Feiten

Getuigenis frituuruitbater

Twee dagen na de aanslag in Aalst gingen de verdachten frieten eten

Bijna achtenveertig uur na de bloedige aanslag in Aalst door de Bende van Nijvel kreeg een frituuruitbater in Vilvoorde de bende van Philippe ‘Johnny’ De Staerke – de latere hoofdverdachte in het Bende-onderzoek – en zijn broer Léon over de vloer. “Ze kwamen binnen in commandostijl en waren heel gespannen en onrustig, alsof ze dachten dat ze gevolgd werden. Ik had de indruk dat ze uit een modderpoel kwamen gekropen – hun broek en schoenen zaten onder de modder. En ze hadden enorme honger.” Na vijfentwintig jaar duikt een nieuwe, interessante getuigenis op in het Bende-dossier.

Maandag 11 november 1985 is een mistige, sombere dag. In de goed draaiende Vilvoordse frituur van B.J. aan de rijksweg Brussel-Mechelen is al de hele dag abnormaal weinig volk geweest. Iedereen zit thuis op deze feestdag. Het land is ook in rouw na de overval, twee dagen eerder, op de Delhaize in Aalst. De beruchte Bende van Nijvel was er iets voor sluitingsuur met zware wapens binnengevallen en had daarbij acht mensen gedood. Ook B.J. heeft de recente overvallen met ontzetting gevolgd. Rond vijf uur ’s avonds vertrekt zijn vriendin naar huis omdat B. het wel alleen af kan in de frituur, met zo weinig klanten.

“Ik stond uit het raam naar buiten te kijken, of er geen klanten op komst waren. Iets voor zes uur zag ik uit de richting van Brussel een BMW komen. Hij reed traag voorbij, de inzittenden keken in mijn richting, iets verder draaide hij zich om en keerde terug. De BMW, serie 5, werd naast de frituur geparkeerd. Door het achterraam van de frituur zag ik vijf mannen uitstappen. Het was een heel mooie wagen, in van dat blinkend Ferrari-rood.”

“Binnen bleven ze niet bij elkaar zitten, zoals groepjes dat gewoonlijk doen, maar verdeelden ze zich onmiddellijk over de ruimte van mijn frituur: twee in de ene hoek, twee in de andere, en de leider van het spel, een hyperkinetisch mannetje dat ik later herkende als Philippe De Staerke, liep ongedurig heen en weer – de anderen spraken hem aan met Johnny, maar achteraf heb ik gehoord dat hij eigenlijk Philippe heette. Donkere ogen, donker haar, middelbare grootte. Hij had een trainingspak aan met een kleurige, modderige broek. Hij had zijn sokken over zijn broek getrokken.”

“Het eerste wat Johnny deed toen hij binnenkwam, langs de zijdeur, was naar de schuifdeuren aan de voorkant van mijn frituur stappen om te testen hoe het slot werkte en of de deuren opengingen. Zodra hij de deuren open en dicht kreeg, leek hij wat meer op zijn gemak en werden er frieten besteld. Johnny voerde het hoge woord; de rest zei amper iets, behalve een man die ik later herkende als Léon De Staerke, zijn oudere broer. Léon was gekleed in een leren jekker en hij droeg halfhoge cowboylaarzen die helemaal onder de modder zaten.”

“Ook de rest van het gezelschap zat onder de modder. Rechts op het krukje zat een man in een halflange parka of legerjas, een legerbroek en legerlaarzen. Hij was geen reus, wel een atletisch figuur van één meter tachtig met bruinachtig, gebekt haar en opvallende bakkebaarden. Hij was heel gespierd en had best een auditie voor ‘Rambo’ kunnen doen. Hij heeft in dat halfuur dat ze binnen waren geen woord gezegd. Terwijl hij at, verloor hij de weg in de richting van Brussel geen seconde uit het oog. Léon, die aan de andere kant stond, keek constant naar buiten om de weg in de andere richting – Mechelen – te observeren. Die gasten waren duidelijk niet op hun gemak.”

“Naast de atleet zat nog een jong, smal ventje van een jaar of twintig. Een zuiders type – Algerijns of zo – met donkere ogen en een mooi Frans accent, dat hoorde ik toen hij bestelde. Hij zat daar heel treurig, en het leek alsof hij nog nooit in een frituur gegeten had. Johnny legde hem uit hoe de prijslijst in elkaar zat en bevaderde hem de hele tijd: ‘Ça va? Smaakt het?’ De vijfde man bleef bij de zijdeur staan, hield het plein achter de frituur in het oog en ging geregeld buiten kijken. Hij was de chauffeur. Hij was de enige die niet onder de modder zat. Hij was ongeveer vijftig jaar oud. Vierkant gezicht, korte nek, voile, licht grijzende haardos die netjes naar achteren gekapt was … Volgens mij was het geen Belg, eerder een Grieks of Spaans type.”

De sfeer was geladen. De enige die iets tegen Johnny zei was Léon: die zat hem te porren om een meisje aan te spreken dat na hen binnengekomen was. Johnny begon haar lastig te vallen en ik zocht oogcontact met Léon, de oudste van het gezelschap, in de hoop dat ze haar dan met rust zouden laten. Maar hij keek me aan met een koude blik; het was onmogelijk om
contact met hem te maken.”

“Een halfuur later vertrokken ze. Johnny vroeg met zijn piepstem aan de mannen: ‘Wel, jongens, was het goed? Heeft het gesmaakt? Gaan we hier betalen of niet?’ Toen kreeg ik het wel even warm. Maar uiteindelijk hebben ze betaald en zijn ze vertrokken.” Ik heb de link met de Bende van Nijvel en de overval in Aalst niet onmiddellijk gelegd omdat er altijd werd gesproken over drie gangsters, geen vijf. Maar een jaar later (op 6 maart 1986, red.) werd Johnny De Staerke aangehouden en verscheen zijn foto paginagroot in de krant. Ik herkende hem direct. Dat gezicht, die grote muil, die arrogantie: dat vergeet je niet. Ook Léon herkende ik op foto’s in de krant. Ik was zeker van hen allebei: zij waren het. En ik dacht: verdorie, ik heb twee dagen na Aalst waarschijnlijk de Bende van Nijvel over de vloer gehad.”

Waarom ben je niet naar de politie gegaan?

“De kranten schreven dat Johnny De Staerke de hoofdverdachte was in het Bende-onderzoek, en ik dacht dat mijn getuigenis maar een detail was. Ze hadden hun hoofdverdachte: wat kon ik daar nog aan toevoegen? Maar die avond bleef wel door mijn hoofd spelen. Er raakten meer details bekend, over het bos van La Houssière waar de gangsters voor en na de overval in Aalst waren opgemerkt.”

“Dat ze in de nacht van zondag op maandag wapens in het kanaal hadden gedumpt, vlakbij het bos aan het hellend vlak van Ronquières. Dat één van hen wellicht bij de overval doodgeschoten was en zijn kompanen hem in dat bos hadden begraven … Toen legde ik de link met de modder op de schoenen en kleren van mijn klanten, die maandagavond. Ik heb mijn verhaal gedaan aan een paar bevriende rijkswachters uit Vilvoorde, maar die lieten me verstaan dat ik het maar beter zo kon laten. Ik had de indruk dat ze niet veel vertrouwen in het Bende-onderzoek hadden.”

Nummer 4 en 7

In 1997 werden een twintigtal robotfoto’s van mogelijke daders verspreid op gele affiches. Ze waren gemaakt op basis van verklaringen van getuigen van Bende-overvallen – al dan niet onder hypnose. Tien jaar na de vreemde avond in zijn frituur ziet B. het gezicht van de chauffeur terug op de gele affiche.

“Het was nummer 7. Ik was er honderd procent zeker van. Dat vierkante gezicht, die korte nek, dat naar achteren gekapte haar… Als ik een robotfoto van de chauffeur had moeten maken, had ik het niet beter gekund. Robotfoto nummer 4 deed mij denken aan het gezicht van de atleet, vooral vanwege de bakkebaarden. Maar daar ben ik veel minder zeker van, omdat ik hem nooit goed heb kunnen bekijken. Hij zat de hele tijd naar buiten te spieden.”

Heb je dat gemeld aan de politie?

“Ja, ik heb naar het telefoonnummer op de gele affiches gebeld, een anonieme tiplijn. Ik heb kort mijn getuigenis gegeven, maar heb er nooit reactie op gekregen.”

Robotfoto nummer 7 stemt overeen met de beschrijving van één van de daders van een bloedige overval op een juwelier in december 1983 in Anderlues, Henegouwen. Het Poolse echtpaar dat de winkel uitbaatte werd voor de ogen van hun dochter in koelen bloede neergeknald. De daders stalen een paar wekkers en fantasiejuwelen – twee doden voor wat prullaria. Ze lieten bovendien een duidelijke signatuur na, door dezelfde wapens te gebruiken als bij de dodelijke inbraak in de Colruyt van Nijvel, twee maanden eerder.

Robotfoto nummer 4 verwijst dan weer naar een dader uit de tweede reeks overvallen van de Bende van Nijvel in 1985: de bijzonder gewelddadige gangster, bijgenaamd ‘de Killer’, die in september 1985 in de Delhaizes van Eigenbrakel en Overijse de meeste dodelijke slachtoffers maakte. De onderzoekers van de zogenoemde Cel Waals Brabant, belast met het Bende-onderzoek, schatten het aantal leden van de Bende op minstens zes of zeven, met een vaak wisselende bezetting voor de verschillende overvallen in ’82, ’83 en ’85.

De robotfoto's die in 1997 werd uitgegeven door de onderzoekers.

De robotfoto’s die in 1997 werd uitgegeven door de onderzoekers.

Johnny De Staerke, een keiharde crimineel uit het Brusselse, werd meer dan vijftien jaar lang beschuldigd van betrokkenheid bij de moordende raid in Aalst. Met de Bende van Baasrode, een verzameling gangsters rond de familie De Staerke, pleegde hij in de jaren tachtig tientallen hold-ups, inbraken en autodiefstallen. Een paar uur voor de overval in de Delhaize van Aalst was hij er samen met zijn vriendin en haar dochter op verkenning geweest. Voor die overval stelde onderzoeksrechter Troch van Dendermonde hem in staat van verdenking.

Maar in 1991 werden Troch en zijn speurders van het onderzoek gehaald door toedoen van justitieminister Melchior Wathelet. Het Bende-onderzoek werd tot ieders verbazing overgeheveld naar Charleroi, waar het in het slop raakte. Het spoor-De Staerke raakte volledig ondergesneeuwd en eind 2001 werd Johnny De Staerke buiten vervolging gesteld als verdachte in het Bende-onderzoek.

Het spoor-De Staerke kwam onlangs weer op de voorgrond toen de speurders bij de reconstructie van de overval in Aalst (in juni vorig jaar te zien op VTM en RTL TV1) een nieuwe robotfoto van één van de chauffeurs van de bende verspreidden. Verschillende getuigen herkenden daar Dominique Salesse in, één van de vroegere kompanen van Johnny De Staerke: hij was lid van de Bende van Baasrode en kreeg in 1987 net als Johnny twintig jaar cel voor zijn deelname aan overvallen. De vijfenvijftigjarige Salesse is inmiddels vrij en ontkent dat hij iets met de Bende van Nijvel te maken heeft.

Ook bij frituuruitbater B.J. maakte de reconstructie indruk:

“Hoofdspeurder Eddy Vos zei in de tv-uitzending over de reconstructie dat de uren voor en na de overval cruciaal waren, en dat tips daarover voor een doorbraak konden zorgen. Ze hebben toen de dertig uur na de overval gereconstrueerd, de zogezegde laatste uren van de Bende van Nijvel. Mijn getuigenis valt ongeveer vijfenveertig uur na de overval, maar misschien is ze toch belangrijk. Vooral omdat ik echt het idee had dat die mannen ergens ondergedoken hadden gezeten: je zag dat aan hun gedrag. Daarom heb ik weer zin om contact op te nemen met de speurders.”

De overval van de Bende van Nijvel op de Delhaize in Aalst vond plaats op zaterdagavond 9 november 1985 om 19.40 uur. De speurders vermoeden dat één van de daders is doodgeschoten door een politieman, en dat hij na de overval door zijn kompanen in het bos van La Houssière begraven is. De gangsters zijn daar in de dagen voor en na de overval verschillende keren opgemerkt.

Eén dag na de overval ziet een getuige er twee verdachte mannen aan het stort. In de nacht van zondag 10 op maandag 11 november omstreeks halfeen dumpen de gangsters verschillende zakken wapens in het kanaal Brussel-Charleroi, vlakbij het bos van La Houssière. De wapens, zal later blijken, zijn gebruikt bij verschillende Bende-overvallen in ’82, ’83 en ’85, ook in Aalst.

Op maandag 11 november ontdekt een jogger in het bos van La Houssière een uitgebrande Golf GTI. De Golf die gebruikt is bij de overval in Aalst, is in de nacht van zondag op maandag door de gangsters in brand gestoken. Maandagavond 11 november, omstreeks zes uur, krijgt frituuruitbater B.J. in Vilvoorde een uitgehongerde bende over de vloer, waaronder Johnny en Léon De Staerke. Hun schoenen en kleren zitten onder de modder.


Bron » Humo | Annemie Bulté | Januari 2011