Het detectivebureau ARI
De rijkswachters Bouhouche en Beijer, leden van de Brusselse BOB, beginnen reeds in januari 1981 flats en autoboxen te huren in het kader van hun eigen criminele activiteiten. Later beweerd Beijer dat hij handelde in opdracht van administrateur-generaal Albert Raes en commissaris Smets van de Staatsveiligheid. Zij en Bouhouche ontkennen dat. Nadat Bouhouche samen met Robert ‘Bob’ Beijer in 1983 de rijkswacht verlaten had, stichtte het duo in april het detective-agentschap ‘Agence Recherche Investigation’ (ARI) aan de Vorstlaan in de Brusselse randgemeente Elsene.
Tussen Bouhouche en Beijer kwam het echter een jaar later al tot een conflict toen Bouhouche Michel Libert, een extreem-rechtse militant van het WNP, in vaste dienst wou nemen. In september 1984 stapte Bouhouche uit ARI om vertegenwoordiger van een reisagentschap te worden en een wapenhandel in Jette, de ‘Practical Guns Store’, te beginnen. Beijer zette inmiddels het detective-bureau verder. In praktijk was ARI niets meer dan een façade opgetrokken om de werkelijke activiteiten van Bouhouche en Beijer te verbergen.
Opgericht met een kapitaaltje van 250.000 frank maakte ARI het eerste jaar een winst van krap 52.000 frank, 76.000 frank in 1984 en 50.000 frank in 1985. In 1986, het jaar dat Bouhouche en Beijer in de gevangenis belanden, vertoont de jaarrekening een verlies van 188.000 frank. Het is onmogelijk dat de opbrengst van ARI het duo in staat stelde een half dozijn autoboxen en conspiratieve appartementen te huren en computers, auto’s en wapens te kopen. Het is duidelijk, Beijer en Bouhouche hebben andere inkomsten die niet aan de wet op de jaarrekening onderworpen zijn.