Wordt de gruwelijke moord op de pas 16-jarige Christine Van Hees uit 1984 alsnog opgelost? Over drie jaar verjaren de feiten in de kampernoeliekwekerij van Oudergem, maar de voorbije weken hebben speurders van de Brusselse federale politie opnieuw getuigen verhoord en dna-stalen laten nemen. Het dossier-Van Hees is intussen beland bij de afdeling Cold Cases van de moordafdeling van de Brusselse federale gerechtelijke politie. Daar worden de zaken behandeld waar het al enige tijd stil rond is.
De herlezing van het dossier van de moord in de kampernoeliekwekerij heeft de speurders echter aangespoord om bij onderzoeksrechter Martine Quintin de toelating te vragen voor verscheidene opdrachten. De onderzoekers zijn onder meer naar Engeland getrokken om er dna-stalen te verzamelen van familieleden van personen die in het dossier vermeld worden, maar die intussen overleden zijn. Het Brusselse parket bevestigt dat en voegt er aan toe dat de vergelijkende analyse van deze stalen tot dusver geen doorslaggevende resultaten heeft opgeleverd.
De speurders hebben daarnaast echter ook getuigen opnieuw verhoord van wie ze vermoeden dat zij nog belangrijke informatie kunnen geven. Een van hen is een man die na de ontdekking van het lichaam van Christine Van Hees spontaan naar de politie is getrokken. Hij verklaarde toen dat het 16-jarige slachtoffer vrienden had uit marginale groepen waar extreem geweld niet geschuwd werd. De getuige verbleef in die periode zelf veel op straat en kende dergelijke groepen.
Klaarblijkelijk wist hij dat Christine Van Hees er soms mee optrok. Maar zijn spontane verklaring werd destijds klaarblijkelijk niet volledig uitgespit. De man, die vandaag een stabiel leven leidt, is enkele dagen geleden verscheidene keren door de politie gehoord. Over de resultaten van deze verhoren geeft het Brusselse gerecht opvallend geen commentaar.
De moord op Christine Van Hees is een van de gruwelijkste onopgehelderde zaken uit de voorbije decennia. Op 13 februari 1984 kreeg de brandweer om 20.47 uur een oproep binnen omdat een verdachte rookpluim opsteeg uit een gewezen kampernoeliekwekerij in Oudergem, op een boogscheut van de huidige campus van de Vrije Universiteit Brussel. De kwekerij lag er al sinds 1972 verlaten bij, maar iedereen in de buurt wist wel dat punkers en druggebruikers graag gebruik maakten van de doolhof van donkere gangen.
Er werd dus gevreesd voor mogelijke slachtoffers mocht er een brand woeden. Toen de brandweermannen op zoek gingen naar de brandhaard, ontdekten zij een stapel smeulende houten dozen. Daarop lag het verminkte en gedeeltelijk verbrande lichaam van een jonge vrouw. Zij was aan handen en voeten gebonden met een snoer dat ook om haar hals gedraaid was. Haar kleren en juwelen lagen naast haar. Volgens de wetsarts was ze gefolterd en gewurgd.
Het lichaam was zo erg toegetakeld dat de identificatie niet van een leien dakje liep. De ouders van Christine Van Hees bevestigden dat het wel degelijk om hun dochter ging. Zij was de avond voordien niet naar huis gekomen. Ze werd het laatst in leven gezien de dag voor haar dood, toen ze om 17.20 uur door de Wayezstraat in Anderlecht stapte, richting metrostation Sint-Guido.
Het gerechtelijk onderzoek spitste zich al snel toe op de groepjes jongeren die de verlaten kampernoeliekwekerij bezochten. Op 13 september 1984 werd Serge C. opgepakt, een punker wiens kapsel hem de bijnaam ‘De Irokees’ had opgeleverd. Hij werd een twintigtal keer ondervraagd en legde de speurders tien verschillende versies voor. Hij zei onder meer dat Christine Van Hees “het eeuwige zwijgen was opgelegd omdat zij op de hoogte was van een inbraak in een kazerne van het leger, waar wapens werden gestolen die later gediend hebben om overvallen mee te plegen”.
Bij gebrek aan bewijzen werd hij drie jaar, twee maanden en vier dagen later weer vrijgelaten. België werd in 1991 door het Hof van de Mensenrechten in Straatsburg veroordeeld voor de overschrijding van de redelijke termijn van voorhechtenis. Sindsdien is nooit nog een verdachte in dit dossier opgepakt. Over drie jaar is de zaak definitief verjaard.
Bron » De Standaard