De moord op Suleiman
2 September 1989
Op maandag 4 september 1989 brachten de kranten het verhaal van een raadselachtige overval op Suleiman en Saïd Ali Ahmad in een appartement aan de Jan van Eycklei in Antwerpen. Op zaterdag 2 september, even voor zeven uur, opent de achttienjarige zoon van Suleiman de deur van het appartement voor een man die zich uitgeeft voor ’telegrambesteller’. De man blijkt vergezeld te zijn van een medeplichtige. De twee overvallers trekken een vuurwapen en dwingen de drie Libanezen te gaan zitten. Plotseling roept vader Ahmad dat de overvallers slechts met alarmpistolen gewapend zijn, waarop de drie Libanezen zich op het tweetal storten. De wapens zijn echter echt en de ’telegrambesteller’ schiet Suleiman en Saïd neer.
De jongeman grijpt een ivoren slagtand en slaat daar de ’telegrambesteller’ mee op het hoofd, waarop de overvallers op de vlucht slaan. Wanneer de gealarmeerde politie ter plaatse komt, is Suleiman overleden. Saïd heeft een kogel in het hoofd, maar zal de overval na een operatie in de Verenigde Staten overleven. Onderzoek van het wapen en de pruik die de gangsters achterlieten verschaft snel zekerheid over de identiteit van de overvallers, Madani Bouhouche en Robert Beijer.
Over het motief tast met evenwel in het duister. De vogels zijn echter gevlogen. Tegen beiden wordt via Interpol een internationaal aanhoudingsmandaat uitgevaardigd en de Staatsveiligheid stelt een eigen onderzoek in. Ten gevolge van een resem communicatiestoornissen tussen de Antwerpse onderzoeksrechter Nico Snelders, zijn Nijvelse collega Luc Hennart en de 23ste Gerechtelijke Brigade gaat er echter kostbare tijd verloren. Op 11 september meldt de Staatsveiligheid aan eerste substituut Van Doren, de chef van de 23ste Brigade, dat Bouhouche in een residentie in de buurt van Torremolinos verblijft. Van Doren speelt deze informatie door aan onderzoeksrechter Hennart.
Die vertikt het echter om de Spaande politiediensten te vragen Bouhouche te arresteren. Dit vindt de Staatsveiligheid al te gortig en de directie bezorgt daarom al haar gegevens over Bouhouche aan de vijf procureurs-generaal. Hierdoor onder druk gezet, contacteert Hennart uiteindelijk de Spaanse autoriteiten. Op 15 september slaagt de Spaanse politie er op de valreep in Bouhouche te arresteren. Hij stond op het punt met het vliegtuig naar een Latijnsamerikaans land te vertrekken. Robert Beijer bleek inmiddels op 9 september naar Paraguay te zijn gevlucht. Van daaruit vertrok hij na een kort verblijf bij Jean Bultot op 23 september naar een Zuidamerikaans land.
Volgens Bultot verklaarde Beijer tijdens zijn verblijf in Paraguay dat het bezoek aan de Libanese diamantair bedoeld was om in opdracht van een derde een achterstallige betaling van 2.5 miljoen frank op te halen, een klus waarvoor Bouhouche en Beijer een commissieloon van 25 procent beloofd was. In de versie van Beijer heeft Bouhouche de fatale schoten gelost. De advocaten van Bouhouche, Jean-Paul Dumont en Martial Lancaster, houden het erbij dat hun cliënt bij de schietpartij slechts een figurantenrol speelde en dat het ballistisch onderzoek zal uitwijzen dat de schoten niet door Bouhouche werden gelost.