Onderzoek

De grote wapenroof is opgehelderd

Een van de allergrootste criminele mysteries uit de jaren tachtig is niet meer. Twintig jaar na datum blijkt de spectaculaire wapenroof in de rijkswachtkazerne van Etterbeek opgehelderd. Ex-rijkswachter Madani Bouhouche legde bekentenissen af. Dit gebeurde met een brede grijns.

Een memorabel begin

Het was een memorabel begin voor het nieuwe jaar, die ochtend van 1 januari 1982 in de gebouwen van de antiterreureenheid van de rijkswacht, de Groep Diane, in de kazerne in Etterbeek. Wie was hier in godsnaam toe in staat geweest? Hoe kon iemand het best beveiligde politionele wapenarsenaal van het land binnendringen? Maar de wapens waren weg. De wapens van de Groep Diane zelf, de eenheid die geacht werd op alles, maar dan ook op álles voorbereid te zijn. De buit was indrukwekkend. Vijf automatische riotguns van het allernieuwste type. Vijf FAL-machinegeweren. Twee pistolen. En: vijftien Heckler und Koch-mitrailleurs van het type MP5SD. En tien bijbehorende geluiddempers en 28 laders met in totaal 2.500 kogels.

De MP5SD was nog maar net ontwikkeld, maar had onder wapenfreaks al de reputatie het gevaarlijkste en doeltreffendste snelvuurwapen ooit te zijn. De vijftien mitrailleurs vormden driekwart van het totale aantal dat op dat ogenblik wereldwijd bestond. Dat de Groep Diane er vijftien bezat, hoorde top secret te zijn. Maar nu waren ze weg. Hoe de dieven de kazerne binnen waren geraakt, was een raadsel. Hoe ze buiten waren geraakt niet. Het was dus oudejaarsnacht. De bewakers aan de slagboom hadden vriendelijk gegroet toen ze die Mazda buiten hadden zien rijden. In die Mazda, ook al ontstolen aan de Groep Diane, zaten de wapens verstopt.

Jarenlang zou de rijkswachttop zich suf speuren naar de verantwoordelijken voor deze “absolute blamage voor het korps”. Het werd er niet beter op toen vanaf 1983 de Bende van Nijvel in actie kwam. In de twee jaren die volgden, zou door België een spoor van 28 lijken worden getrokken. De Bende bezigde riotguns en machinegeweren die ballistische experts lange tijd deden denken aan de trefzekere Heckler und Kochs. “Als ik me niet vergis, is een van die wapens gebruikt bij de overval van de Bende van Nijvel op die producent van kogelvrije vesten, Wittock-Van Landeghem in Temse”, zegt VLD-kamerlid Hugo Coveliers, die zich als lid van de eerste Bende-commissie meer dan een decennium lang verdiepte in de eindeloze reeks onopgeloste misdaden in de jaren tachtig. “Tenminste”, zegt Coveliers. “Dat is toch wat we jarenlang gedacht hebben.”

Een groot mysterie

Er is veel gedacht, de afgelopen 21 jaar. Lange tijd werd het spoor gevolgd van het extreem-rechtse Front de la Jeunesse. Wat later ook dat van een groepje extreem-rechtse rijkswachters, onder wie huidig Brussels Vlaams Blok-voorman Johan Demol. En dat van de Bende van Nijvel. Maar ook – en vooral – dat van de extreem-rechtse rijkswachters Madani Bouhouche en Robert Beijer. Dat duo zou halfweg jaren tachtig worden ontmaskerd als hebbende een duobaan. Overdag waren ze speurders bij de BOB Brussel, buiten de diensturen gangsters.

Bij een huiszoeking in een garagebox van Bouhouche in Woluwe werd op 17 november 1987 het gros van de bij de Groep Diane gestolen wapen teruggevonden. Daarvoor was ook een van de vijftien MP5SD-mitrailleur aangetroffen in de collectie van FN-ingenieur Juan Mendez Blaya. Uitleg kon de man daar niet over geven. Zijn lichaam werd op 7 januari 1986 aangetroffen in een auto op de pechstrook van de E411 in Rosières. In zijn hoofd zaten vier kogels. Ook hier heette de verdachte Madani Bouhouche.

Na zijn arrestatie in 1987 stapelden de aanwijzingen tegen hem zich op. Kort voor de wapenroof in Etterbeek had hij met de Mazda gereden. Hij had zo een reservesleutel kunnen laten maken. Als wapenexpert bij de BOB had hij het arsenaal van Diane wel eens bezocht. Hij was daar ook door getuigen opgemerkt op oudejaarsavond 1981. De aanwijzingen zouden nooit de vorm krijgen van bewijzen. Aan het eind van het grote assisenproces, tegen hem en Beijer, werd Bouhouche op 27 februari 1995 enkel veroordeeld voor “heling” van de Diane-wapens. Voor de moord op Mendez ging hij vrijuit. Dat hij toch twintig jaar cel kreeg, kwam door de moorden op de Libanees Suleiman in Antwerpen en Sabena-veiligheidsagent Françis Zwarts.

De grote wapenroof bleef een groot mysterie en voer voor speculaties richting Bende van Nijvel. “Nochtans zijn we er op dat vlak nu wel helemaal uit”, zei een speurder van de Cel Waals Brabant deze week na afloop van het jaarlijkse treffen met nabestaanden van de 28 slachtoffers van de Bende. “Er zijn criminele analyses gemaakt waarbij zowat elke door de Bende afgevuurde kogel is getraceerd. We zijn nu honderd procent zeker dat de Bende nooit gebruik heeft gemaakt van de wapens van Diane. De machinegeweren van de Bende waren van het merk Ingram, niet Heckler und Koch. Alle Bende-wapens zijn afkomstig van de overval op wapenhandelaar Dekaise in Waver, in 1982.”

Een vervelend gegeven

Niet alle in Etterbeek verdwenen wapens zijn terecht. Dat was een vervelend gegeven voor Bouhouche, toen hij eind 1999 na meer dan tien jaar in de de gevangenis te hebben vertoefd aanspraak meende te maken op een voorwaardelijke vrijlating. Ooit had hij in een overmoedige bui zijn ondervragers laten optekenen dat hij “wist” waar de resterende wapens verborgen zaten. Als dat zo was, stelde de Bergense procureur-generaal Ladrière, was Madani Bouhouche een gevaar voor de samenleving. Hij gaf een negatief advies voor de voorwaardelijke vrijlating.

Na overleg met zijn advocaten nam Bouhouche begin 2000 zelf contact op met de Cel Waals Brabant. De man die zich al die jaren lang als een procedurele maniak had verweerd tegen aantijgingen als zou hij iets te maken hebben gehad met de grote wapenroof had nu een kortere en heldere boodschap: “Ik heb het gedaan.” Bouhouche legde uit hoe hij, inderdaad, in december 1981 een dubbel had gemaakt van de sleutel van de Mazda en op oudejaarsavond de kazerne binnen was gedrongen. En met de wapens buiten werd gereden.

“Wat men al die jaren de spectaculairste wapenroof heeft genoemd, was eigenlijk de eenvoud zelve”, legt een speurder uit. “Gewoon een kwestie van op het goede moment, oudejaarsavond, even in en uit te rijden.” Bouhouche droeg zijn eigen rijkswachtuniform. In zijn bekentenis noemde hij ook dader nummer twee: Jean-François Buslik, een in New York geboren en in de jaren tachtig vanuit Brussel opererende agent van de Amerikaanse Drugs Enforcement Agency. Buslik was jeugdvriend van Bouhouche. Waarom Bouhouche het had gedaan? Antwoord: “Je voulais toucher la gendarmerie dans sa fleuron.” “Ik wou de rijkswacht treffen in zijn hart.”

Kort voor de wapenroof was Bouhouche, en ook Beijer, een mutatie opgelegd. Ze waren allebei betrapt bij het plaatsen van afluisterapparatuur in het kantoor van twee collega’s bij de BOB die een getuige aan het verhoren waren in het kader van de zaak-François, een drugsschandaal binnen de rijkswacht. Daarbij was gebleken dat een aantal topspeurders in plaats van drugsbendes te infiltreren zelf drugs was beginnen te verhandelen …

En dat zat Bouhouche eind 1981 dus hoog: dat hij een sanctie had gekregen. Hij, die voor zijn oversten – die hem opvallend lang zouden blijven steunen – altijd zonder morren het vuile werk had opgeknapt, wou wraak. Er gebeurden in de marge van de zaak-Francois veel vreemde dingen. Majoor Herman Vernaillen, die het onderzoek naar de drugshandel leidde, kreeg op 26 oktober 1981 een reeks kogels op zijn woning in Hekelgem afgevuurd. Zijn vrouw werd geraakt en bleef de rest van haar leven invalide. In de dienstauto van Vernaillens rechterhand, adjudant Guy Goffinon, werd op 11 oktober 1981 een bom geplaatst, die dankzij slechts een technisch mankement niet ontplofte.

Een deel van het materiaal voor het vervaardigen van de bom bleek afkomstig van Buslik. Ook voor de aanslagen op Vernaillen en Goffinon bekwamen Bouhouche en Beijer in 1995 de vrijspraak. De bekentenis van Bouhouche werpt nu wel een nieuw licht op de gebeurtenissen van 1981. De these als zouden de twee BOB’ers in die tijd nog vrij voorbeeldige politiemensen geweest zijn, gaat – zeker in het geval van Bouhouche – niet echt meer op. “Er zijn een boel zaken uit die tijd die men zou moeten herbekijken”, vindt Coveliers. “Maar ja, hoe lang is het inmiddels allemaal niet geleden?”

Lang genoeg geleden

Lang genoeg opdat Bouhouche niets maar dan ook niets meer te vrezen had toen hij besloot te bekennen. Doordat hij in 1995 al werd veroordeeld wegens “heling” van de wapens van de Groep Diane laat de strafwet niet toe hem nog te berechten voor de diefstal zelf. Al bestaat daar volgens Coveliers twijfel over: “Maar ja, het is nu toch te laat.” Ten tijde van de bekentenis, begin 2000, waren de feiten nog niet verjaard. Dat deden ze pas op 1 januari van dit jaar, twintig jaar na de feiten. “Ik vind dit dus vreemd, dat ik dat nu van u moet vernemen”, zegt Coveliers. “Een jaar geleden had justitie nog kunnen vervolgen.” Geen problemen dus voor Bouhouche.

En Buslik? Hij werd op het proces-Bouhouche-Beijer bij verstek tot de doodstraf veroordeeld, maar zat op dat ogenblik in Florida onder een valse naam van het leven te genieten. Hij werd er opgespoord door… een journalist van Humo, waarna de Brusselse advocaat-generaal Pierre Morlet per ongeluk ‘vergat’ een uitleveringsbevel uit te vaardigen. Het zou duren tot 10 oktober 2000 – twee maanden en 21 dagen voor de verjaring – voor Buslik aan ons land werd uitgeleverd met het oog op een nieuw proces. Dat zou een jaar later uitdraaien op een totale vrijspraak, aangezien diverse onderzoeksdaden na al die jaren niet meer konden worden verricht …

Maar toen Buslik in België aankwam, was de bekentenis van Bouhouche er al?

Speurder CWB: “Ja, maar die is niet aan bod gekomen op het proces. Dat had ook geen zin, want toen dat proces plaatsvond was de zaak van de wapenroof al verjaard.”

Is Buslik hierover dan nooit ondervraagd?

“Nee. Het is Bouhouche die zégt dat hij erbij was, maar meer is niet bekend.”

Eigenlijk is deze bekentenis enkel nuttig voor de geschiedenisboekjes?

“In feite wel. En om te repliceren als er nog eens iemand komt vertellen dat de Bende van Nijvel erachter zat.”

Bouhouche is inmiddels overleden. Hij heeft tot zijn dood in het zuiden van Frankrijk geleefd. Buslik keerde terug naar Florida. Madani Bouhouche wist perfect wat hij deed toen hij begin 2000 contact opnam met de speurders met een simpele boodschap: “Ik heb het gedaan.” Hij riskeerde helemaal niets. Enkele maanden later waren de feiten verjaard.