Personen

Mendez, Bouhouche en de Bende

Mendez mocht het niet overleven

GPP’er Doraene had verschillende aanwijzingen verzameld over de mogelijke betrokkenheid van Bouhouche en Beijer bij de Bende van Nijvel. Zijn interesse voor Bouhouche ontstond met de zaak Mendez. Op 15 mei 1985 was er een inbraak bij Mendez, waarbij zijn bijzondere wapencollectie werd gestolen.

Verschillende van deze gestolen wapens werden later, samen met de bij de Dyane-overval buitgemaakte wapens, teruggevonden in de geheime garageboxen van Bouhouche en Beijer. Op 7 januari 1986 werd Mendez met zes hollow point-kogels, beter bekend als inwendig ontploffende dumdum-kogels, afgemaakt op de typische wijze die aangeleerd wordt in de Cooper-school van de Practical Pistol Shooting-clubs.

Twee kogels in de borst, vier in het hoofd. Er werd geen risico gelopen. Mendez mocht het niet overleven. Mendez, nochtans zelf een geoefend practical pistol shooter, had geen schijn van kans en kreeg niet eens de kans zijn wapen te trekken. Hij zat met een nog aangetrokken handrem in zijn auto naast de autostrade. Er was geen enkel remspoor. De eerste schoten waren reeds dodelijk. Mendez moest duidelijk voor eeuwig het zwijgen worden opgelegd. GPP’er Doraene concludeerde dat de aanslag ‘door een bekende’ moest gepleegd zijn. Hetzelfde type hollow point-kogels was reeds vroeger bij Bouhouche opgedoken.

Weet u wie we bij mevrouw Mendez tegen het lijf liepen?

In 1980-’81 waren de toenmalige BOB’ers Bouhouche en Amory betrokken bij een schietincident tijdens een achtervolging van de cirmineel Giannakis, die neergeschoten werd. Bouhouche had hierbij niet-gereglementeerde munitie gebruikt, hollow point-kogels. Toen de Waverse BOB’ers Bihay en Balfroid naar de weduwe van Mendez trokken, kruisten ze bij hun aankomst Bouhouche. Bij hun terugkomst zegden ze tegen kapitein Rousseau: ‘Weet u wie we bij mevrouw Mendez tegen het lijf liepen? Madani Bouhouche, van wie sprake is in ons rapport.’ Doraene had dit rapport van Bihay-Balfroid van 1985 waarin voor de eerste maal over Bouhouche werd gesproken, trouwens nooit te zien gekregen.

Dankzij Bihay en Balfroid kwam hij toch op het spoor van Bouhouche. En dat was een wonder toeval, Doraene was namelijk toevallig aanwezig in de autopsiezaal toen Bihay en Balfroid met kapitein Rousseau spraken over Bouhouche en hun rapport. En dat gesprek werd door Doraene opgevangen. De weduwe van Mendez vertelde dat de dag na de diefstal bij hen thuis een elektronisch bewakingssysteem zou geïnstalleerd worden, omdat haar man zo’n diefstal vreesde.

Mendez startte toen zijn eigen privé-onderzoek. Na enkele maanden ging zijn verdenking rusten op Bouhouche, bij wie hij documenten met serienummers van munitie gevonden had. Tegen zij vrouw zei Mendez; ‘Tu sais, l’auteur de mon vol, c’est Bouhouche.’ In juli 1985 had Mendez verschillende van zijn gestolen wapens kunnen lokaliseren.

Mendez geraakte in een staat van acute angstpsychose

Op 9 november 1985 vindt de Benderaid op de Delhaize van Aalst plaats, sinds die dag ondergaat Mendez een gedaanteverwisseling. Een dag na de overval, op 10 november 1985, vertrekt hij op zakenreis naar Porto Rico. Daar wordt hij ontvangen door FN-agent William Burns, die enkele opmerkelijke verklaringen aflegde. Vanuit Porto Rico telefoneerde Mendez naar zijn vrouw om op de hoogte te blijven van het onderzoek naar de Benderaid van Aalst.

Mendez geraakte in een staat van acute angstpsychose. Doraene vertelde aan de Bendecommissie bis wat Burns hem hierover zei: ‘Toen Juan Mendez in de krant een artikel las over de overval op een Belgisch warenhuis, belde hij onmiddellijk naar zijn vrouw. Wat zij hem vertelde was duidelijk slecht nieuws, want na hun telefoontje werd Mendez heel zenuwachtig.

Hij was in een dergelijke staat van paniek en opwinding dat hij me vroeg of ik geen dokter kende die hem 10 milligram Valium kon bezorgen. Ik ging met Juan Mendez naar een dokter die hem een voorschrift gaf voor twintig Valium-tabletten van drie milligram. Waarop Mendez hem vroeg vijftig tabletten voor te schrijven. Maar de arst weigerde deze te zware dosis, hij constateerde een abnormale verwijding van de oogpupillen van Mendez en vroeg hem of hij zich drogeerde.

Mendez antwoordde ontkennend. Na het doktersbezoek slikte Mendez drie pillen van drie milligram in een keer, tegen de voorschriften van de dokter in. Mendez was zo in de war dat hij zelfs weigerde te praten met zijn collega Dessart van het FN, die hem vanuit België opbelde. Mendez was zo nerveus dat we de aanval op de supermarkt niet meer ter sprake brachten.’

Hij bleef in ziekteverlof tot 6 januari 1986

Doraene vond de factuur met de verschillende telefoontjes op 20 november 1985 van Mendez naar zijn vrouw. Die telefoontjes waren naar haar zeggen abnormaal verlopen: “Zijn echtgenote vertelde ons dat het telefoontje abnormaal verliep, hij belde nooit op die manier. Hij informeerde naar het dossier van Waals-Brabant, en meer bepaald naar het onderzoek omtrent de feiten in Aalst.”

“Ik lees hier een fragment uit de verklaring van zijn echtgenote: ‘Hij praatte over alles en nog wat, maar ik herinner me dat hij met uitvoerig ondervroeg over de overval van de Delhaize in Aalst.” Nadien veranderde Mendez totaal van gedrag. Zo weigerde hij elk verder contact met het duo Beijer-Bouhouche en vond steeds uitvluchten om hen niet te ontmoeten.’ Toen Mendez terugkeerde van zijn zakenreis naar Porto Rico, bleef hij in ziekteverlof tot 6 januari 1986.

Een dag later, op 7 januari 1986, werd hij vermoord. In deze periode sprak hij met verschillende personen over de Bendeaanslagen. De kinderoppas, een laatstejaarsstudente rechten, verklaarde: ‘Ik keek naar het RTBF-journaal van 19u30 over de agressieve Delhaize-overvallen in Overijse en Eigenbrakel. Mevrouw Mendez was zich aan het klaarmaken om uit te gaan. Toen vertelde mijnheer Mendez me over de onderzoeken naar de inbraak in zijn huis.’

Doraene voegde eraan toe: ‘Vandaar ook de titel van dit document, Mendez voerde zijn eigen onderzoek. Hij zei mij dat hij had ontdekt dat er zich op politiek niveau corrupte figuren in zijn entourage bevonden. Hij verduidelijkte dit door te zeggen dat hij een smerig milieu op het spoor was gekomen tijdens zijn onderzoek in de kringen van de schietclubs.’