Belgische rechters mogen geen uitzendingen op radio of tv verbieden. Met dit ophefmakende arrest legt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens de censuur in ons land aan banden. Ook op kranten en weekbladen. België is geen dictatuur, maar censuur bestaat hier wel degelijk.
Het gebeurt geregeld dat een rechter een tv-uitzending verbiedt of een krant of tijdschrift uit de rekken laat halen. Meestal is dat omdat iemand zich in zijn privébelangen – vaak privacy – bedreigd voelt. Hoewel onze grondwet persvrijheid garandeert en voorafgaande censuur verbiedt, leggen sommige rechters in kort geding media aan banden. Soms ook op eenzijdig verzoekschrift.
In 2001 oordeelde een Brusselse rechter dat een uitzending van het RTBF-programma Au nom de la loi over medische blunders niet mocht worden uitgezonden. Dat gebeurde op vraag van een neurochirurg, die vreesde dat hij in opspraak zou worden gebracht. In beroep en in cassatie werd die beslissing bevestigd. Maar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens besliste gisteren anders.
Verwijzend naar het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, zeggen de rechters in Straatsburg dat ‘de vrijheid van meningsuiting alleen beperkt kan worden met een zeer precieze wettekst’. De wet en de rechtspraak in België zijn over dit onderwerp echter alles behalve precies, aldus het Europees Hof. Tenzij België zijn wetgeving op dit terrein aanpast en specifieke uitzonderingen omschrijft, moet een rechter zich voortaan onbevoegd verklaren.
Voortaan is het dus uitgesloten dat Nick Rodwell (eigenaar van de rechten op Kuifje) door een rechter laat verbieden interviews met hem uit te zenden in een reportage die nogal kritisch is over zijn koopmansgeest. Of dat Carl Devlies (CD&V) tracht een tv-debat tussen zijn Leuvense tegenkandidaten Louis Tobback en Rik Daems te laten verbieden omdat hij zich buitengesloten voelt. Ook Koppen en Telefacts kregen met een uitzendverbod te maken.
Dirk Voorhoof, professor mediarecht aan de UGent, is opgetogen over het arrest – al dwingt het hem zijn nieuwe handboek in voorbereiding aan te passen. “De beslissing van het Hof van Cassatie in dit dossier heeft de deur wagenwijd opengezet voor uitzendverboden en zelfs preventieve controles van reportages of duidingprogramma’s op televisie. Het was nochtans al jaren duidelijk dat dergelijke censuur via kort geding, en vaak via procedures op eenzijdige verzoekschrift, strijdig was met het Europees Mensenrechtenverdrag.”
Volgens Voorhoof heeft het Hof van Cassatie een te formeel-legalistische kijk op persvrijheid. Zo wordt het verbod op preventieve censuur op de geschreven pers, vaak gewoon omzeild door even te wachten tot er enkele nummers verkocht zijn en dán het medium uit de rekken te laten halen.
“Een andere juridische spitsvondigheid van het Hof van Cassatie kwam erop neer de audiovisuele media niet als pers te beschouwen, omdat in de grondwet uit de negentiende eeuw sprake is van ‘la presse’, later vertaald als ‘drukpers’. Waardoor het verbod van censuur voor de audiovisuele media geen bescherming kon bieden.”
De RTBF is uiteraard blij, maar ook de geschreven pers heeft redenen om te vieren. In die sector is de inzet nog groter. Denk maar aan de beslissing in 2008 van de rechter om het weekblad Humo uit de rekken te halen vanwege een satirische fotomontage over Fernand Koekelberg en Sylvie Ricour. Voorhoof: “Dit arrest gaat over audiovisuele media. Maar het Hof verwijt België dat rechters lukraak inperkingen op de persvrijheid opleggen die niet in de wet vastgelegd zijn. Dat verwijt geldt net zo goed voor de geschreven pers.”
Bron » De Standaard