Personen

Christian Amory

Inleiding

Christian Amory maakte deel uit van de BOB van de Bergense rijkswacht toen hij in december 1988 werd opgepakt. “Ik had twee collega’s verteld dat ik wist waar in ons land wapens in garageboxen verstopt zaten. Ik had die inlichtingen in Frankrijk ingewonnen. Het gerecht heeft dat vervormd tot Amory weet waar wapens verborgen zitten die door de Bende van Nijvel zijn gebruikt. Ik heb zes maanden in voorhechtenis gezeten en werd in 1992 door het assisenhof vrijgesproken. Daarna werd ik overal weggestuurd. Ik ben tien jaar portier geweest in nachtclubs. Nu heb ik geen vaste job meer”, zegt Amory. Christian Amory werd er ook lange tijd van verdacht de reus van de Bende van Nijvel te zijn.

Een wapentrafiek

Op 18 februari 1988 wordt Amory door inspecteur Louis Fichefet van de gerechtelijke politie van Charleroi ondervraagd over zijn contacten met de MDA en doet hij spontaan het hele verhaal. Naar eigen zeggen werd Christian Amory eind september 1985 door Mohammed Asmaoui, een jeugdvriend van Amory, gecontacteerd met de vraag vijfhonderd GP 9mm pistolen te leveren aan de MDA. Volgens Amory zag hij in dit verzoek een ideale aanleiding om in deze door Khadafi gefinancierde Algerijnse oppositiebeweging te infiltreren. Bij wijze van vertrouwenwekkenden introductie gaf hij Asmaoui een FN 9 mm pistool cadeau. Amory zal steeds blijven volhouden dat hij dit pistool, waarvan het nummer was weg geveild, voor dertigduizend frank gekocht heeft van Bouhouche.

Op 6 december 1985 werd Asmaoui aan de Franse grens in het bezit van dit pistool wegens verboden wapendracht aangehouden. Het wapen bleek afkomstig te zijn van Juan Mendez en via Bouhouche, Beijer en Amory als ‘presentatie-exemplaar’ aan Asmaoui bezorgd. Blijkens proces-verbaal 21322 wou Bouhouche via Amory een aantal ‘hete’ wapens, waaronder die van de Bende van Nijvel, doorspelen aan de MDA. Parallel met de wapenlevering probeerde een speciale gezant van Ben Bella, Mohammed Keltouni, de BOB’er in te huren voor een regelrechte moord op bestelling op de nummer twee van het Front de la Libération National Algérien, Sheriff Messaadia. Het honorarium voor het contract bedroeg 20 miljoen oude Franse Francs, ongeveer 14 miljoen Belgische frank.

Deze moord moest zowat het startschot zijn voor een contra-revolutie in Algerije. De aanslag moest plaats hebben op het moment dat de Algerijnse nummer twee ‘Le Fouquets’ zou binnenstappen op de Champs Elysées in Parijs. Indien dit plan niet haalbaar leek, moest Sheriff Messaadia in ‘Le Fouquet’ met een granaat om het leven worden gebracht. Het is allezins een feit dat het parket van Charleroi tussen de papieren van Amory een nota met de hoofding ‘un homme à abattre’ en een topografische schets van de plaats van de geplande aanslag aantreft.

De infiltrant

Volgens Amory aanvaardde hij het contract om dieper in de MDA te kunnen infiltreren. De BOB’er rapporteerde inderdaad zowel het verzoek tot het leveren van wapens als het aanbod van het moordcontract aan zijn oversten en aan de Staatsveiligheid. Hij kreeg het bevel verdere infiltratie in de MDA stop te zetten, maar daar stoorde Amory zich niet aan. Hij zette door, bracht de Franse inlichtingen-dienst ‘Les Renseignements Généraux’ op de hoogte en penetreerde verder in het complot voor de moordaanslag. Kort voor het cruciale moment haakte Amory naar eigen zeggen evenwel af. Tijdens een huiszoeking in de woning van Amory vinden de speurders een compleet wapenarsenaal, waaronder een geweer van het type ‘Bushnel Sportview’ kal. 22 met kijker.

Wanneer Amory op 14 februari 1988 door de onderzoekscel van Jumet over dit wapen aan de tand gevoeld wordt, looft hij uitvoerig de kwaliteiten van dit wapen waarmee hij “met uiterste nauwkeurigheid tot op tweehonderd, wellicht zelfs tot op driehonderd meter een doelwit kan raken”. En in PV 21282 vervolgt hij: “Ik heb u reeds verteld dat ik gecontacteerd werd om een lid van de Algerijnse regering te elimineren. Ik had die persoon van op een afstand van meer dan tweehonderd meter kunnen neerschieten, zonder zelf enig risico te lopen vanwege de lijfwachten van het slachtoffer. Het zou de onderzoekers danig in verwarring hebben gebracht, want noch het geweer, noch het vizier zouden mij in verband met de moord hebben kunnen brengen …”

Het is een verontrustende vaststelling in deze politieroman dat de Belgische overheid via de rapporten van Christian Amory overduidelijk op de hoogte was van de MDA-plannen. Geen enkele bevoegde autoriteit vond het evenwel gepast de Algerijnse regering op de hoogte te brengen van een moordaanslag op een vooraanstaand Algerijns politicus die op Belgisch grondgebied werd uitgebroed.