderzoeken bezighield. “Wat dus je reinste onzin is”, zegt vader Guy Poncelet. “Naast mijn geheugen, dat heus niet zo slecht is hoor, heb ik ook toegang gekregen tot het strafdossier. Daar staat het heel duidelijk in beschreven. In de laatste twee jaren van zijn leven bestond Simons hoofdbezigheid uit het opsporen van internationale trafieken in gestolen wagens vanuit Henegouwen.”
“Ik kan me enkel verwonderen over het feit dat zijn oversten dit na het drama zo hardnekkig wensten te betwisten.” Bij de voorbereidingen van de ontvoeringen van kinderen maakte Dutroux altijd gebruik van zijn connecties in het milieu van helers van gestolen wagens. Het gerecht scheidt echter het onderzoek naar de autozwendel van dat van de kinderontvoeringen, die niettemin nauw met elkaar verbonden zijn. Jeanine Deulin, de moeder van de vermoorde Jean-Paul Taminiau, beschouwt het als een uitgemaakte zaak dat Simon Poncelet op het spoor zat van de bende waar ook haar zoon toe behoorde en om die reden uit de weg werd geruimd.