Extreem-rechts zit in Wallonië, en in Franstalig Brussel, vaak in onverwachte hoekjes, zoals bij de Wallon Boys – dat zijn voetbalfans – en zelfs bij bepaalde migrantengroepen. Maar misschien staat extreem-rechts al helemaal buiten de maatschappij, zoals in Charleroi, waar het geweld op straat blijvende vragen oproept, omdat extreem-rechts begint waar de democratische discussie eindigt, en de macht van fysiek geweld en van wapens primeert.
Naar de aanwezigheid van extreem-rechts moet dus ook buiten het politieke of para-politieke milieu worden gezocht.
Dit betekent niet dat extreem-rechts in politiek Franstalig België geheel afwezig zou zijn. In hun publicatie RésistanceS (nu op de website www.antifa.net/resistances/r0201.html) volgen sinds 1997 vrij nauwgezet de onderzoekers Johan Gulbenkian en Manu Abramowicz de bewegingen van uiterst-rechts in Wallonië en Franstalig Brussel. Daarbij komen telkens dezelfde namen terug: Willy Fréson, Robert Destordeur, Hubert Defourny, Daniël Féret, Marguerite Bastien. De zwaartepunten liggen in Luik, Verviers, Charleroi, Brussel.
Er werd al vaker gemeld dat, in tegenstelling tot het Vlaams Blok, deze Franstaligen vooral elkaar bekampen. Deze permanente neiging tot opdeling in telkens nieuwe cellen kan als het belangrijkste kenmerk van extreem-rechts in Franstalig België worden aangewezen. Zo viel in 1994 in Luik de Waals-nationalistische partij AGIR (opgericht in 1989) in drie fracties uiteen, die mekaar tot vandaag bekampen, in verenigingen, clubs, of min of meer gestructureerde assemblees, die voortdurend van naam veranderen: REF (van Référendum, met het letterwoord REF als een verwijzing naar de beweging en partij REX van Léon Degrelle), Bloc Belge, Front National, Bloc Wallon, BIS (Bruxelles-Identité-Sécurité), Parti des Forces Nouvelles, Assaut, Devenir, Bourguignons, Dernier Carré, Front de la Nation Belge, Front Nouveau de Belgique, Nation, Jeune Nation.
Het politieke resultaat van dit geharrewar is mager. In de Kamer van volksvertegenwoordigers zit nog enkel Daniël Féret (Front National), een plastisch chirurg, die als FN-voorzitter alle stormen overleeft. In het Brussels parlement zit zijn aartsvijand Marguerite Bastien (Front Nouveau de Belgique), een gewezen rechter bij de arbeidsrechtbank in Brussel, die ooit nog militeerde voor uiterst-links aan de ULB (Université Libre de Bruxelles). In Namen telt het Waalse parlement één extreem-rechtse gekozene: Alain Dadaune (FN). Tijdens de vorige zitting waren dat er nog twee, maar deze FN-fractie viel in twee brokstukken uiteen. In Brussel ging het er nog erger aan toe. Het FN had daar tijdens de vorige legislatuur zes gekozenen, waarvan er vier snel de partij verlieten, voor andere vage clubs of formaties, en als onafhankelijke parlementsleden bleven zitten. Extreem-rechts is in Franstalig België geen politieke factor meer.
Maar een aantal extreem-rechtse organisaties dingen niet, of niet meer, naar politieke mandaten. De parlementaire democratie interesseert deze militanten niet, ook niet als een middel om aan de macht te komen. RésistanceS vermeldt in dit verband een paar wel zeer bijzondere groeperingen. Zo bestaat een Association pour la mémoire de Léon Degrelle (AMLD), maar het zal niemand verwonderen dat een Fondation Européenne Léon Degrelle (FELD) werd opgericht, en dat AMLD en FELD elkaar bestrijden. Meer eigentijds is het Bloc Wallon (BW), dat met de steun van het Vlaams Blok – volgens RésistenceS – pogingen onderneemt om het identiteitsgevoelen in Wallonië te versterken. Het Luikse AGIR was al erg Waals gericht, het Bloc Wallon poogt met bijzonder weinig succes het Waalse nationalisme extreem-rechtse paden op te sturen.
Onder de benaming Dernier Carré (voorheen: les Bourguignons) zou nog altijd een Waalse versie van het Sint-Maartensfonds werkzaam zijn, maar dan wel in een erg besloten vorm. Deze laatsten van de Waalse SS-Oostfrontstrijders hebben in april 1998 as van Léon Degrelle op rituele wijze verstrooid bij de zgn. “Tombeau du Géant”, een heuvel bij een meander in de Semois, die in RésistenceS verkeerdelijk bij Dinant wordt gesitueerd: de Tombeau du Géant ligt bij Botassart, niet toevallig in de buurt van Bouillon, de geboorteplaats van Léon Degrelle.
Maar naast het mislukte politieke avontuur van het Front National, en naast de verenigingen van gewezen SS’ers (er zou in Luik ook nog een Stahlhelm-afdeling werkzaam zijn) beschikt uiterst-rechts in Franstalig België nog over andere uitdrukkingsvormen. Zo zijn al veel vragen gesteld over het racistische optreden van de zgn. “Wallon-boys”, een harde kern van supporters van FC-Charleroi, die ook hand- en spandiensten zouden verlenen aan het Bloc Wallon. Bevreemdend is ook dat een Front National Saint-Gillois (naar de Brusselse gemeente Sint-Gillis) vooral uit Italianen en Spanjaarden bestaat, en dat in diezelfde gemeente een afdeling van een Mouvement pour la Nation vooral Portugezen onder haar schaarse leden telt, die geregeld conflicten uitvechten met Marokkanen. Ook in Charleroi en Luik zijn migranten bij uiterst-rechtse clubs of verenigingen actief.
Maar misschien ontstaat momenteel de gevaarlijkste vorm die uiterst-rechts kan aannemen, deze van de georganiseerde misdaad, in de straten van Charleroi. Niemand minder dan de Waalse minister-president, Jean-Claude Van Cauwenberghe, kroop eerder deze maand onder zijn petje van gewoon gemeenteraadslid in zijn stad om er op “de afschrikwekkende toename van de criminaliteit” in Charleroi te wijzen. “Onze stad en streek moeten tot een rampenzone worden verklaard”, zei Van Cau, die erkende dat Charleroi niet meer alleen in staat is om het grote banditisme en de georganiseerde benden te bestrijden.
Het was Van Cau op korte termijn om meer geld voor de lokale politie te doen, maar op lange termijn stelt de minister-president van Wallonië, die burgemeester was in Charleroi, vast dat de grootste stad van Wallonië aan het openbare gezag dreigt te ontsnappen. Mijn collega’s van de Waalse pers in Charleroi spreken hem niet tegen.
Dáár zit uiterst-rechts in Wallonië.
Bron » De Standaard | Guido Fonteyn