Onderzoek naar Paul Latinus
Iemand wurgen zonder sporen na te laten
Enkel door tussenkomst van onderzoeksrechter Francine Lyna werd het lichaam van Paul Latinus niet meteen begraven zodat er een autopsie kon gebeuren. Deze autopsie gebeurde echter oppervlakkig en dat zal men later betreuren. Een lid van Westland New Post, Michel Barbier, toonde namelijk tijdens het onderzoek naar de dubbele moord in Anderlecht, op 7 november 1985 aan onderzoeksrechter Lyna hoe men iemand kan wurgen zonder dat dit sporen nalaat. De onderzoeksrechter onderzocht deze techniek al op 29 januari van hetzelfde jaar. Zij voegt bij het dossier zelfs een kopie van een handboek van de opleiding van paracommando’s, met name het hoofdstuk dat de aanval van een schildwacht in de rug door middel van een koord beschrijft.
Een zekere dokter Mainaux, specialist ter zake, bevestigt dat die techniek bestaat. Het verhaal van Barbier wordt echter niet geloofd omdat de sporen op Latinus bij de eerste medische vaststelling en bij de autopsie niet overeenstemmen met de sporen die nagelaten worden door de technieken beschreven door dokter Mainaux. Gezien de dubieuze talenten van Francis Calmette, en het feit dat hij connecties had met commissaris Smets van de Staatsveiligheid, is het eigenaardig dat dit alles niet verder werd onderzocht. Bovendien, Karel de Lombaerde had op 12 juni 1984 aan Christian Smets gesignaleerd dat Latinus zich bedreigd voelde. Op 3 november 1987 wordt het onderzoek naar de verdachte dood van WNP-leider Paul Latinus definitief afgesloten. De conclusie van het parket luidt zelfmoord.
Bijna een nieuw onderzoek
Het nieuwe onderzoek naar de zelfmoord van Paul Latinus kwam er ei zo na toch. Begin juni 1988 vroeg minister van Justitie Melchior Wathelet het Brusselse parket-generaal het onderzoek naar de dood van Latinus te heropenen en het bestaande dossier opnieuw samen te stellen omdat verschillende stukken uit de bundel verdwenen zijn. Een van de vermiste documenten is een proces-verbaal dat betrekking heeft op Fayez-Al-Ajjez.
Op 14 maart 1990 onthulde Filip Voets in het radio-journaal van de BRT echter dat de Brusselse procureur-generaal van geen nieuw onderzoek wil weten omdat er volgens hem geen nieuwe elementen zijn die een nieuwe enquête zouden rechtvaardigen. Het parket-generaal legde bijgevolg het verzoek van minister Wathelet naast zich neer.
Het onderzoek van de Cel Waals Brabant
Het overlijden van Paul Latinus baadde al van bij het begin in een waas van geheimzinnigheid. Latinus werd op 24 april 1984 door zijn vrouw gevonden in de kelder van zijn woning in het Waals-Brabantse Court-Saint-Etienne. Hij had zich na een ruzie opgehangen aan een telefoonsnoer. Tot vandaag vragen velen zich of het eigenlijk niet om een moord ging. Zowel de lage hoogte van de kelder als de gebrekkige weerstand van het snoer voedden die twijfel. En ook aan motieven was geen gebrek. Paul Latinus werd geboren op 14 januari 1950 en was ingenieur. Hij werkte onder meer voor de nucleaire industrie.
De man belandde aan het einde van de jaren zeventig op het kabinet van de Brusselse PSC-staatssecretaris Cécile Goor. Hij werd aanzien als een van de pionnen van de Cepic, de uiterst-rechtse vleugel van de PSC, die onder meer bevolkt werd door lieden als ex-minister Jean-Pierre Grafé, oud-premier Paul Vanden Boeynants en baron Benoît de Bonvoisin. Latinus was ook lid van het extreem-rechtse Front de la Jeunesse en was de oprichter van de geheime organisatie Westland New Post. De WNP, waarvan het bestaan werd onthuld door Latinus zelf, zorgde destijds voor ophef met de diefstal van een stapel ultrageheime telexen van de Navo en de infiltratie van de Staatsveiligheid. Het is nooit duidelijk geworden wie precies wie infiltreerde.
Waarschijnlijk kwam de WNP meer te weten over de de Staatsveiligheid dan omgekeerd. Een lid van de Staatsveiligheid gaf bijvoorbeeld aan militanten van het WNP lessen in achtervolgingstechnieken. Een jaar voor zijn dood kwam Latinus luidens zijn levensgezellin Mireille Houtvink in het bezit van het veelbesproken dossier-Pinon. Het ging om een onderzoek dat draaide rond seksfuiven met hooggeplaatsten in het Brusselse. Het dossier, dat de geschiedenis zou ingaan als dat van de ‘Roze Balletten’, berustte op verklaringen van de Brusselse arts André Pinon, wiens echtgenote in dat netwerk terecht zou zijn gekomen. Het geheime gerechtelijke dossier bevatte de namen van een aantal toppolitici, maar leverde geen bewijzen over het al of niet bestaan van de door getuigen beschreven seksfuiven.
Met het dossier-Pinon had Latinus wel informatie die hem toeliet verscheidene prominente personen in opspraak te brengen, zo niet te chanteren. Meteen leek een motief voor de moord voor de hand te liggen. Meerdere gerechtelijke experts kwamen echter tot de conclusie dat Latinus zelfmoord gepleegd had. Nu lijken de speurders van de Bende-cel daar niet meer zo zeker van. DNA-onderzoek moet hen meer aanwijzingen geven. De DNA-stalen van Latinus, die al van in het begin opdook in het Bende-onderzoek, zullen vergeleken worden met de stalen die werden verzameld op andere plaatsen die de onderzoekers interesseren. Het afschermen van informatie over de Roze Balletten gold al eerder als een van de mogelijke motieven voor de bloedige Bende-raid uit de jaren ’80.
Vanuit Jumet doet een gemengde speurderscel het hele onderzoek sinds midden vorig jaar van vooraf aan over. Ook de in 1993 overleden Agnello Simeone zal worden opgegraven. Simeone overleed in de gevangenis van Sint-Gillis, op een natuurlijke wijze, besloot de wetsdokter. Ook zijn DNA-stalen zullen vergeleken worden met de stalen die in het verleden verzameld werden. De ondervragingen met een leugendetector die de onderzoekers begonnen waren, worden voorlopig stopgezet. De resultaten hebben tot nu toe niet opgeleverd wat men er van verwacht had. Onder andere Philippe De Staerke was reeds op die manier aan de tand gevoeld. In de toekomst zou er wel opnieuw gewerkt worden met een detector.
Bron » De Morgen | 22 September 1998