De staatsveiligheid krijgt voorlopig geen bevoegdheid om proactief telecommunicatie af te luisteren. Ze had dat gevraagd naar aanleiding van de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september. Justitieminister Marc Verwilghen (VLD) vindt dat niet hij maar het parlement moet beslissen over het aanwenden van dat soort technieken.
Verwilghen deed zijn uitspraken over de staatsveiligheid gisteren in de gemengde kamercommissie Justitie-Binnenlandse Zaken. Daar werd onder meer gesproken over de terrorismebestrijding in België. De minister herinnerde eraan dat de wetgever (het parlement dus) zich in 1994 en 1998 ook al boog over de vraag of de staatsveiligheid proactief telefoongesprekken, etcetera zou mogen afluisteren in dit soort omstandigheden (terroristische dreiging). Beide keren werd die keuze echter niet gemaakt.
Niettemin luidt een van de opdrachten van de staatsveiligheid volgens Verwilghen ‘het inwinnen van informatie die de inwendige of uitwendige veiligheid van de staat bedreigd of zou kunnen bedreigen’. “Dat laatste wil zeggen dat de staatsveiligheid proactief moet kunnen werken en over een proactief wapen moet beschikken. De vraag is echter hoe ver dat wapen moet gaan.” Voor een antwoord op die vraag is volgens de minister een parlementair debat nodig. Dat debat kan volgens hem vrij gemakkelijk gehouden worden op basis van teksten die in 1998 werden gemaakt.
“Het debat zal zich moeten richten op een afweging van de belangen van de burgers (essentiële rechten en vrijheden zoals privacy en onaantastbaarheid van de woning) en die van de veiligheid van de staat. Dit is een aangelegenheid bij uitstek waar het parlement zijn verantwoordelijkheid moet nemen. De regering kan essentiële rechten van de burgers immers niet doorbreken zonder steun van het parlement”, aldus Verwilghen.
Ook het verzoek van de staatsveiligheid om bijkomende instrumenten (waaronder de mogelijkheid om gebruik te maken van bijzondere opsporingstechnieken) kan volgens Verwilghen niet ingewilligd worden. De oorzaak ligt volgens hem opnieuw bij het parlement. “Het werken met bijzondere politietechnieken vereist een wettelijk kader dat er nog altijd niet is.” De aanwerving van extra mensen voor de buitendiensten van de staatsveiligheid, onder andere voor het garanderen van de veiligheid tijdens EU-toppen, is volgens Verwilghen evenmin mogelijk. “Ik stel vast dat het wettelijke kader van vijfhonderd man momenteel niet is volzet. Zolang dat niet gebeurt, kan van extra aanwervingen geen sprake zijn.”
De staatsveiligheid vroeg om uitbreiding van de bevoegdheden naar aanleiding van de arrestatie van drie vermeende moslimfundamentalisten in Ukkel, medio september. Eén van de drie wordt verdacht van het beramen van aanslagen op Amerikaanse doelwitten in Europa. De arrestaties bewezen volgens de staatsveiligheid de nood aan systematische inzameling en analyse van informatie. In functie van dat eigen inlichtingenwerk werden de afgelopen jaren tachtig inspecteurs aangeworven maar niet alle vacatures werden ingevuld.
Bron » De Morgen