Het geheim van Madani Bouhouche
De kluizenaar
Rijkswachter, topcrimineel en uiteindelijk kluizenaar, ergens in een arendsnest in de Pyreneeën. Dat is in het kort de levensloop van Madani Bouhouche die eind november omkwam bij het vellen van een eik. Nam hij het geheim van de Bende van Nijvel mee in zijn graf? Zou best kunnen.
Twintig jaar geleden werd in de namiddag van 7 januari 1986 aan de afrit van de autosnelweg Brussel-Namen in Rosières het lijk gevonden van Juan Mendez Blaya. Tonio, zoals de vrienden hem noemden, was met liefst zes hollow point-kogels afgemaakt aan het stuur van zijn VW Passat. De moord was ’s ochtends vroeg gebeurd, aldus de wetsgeneesheer. Dat was meteen zowat het enige wat men ooit met zekerheid over de moord zou achterhalen. De dader(s) en het motief werden nooit ontdekt.
De 34-jarige Juan Mendez werkte als handelsingenieur voor de Belgische wapenfabrikant FN, een dochter van ’s lands grootste holding, de Generale Maatschappij van België. Hij was als commercieel agent verantwoordelijk voor Portugal en Latijns-Amerika. Portugal stond bekend als het mekka voor valse uitvoercertificaten voor wapens. Latijns-Amerika – en meer bepaald Centraal-Amerika – was een haard van militaire conflicten, en dus een bijzonder lucratieve afzetmarkt voor de dirty business van de wapenleveranciers.
Ook Mendez was niet vies van vuile zaakjes. Mendez’ grote passie was het verzamelen van wapens. Soms ging het om wapens die waren gejat uit de ateliers van FN in Herstal. Mendez had ook wapens van het Peruaanse leger in huis. Het was in die jaren een koud kunstje om een collectie aan te leggen. Binnen het milieu werden wapens doorgegeven alsof men elkaar pralines cadeau deed. Wapens verzamelen was één zaak, maar ze ook nog op officiële wijze in het bezit hebben was een ander paar mouwen. Op dit vlak kon Mendez steeds rekenen op de diensten van zijn goede vriend Madani ‘Dany’ Bouhouche, gewezen rijkswachter en in die tijd uitbater van een wapenwinkel in Jette.
“Wapenhandel is nooit proper. Ik heb het ook niet altijd volgens het boekje gedaan”, vertelde Bouhouche in het boek De Bende Tapes van de toenmalige Panorama-journalisten Danny Illegems, Raf Sauviller en Jan Willems. “Hij bracht van overal wapens mee om zijn verzameling uit te breiden, in het zwart uiteraard, en ik waste ze in mijn winkel wit. Zegt de naam Willy Pourtois jullie niets? De legendarische chipoteur uit de Belgische wapenhandel. Eerlijk, ik ken hem niet. Als ik iets voor Mendez in orde moest brengen en ik wist niet zo gauw iets te verzinnen over de herkomst van het wapen, dan schreef ik: ‘Gekocht bij Willy Pourtois’.”
Bouhouche kwam na de moord op Mendez vrij snel in het vizier van de speurders, wat gelet de vriendschappelijke relatie tussen de twee op het eerste gezicht nogal vreemd lijkt. Bouhouche: “Juan was mijn vriend. Waarom zou ik hem vermoorden? Ik ben de eerste geweest om zijn vrouw te gaan troosten. Maar stel dat ik Mendez dood wilde, dan doe ik dat toch niet in de ochtendspits, langs een razend dukke autosnelweg? Dat is toch waanzin! Juan woonde op amper driehonderd meter van mijn huis. Ik heb een geluiddichte schietstand in mijn kelder. Daar maak je iemand af en je stopt hem in een kist zonder dat iemand iets hoort of ziet.”
Met Bob bij de BOB
Dat Bouhouche desondanks wordt verdacht van de moord op zijn vriend heeft veel te maken met zijn – zachtjes uitgedrukt – onfrisse reputatie, in het bijzonder bij de rijkswacht waar Bouhouche zijn criminele activiteiten start. Het begint in 1974 wanneer Bouhouche wordt aanvaard aan de school van onderofficieren. Daar maakt hij kennis met Robert ‘Bob’ Beijer. Drie jaar later vinden Dany en Bob elkaar terug in de drugssectie van de BOB, de bijzondere opsporingsbrigade van de rijkswacht. De twee houden zich vooral bezig met onderzoek naar drugtrafieken vanuit Azië.
Dat het tweespan voor geen kleintje vervaard is, wordt binnen het korps al snel duidelijk. In het voorjaar 1981 breken ze binnen in het kantoor van hun chef en verbergen er een micro waarmee ze gesprekken afluisteren. Wanneer dit wordt ontdekt, zijn hun dagen als ’topspeurders’ geteld. De districtscommandant Herman Vernaillen stuurt hen naar de straat. Beijer wordt overgeplaatst naar de lokale brigade van Audergem, Bouhouche mag het verkeer in Ukkel gaan regelen.
In oktober 1981 is Vernaillen bij hem thuis in Affligem het slachtoffer van een gewelddadige aanslag. Hij en zijn vrouw blijven zwaargewond achter. Het is maar een van de wapenfeiten waarvan Bouhouche en zijn kompaan Beijer nadien zullen worden verdacht. Hun palmares uit hetzelfde jaar 1981 is indrukwekkend: diefstal van 3 miljoen frank op de griffie van de correctionele rechtbank in Brussel, inbraak in een gemeentehuis en diefstal van paspoorten en identiteitskaarten, diefstal van explosieven in een steengroeve, autodiefstallen, een bomaanslag op een wagen van de BOB en als toetje een wapendiefstal bij het speciaal interventie- eskadron van de rijkswacht.
Later zal blijken dat een van de toen gestolen wapens door Bouhouche is verkocht aan zijn vriend Mendez. In oktober 1982 wordt de koerier Francis Zwarts op de luchthaven van Zaventem tegengehouden door rijkswachters. Hij heeft een zending mee van goud, diamant, Cartier-uurwerken en documenten van de Russische ambassade. De zending wordt gestolen. Men zal nooit nog een spoor vinden van Zwarts. Ook deze overval zal op conto geschreven worden van Bouhouche.
Vluchten kan niet meer
In 1983 houden Bouhouche en Beijer het voor bekeken bij de rijkswacht, en beginnen met het detectivebureau ARI. De samenwerking houdt slechts een jaar stand. Bouhouche stapt op. “Omdat Beijer graag de baas speelt”, aldus Bouhouche. “Hij ziet zichzelf graag als chef. Hij wil altijd alles op zijn manier doen. Toen zijn vader stierf, erfde hij wat geld en heeft hij mij uitgekocht.” In een van zijn interviews zag Beijer de scheiding wel eventjes anders.
Hij had het niet zo begrepen op de extreem-rechtse kringen waarin Bouhouche zich almaar meer bewoog. Daar raakte hij bevriend met gevangenisdirecteur Jean Bultot en met de garagist Alain Weykamp, een militant van het Front de la Jeunesse en in 1980 betrokken bij de moord op een Marokkaan. De breuk ontstaat wanneer Bouhouche zijn kennis Michel Libert wil aanwerven bij ARI. Libert is lid van de extreem-rechtse groepering Westland New Post.
Het vertrek van Bouhouche bij ARI betekent niet het einde van de smerige zaakjes met Beijer. Ze lichten verzekeringsmaatschappijen op, plannen een groots opgezette afpersing van een warenhuisketen, stelen wagens, huren garages waarin het gerecht nadien grote hoeveelheden wapens zal terugvinden. Het gewelddadige palmares wordt afgesloten op 2 september 1989 met de moord in Antwerpen van de Libanese diamanthandelaar Suleiman.
Bouhouche en Beijer vluchten naar Spanje. Daar wordt Bouhouche opgepakt, Beijer heeft inmiddels de biezen genomen naar Thailand. Hij wordt later uitgeleverd. In september 1994 verschijnen ze voor het hof van assisen. Het proces duurt meer dan vijf maanden. Bouhouche krijgt twintig jaar aan het been. Hij wordt onder meer veroordeeld voor de moord op Suleiman en de verdwijning van de veiligheidsagent Zwarts. Voor de moord op Juan Mendez wordt hij vrijgesproken.
Nochtans waren de speurders ervan overtuigd met Bouhouche de moordenaar te hebben gepakt. Ze komen tot dat besluit wanneer ze ontdekken dat het tussen Bouhouche en Mendez niet zo goed meer boterde dan Bouhouche hen wou doen geloven. Dat heeft met het volgende te maken. In mei 1985, zowat een half jaar voor zijn dood, wordt ingebroken in de villa van Mendez.
Dat gebeurt twee dagen voordat hij de wapencollectie in zijn kelder zou beveiligen met een gepantserde deur. Bouhouche was een van de weinigen die daar- van afwist. Hij had ook nog schulden bij Mendez en leek niet gehaast die te vereffenen. Er zat dus wat ruis op de relatie, wat toch niet belette dat Mendez en Bouhouche enkele dagen voor de moord nog samen oudjaar vierden.
Wie nam de telefoon op?
Mendez was in die dagen bloednerveus. Hij vreesde dat de wapens die in mei bij hem waren gestolen, zouden zijn gebruikt door de Bende van Nijvel. Die bende, die in vroege jaren ’80 al een bloedspoor achter had gelaten, was op 27 september 1985 uit het niets weer opgestaan met twee moorddadige overvallen op de Delhaizes in Eigenbrakel en Overijse. Daags nadien haastte Mendez zich naar het politiecommissariaat van Overijse om zich te vergewissen van het feit dat de Bende toch maar geen munitie had gebruikt dat zou kunnen overeenstemmen met wapens die bij hem waren gestolen.
Tijdens de Bendeoverval op 9 november 1985 was Mendez in Zuid-Amerika. Ook toen reageerde hij erg nerveus en belde hij meermaals naar zijn vrouw voor meer nieuws over de feiten. Maar hij belde niet alleen naar zijn vrouw. “Ik denk dat hij in Venezuela was”, vertelde zijn gewezen advocaat Jean-Paul Dumont ons ooit.
“Nadat hij had gehoord van de overval, heeft hij gebeld naar de schietclub waar hij lid van was. Daarmee heeft Mendez zijn doodvonnis getekend. Wie weet wie daar in de Practical Pistol Shooting Club de telefoon heeft opgenomen, weet ook wie Mendez heeft vermoord. En het was niet Bouhouche die heeft afgehaakt.”
Wist Mendez op 10 november met zekerheid wie achter de Bende van Nijvel zat? En werd hem daarom het zwijgen opgelegd? De moord op Mendez is officieel nooit toegeschreven aan de Bende. Nog een vraag: heeft Mendez voor zijn dood een en ander toevertrouwd aan Bouhouche? Wist Bouhouche dus meer over de Bende van Nijvel?
Hij werd zelf nooit in verdenking gesteld voor de Bendefeiten. Als Bouhouche al iets wist, dan heeft hij er nooit een woord over gelost. “Het is natuurlijk erg, die 28 mensen die door de Bende zijn vermoord”, aldus Bouhouche in het interview. “Ik vind het zelf ook vreselijk. Maar elk jaar sterven er nog veel meer mensen in het verkeer. Blijven ze daar zo lang over doorzeiken?”
Madani Bouhouche zat in totaal veertien jaar in de cel. Vijf jaar geleden werd hij in voorlopige vrijheid gesteld en trok zich terug in het Pyreneeëndorpje Fougax-et-Barrineuf waar hij een kluizenaarsbestaan leidde, conciërge speelde voor een vakantiehuis van Alain Weykamp, aanvalshonden en konijnen kweekte en soms een boom platlegde. Dat deed hij ook op 22 november vorig jaar. Het kostte hem het leven.
Twee dagen later was Weykamp al ter plaatse. Om gevoelige stukken te verwijderen? Het gerecht wist niets van het overlijden, tot dat eind december toevallig aan het licht kwam. Afgelopen week, meer dan een maand nadat Bouhouche werd gecremeerd, deden de Bendespeurders een huiszoeking in zijn arendsnest. Ze vonden een riotgun, een laptop, een dertigtal computerdiskettes en een stapel documenten. Lag de ontrafeling van het Bende-enigma in de bergen?
Bron » P-Magazine | René De Witte