Bende-commissie beveelt inbeslagname dossiers

De parlementaire commissie die het onderzoek naar de Bende van Nijvel uitkamt, gaf afgelopen vrijdag het Brusselse gerecht de opdracht ’twee dossiers’ in beslag te nemen. De commissie nam deze beslissing om er een aantal verklaringen van de speurders Jean-Paul Peelos en Alain Etienne mee te kunnen documenteren. Door de verklaringen die beide politiemannen achter gesloten deuren aflegden, rijzen er onder andere sterke vermoedens dat er manipulaties gebeurden in het onderzoek naar het smeergeld dat eind de jaren 80 bij de aankoop van de Agusta-helikopters van het Belgische leger werd betaald.

Jean-Paul Peelos en Alain Etienne werden afgelopen vrijdag door de Bende-commissie gehoord over het onderzoek dat ze in 1989 en 1990 naar de Roze Balletten voerden. De commissie is in dit onderzoek geïnteresseerd omdat er mogelijk een verband bestaat tussen deze seksfuiven en de moorden en aanslagen die aan de Bende van Nijvel worden toegeschreven. Peelos vertelde de commissie dat er eventueel nog andere verbanden te leggen vallen. ‘In 1990 al stootte ik in het kader van mijn zedenonderzoek op het bestaan van smeergeld in verband met Agusta.’

Peelos en Etienne wilden hierover alleen verder praten achter gesloten deuren. Door een lek van een van de commissieleden tijdens het weekend, stond maandag in de krant De Standaard een aantal van de besproken zaken te lezen. Kern van het verhaal is dat de Bende-commissie een aantal documenten in beslag wil laten nemen die een duidelijk licht moeten werpen op de zaken die Peelos en Etienne ten gehore brachten. Enkele commissieleden reageerden gisteren nogal ontstemd omdat ze vonden dat het lek de inbeslagname van de beoogde documenten zou kunnen bemoeilijken.

Volgens de bron van De Standaard vertelde Peelos achter gesloten deuren dat de Italiaanse zakenman Carlo de Benedetti in het Brusselse Hilton-hotel een som geld, afgehaald bij de Indosuez Bank, overhandigde aan een ‘voormalig Waals kamerlid’. Peelos had dit verhaal gehoord van een man die in voorlopige hechtenis zat voor een drugsaffaire. Peelos legde de informatie in maart 1990 vast in een proces-verbaal, maar de toenmalige Brusselse onderzoeksrechter Vlogaert ving met de gegevens niets aan. Volgens Peelos zou de cel-Cools in Luik pas enkele jaren later van het bestaan van dit document op de hoogte geraken.

Peelos heeft de indruk dat hij met de gegevens uit het proces-verbaal te dicht in de buurt was gekomen van een aantal hooggeplaatste personen. Toeval of niet, Peelos werd kort na het opstellen van dat PV op grond van vrij duistere gronden voor een periode van 17 maanden geschorst.

De man die de informatie over het Agusta-smeergeld verstrekte, was opgepakt in het kader van Peelos’ onderzoek naar seksfuiven, al of niet in aanwezigheid van minderjarigen. De man in kwestie was een schakel in een netwerk van amfetamineleveranciers voor de feestjes. Hij beweerde dat een deel van de grondstoffen om de amfetamines aan te maken, afkomstig was van drugs die door het Brusselse parket in beslag genomen waren. Peelos moest inderdaad vaststellen dat 600 gram cocaïne ontbrak uit een partij die in beslag was genomen en die zich op de Brusselse griffie bevond.

Peelos vernam van de praatgrage arrestant ook dat Guy Jadot, die in dezelfde zaak samen met hem was gearresteerd, in feite een tipgever van de Luikse gerechtelijke politie was. Jadot kwam overigens veel sneller vrij dan de tipgever van Peelos. Peelos zou ook over aanwijzingen beschikken dat Jadot er een erg nauwe relatie op nahield met wijlen Jean Gol.

Naast de documenten waarin over het Agusta-dossier wordt gewag gemaakt, is de Bende-commissie ook geïnteresseerd in het dossier aangaande een intern onderzoek naar het optreden van Georges Marnette, commissaris bij de gerechtelijke politie, in een moordzaak die van 1986 dateert. Normaal gezien had dit intern onderzoek moeten toekomen aan Jean-Paul Peelos aangezien hij tot maart 1990 tuchtofficier was bij de gerechtelijke politie van Brussel. Het was echter Benoît Octaaf, de persoonlijke secretaris van de toenmalige hoofdcommissaris Frans Reyniers die de opdracht moest uitvoeren.

Bron » De Tijd