In een nota uit 1980 doet de internationale wapenhandelaar Dirk Ykelenstam zijn beklag: ‘De commissies liggen tegenwoordig veel lager. Door mijn speciale relatie met Vanden Boeynants is hij bereid iets met mij te doen’
Over de doden niets dan goeds, maar of dat bij Paul Vanden Boeynants zo zal blijven, is niet zo zeker. Tijdens de Agusta/Dassault-affaire bleek dat VdB in staat was om geheime commissies te ontvangen op Franse en Italiaanse wapenverkopen in het Midden-Oosten, zo ontdekte Georges Timmerman.
Wapenhandel is van nature een geheimzinnige branche. Door een speling van het lot kan het soms gebeuren dat er onverwacht een lichtstraaltje valt op praktijken die per definitie in volstrekte duisternis woekeren. Dan wordt de gewone sterveling een blik gegund in een onbekend universum. Een dergelijk toeval deed zich voor op 12 september 1995, tijdens een huiszoeking in het kantoor van de Brusselse advocaat Alfons Puelinckx. De actie paste in het gerechtelijk onderzoek naar de Agusta/Dassault-omkoopaffaire.
De zakenadvocaat had zorgvuldig het archief bewaard van zijn Nederlandse vriend en partner Dirk Ykelenstam, een internationale wapenhandelaar, die slechts 39 jaar oud werd en in december 1981 overleed in Brussel. Als Puelinckx over hem begint te praten, verschijnen er pretlichtjes in de ogen van de doorgaans kille en berekende man. “Ykelenstam leidde een spectaculair leven”, vertelde Puelinckx tegen de redactie. “Hij leefde tegen 200 kilometer per uur, zijn kaars brandde aan twee kanten tegelijk. Geen wonder dat hij zo jong gestorven is.”
De advocaat kan tot de verbeelding sprekende verhalen vertellen over uitstapjes met privé-vliegtuigen, ontmoetingen met wondermooie vrouwen, de extravagante grillen van superrijken, kortom over de glamour en glitter van de internationale jetset, het sprookje van duizend-en-één-nacht waarvan Puelinckx dankzij zijn vriendschap met Ykelenstam ooit heeft mogen proeven. Maar die vriendschap lag ook mee aan de basis van zijn ondergang, want via Ykelenstam kwam de Brusselse advocaat in contact met zowat alle hoofdrolspelers in het Agusta/Dassault-schandaal en werd hij zelf medeplichtig aan illegale omkooppraktijken.
Het archief van Ykelenstam bleek een goudmijn. De speurders van het Hoog Comité van Toezicht (HCT) ontdekten een schat aan informatie over occulte transacties. Tussen de nagelaten papieren ontdekten ze bijvoorbeeld een netjes getypte lijst van geheime codes die door Ykelenstam en zijn partners in de wapenhandel werden gebruikt. Blockmachines bleek het codewoord voor Hughes-helikopters die onder licentie door Agusta werden gemaakt en small paller betekende een Agusta Bell 212-helikopter. Pantservoertuigen van het type OF 40 werden volgens de lijst aangeduid als big batching plants en gevechtsvliegtuigen Mirage en Alpha Jet van Dassault kregen de codenaam gammas. Met screws werd dan weer in Nederland vervaardigde munitie bedoeld.
De Belgische munitiefabrikant PRB had de schuilnaam telexmachine. Apples stond dan weer voor dollars, chicken voor Britse ponden, pears voor Duitse marken en grapes voor Franse frank. Elke letter van het alfabet kon volgens de lijst worden vervangen door een welbepaalde andere letter, wat ingewijden in staat stelde om onder elkaar volledig in geheimschrift te communiceren. Bijzonder verontrustend waren de codes father in law (schoonvader), waarmee een zekere ‘Pol’ werd aangeduid, son in law (schoonzoon), de schuilnaam van ene ‘Ph.Ch.’ en Dino, die eenvoudig werd omschreven als friend.
Commissaris Michel Sacotte van het HCT analyseerde het archief van Ykelenstam en kwam tot ondubbelzinnige conclusies. “Son in law, alias Ph.Ch.”, schreef Sacotte in een proces-verbaal dat de redactie kon inkijken, “kan duidelijk geïdentificeerd worden als Philippe Chauveau. Rekening houdend met het voorgaande kunnen verschillende elementen ertoe bijdragen de toenmalige Belgische minister van Landsverdediging Paul Vanden Boeynants te identificeren als de father in law.”
De stelling van Sacotte werd ondersteund door talrijke aanwijzingen. Er was niet alleen de voornaam ‘Pol’, maar ook de keuze van de codes die overeenstemmen met de bestaande familierelatie tussen VdB en de Franse zakenman Chauveau. De ene is immers de schoonvader van de andere. Bijkomende bewijzen vond Sacotte in andere documenten uit het Ykelenstam-archief die rechtstreeks verwijzen naar VdB. Naar de identiteit van Dino, alias friend, hebben we het raden. Mogelijk gaat het om Dino Vastapane, een aloude zakenvriend van de Brusselse politicus.
Desgevraagd hield Puelinckx zich halstarrig van de domme. “Ik heb mij ook wel afgevraagd wie die personen zijn”, verklaarde hij tijdens een verhoorsessie. “Onderzoeksrechter Prignon (die Puelinckx eerder over hetzelfde onderwerp aan de tand had gevoeld, GT) heeft gezegd dat hij daar persoonlijk een aantal ideeën over had, die me aan het denken hebben gezet, maar ik kan u niet bevestigen wie de personen zijn die achter die codes schuilgaan. U noemt mij de naam van Chauveau. Ik heb hem via mijn associé-advocaat De Scheemaecker leren kennen, die hem aan mij had voorgesteld als een uitstekend fiscaal expert. Ik heb nooit enig contact gehad met Chauveau of met zijn schoonvader over de zaken van Ykelenstam.”
Let op de laatste vijf woorden. Onderzoek van de telefoonrekeningen van de Brusselse advocaat heeft immers aangetoond dat Chauveau vrijwel permanent in contact stond met Puelinckx. Die telefonische contacten bleven ook duren na de eerste huiszoekingen en ondervragingen van de advocaat in het kader van het corruptieonderzoek.
De speurders vonden in het archief van Ykelenstam een klasseermap met het opschrift ‘Darmaki-Ykelenstam’, waarin een visitekaartje van de voorzitter van de PSC werd ontdekt. In handschrift staat op het kaartje de vermelding ‘Alpha Jet’ (een vliegtuigtype van Dassault) en een berekening die sterk lijkt op een verdeling van commissies.
Sacotte merkte op dat VdB van eind 1979, na zijn ontslag als minister van Defensie, tot eind 1981 voorzitter is geweest van de PSC. Nog een ander handgeschreven document toont de verdeling van commissies die Agusta en Dassault moesten betalen aan Darmaki-Ykelenstam Joint Venture, één van de brievenbusfirma’s van de groep. “Wat de door Dassault verschuldigde commissies betreft”, noteerde Sacotte, “stellen we vast dat op een commissie van 665.000 dollar (bijna 28 miljoen frank aan de huidige koers) die aan Darmaki-Ykelenstam verschuldigd is, deze laatste 250.000 dollar (10,5 miljoen frank) aan VdB zal teruggeven.”
Waarom zou een Belgische politicus in hemelsnaam commissies krijgen op wapenverkopen van Franse en Italiaanse bedrijven aan landen in het Midden-Oosten, contracten waarmee hij, de Belgische overheid of Belgische bedrijven op het eerste gezicht niets mee te maken hadden?
Ook op deze vraag verschafte het Ykelenstam-archief een antwoord. VdB leverde immers cruciale informatie aan het netwerk van Ykelenstam. Sacotte noteerde dat “talrijke in het archief gevonden conversation notes (nota’s van gesprekken) verwijzen naar informatie die ontvangen werd van een bron die Godfather werd genoemd”.
De commissaris citeerde twee dergelijke nota’s “die melding maken van inlichtingen die afkomstig zijn van Godfather, over gesprekken met de Franse president Valéry Giscard d’Estaing en sjeik Zahid, president van de Verenigde Arabische Emiraten, waarvan het verloop zeer gunstig was om het Gamma-project (de codenaam voor de verkoop van Alpha Jets aan Abu Dhabi) concreet vorm te geven”. Elke nieuwe bestelling in het orderboekje had per slot van rekening ook gunstige gevolgen voor Sabca, de Belgische dochteronderneming van de groep Dassault.
In één van zijn nota’s verwees Ykelenstam zelf naar wat hij zijn “speciale relatie” met VdB noemde. “De commissies liggen tegenwoordig veel lager”, klaagt hij in een nota van januari 1980. “Door mijn speciale relatie met Vanden Boeynants is hij bereid iets met mij te doen.” De relatie had blijkbaar alles te maken met smeergelden voor wapentransacties. Dat blijkt ook uit een brief die Ykelenstam op 4 april 1979 naar minister van Defensie Vanden Boeynants stuurde. “In de eerste plaats wil ik u bedanken voor de ontvangst die u aan sjeik Butti Maktoum Juma Al Maktoum hebt bereid”, schreef hij.
Sjeik Mattoum was de toenmalige topman van de militaire veiligheidsdiensten in Dubai en kreeg een officiële ontvangst door VdB, op vraag van de Nederlandse lobbyist. “Sjeik Maktoem was ten zeerste onder de indruk van zijn bezoek aan België”, ging Ykelenstam voort, “met name van zijn persoonlijk gesprek met u, alsmede zijn bezoek aan Leopoldsburg en de lunch waarvoor u hem, alsmede een aantal Belgische industriëlen, had uitgenodigd op uw ministerie.” In één adem verwees Ykelenstam naar “de hulp die uw ministerie heeft verleend in het vroege stadium voor de zaak-Dubai.” Wat die zaak precies inhield, werd niet uitgelegd in de brief. Allicht ging het om de verkoop van Dassault-vliegtuigen aan Dubai.
Het belangrijkste onderwerp van de brief was evenwel een poging van Ykelenstam om de Italiaanse firma Oto Melare naar voren te schuiven als mogelijke leverancier van 1.200 infantiepantsers voor het Belgische leger. Deze zeer omstreden legeraankoop van 26 miljard frank werd zoals bekend door VdB aan de firma Asco van Roger Boas gegund, een zaak die hem bijna zijn parlementaire onschendbaarheid en een proces wegens corruptie heeft gekost (DM 10/01/01).
Net als helikopterconstructeur Agusta was Oto Melare destijds een dochterbedrijf van de Italiaanse overheidsholding Efim. Ykelenstam kon in zijn brief melden dat hij over dit onderwerp diezelfde ochtend een lang gesprek had gehad met kolonel Jacques Lefebvre, de toenmalige kabinetschef van VdB die later, in de loop van het Agusta-onderzoek, zelfmoord pleegde. De Nederlander bleek verrassend goed op de hoogte van de gevoeligheden en hield terdege rekening met de speciale voorkeur van de defensieminister voor de firma Asco. “Indien u bereid zou zijn om Efim een definitieve aanbieding te laten uitwerken,” schreef Ykelenstam, “zal ik onmiddellijk contact opnemen met bedrijven zoals Asco, Cockerill en eventuele andere Belgische ondernemingen om na te gaan in hoever een samenwerking mogelijk is.”
Puelinckx kon de speurders op dit heikele terrein helaas geen stap verder helpen. “Bij mijn weten heeft Vanden Boeynants absoluut niets te maken met de zaken van Agusta of Dassault, hier of in het Midden-Oosten”, verklaarde hij tijdens een ondervraging. “Persoonlijk heb ik nooit zaken gedaan met Vanden Boeynants, en ik heb hem zelfs nooit ontmoet.”
Waren de activiteiten van het Ykelenstam-netwerk niet te vergelijken met beïnvloedingstechnieken of corruptie, probeerden de speurders nog. Waarom anders het gebruik van codetaal om dossiers aan te duiden die werden behandeld? “Daarover zou ik u geen enkele informatie kunnen geven”, repliceerde Puelinckx. “Men heeft me daarover nooit gesproken en ik heb er nooit vragen over gesteld. Wat de codetaal betreft, daar weet ik totaal niets van. Ik heb bij het overlijden van Ykelenstam ontdekt dat er codes bestonden, toen ik ze in zijn dossiers opmerkte. Ik heb er nooit een verklaring voor willen vinden.”
Het proces-verbaal van commissaris Sacotte over de rol van VdB in de smeergeldoperaties van Ykelenstam, onderbouwd met tientallen documenten uit het bij Puelinckx ontdekte archief, was in eerste instantie bestemd voor de Luikse onderzoeksrechter Jean-Louis Prignon, die samen met zijn collega Véronique Ancia de leiding had over het Agusta/Dassault-strafonderzoek. Ook raadsheer Francis Fischer van het Hof van Cassatie, die bevoegd was voor het luik van het onderzoek dat te maken had met ministers en gewezen ministers, kreeg vanzelfsprekend een kopie van het pv.
Op 23 januari 1996 stuurde Fischer het bewust document door naar zijn baas Jacques Velu, toenmalig procureur-generaal bij het Hof van Cassatie. “Dit wordt u meegedeeld voor de gedragingen die betrekking hebben op de heer Paul Vanden Boeynants, toen deze minister van Defensie was”, schreef Fischer in zijn begeleidende brief. Sindsdien heeft het gerecht met deze gegevens niets gedaan.
Waarom zou een Belgische politicus in hemelsnaam commissies krijgen op wapenverkopen van Franse en Italiaanse bedrijven aan landen in het Midden-Oosten, contracten waarmee hij, de Belgische overheid of Belgische bedrijven niets mee te maken hadden?
Bron » De Morgen