De meeste vrouwelijke gedetineerden hebben geen parcours van jeugddelinquentie achter de rug, zo blijkt uit de doctoraalscriptie van VUB-onderzoekster An Nuytiens. Veel mannen die veroordeeld zijn en in de gevangenis zitten, hebben een serieus verleden als jeugddelinquent. Op jonge leeftijd kwamen ze al in aanraking met het jeugdparket of de jeugdrechtbank. An Nuytiens, onderzoekster van de vakgroep criminologie van de VUB, ging na of dat voor vrouwelijke gedetineerden ook geldt en welke factoren volgens de vrouwen zelf de oorzaak waren dat ze in de criminaliteit belandden.
Nuytiens interviewde hiervoor 41 Vlaamse vrouwelijke gedetineerden die definitief veroordeeld of geïnterneerd zijn in de gevangenis van Antwerpen, Gent, Hasselt en Brugge. Ze bestudeerde hun strafblad en opsluitingsdossier. De feiten die de vrouwelijke veroordeelden pleegden zijn heel divers: drugsfeiten, diefstal, levensdelicten zoals moord en doodslag, ook kindermoord. Sommigen zaten een straf uit van enkele maanden, anderen waren tot levenslang veroordeeld.
“We zien bij vrouwelijke gedetineerden een heel ander beeld”, zegt Nuytiens. “De vrouwen zijn meestal geen volwassen geworden jeugddelinquenten. Slechts 6 van hen kwamen in hun jeugd in aanraking met de jeugdrechtbank en 6 met het jeugdparket. Bij nader onderzoek bleek het dan meestal niet te gaan om delinquent gedrag maar om een problematische opvoedingssituatie (bijvoorbeeld een kind dat moet geplaatst worden omdat de ouders er niet meer voor kunnen zorgen).”
“Ik had ook verwacht dat uit de levensverhalen zou blijken dat zo goed als alle vrouwelijke gedetineerden slachtoffers waren van een slechte jeugd, maar ook dat bleek niet het geval te zijn. Veel vrouwen vertelden dat ze een onproblematische en zelfs goede jeugd hebben gehad. Slechts veertien waren in contact geweest met het comité bijzondere jeugdzorg. Vaak waren dat dezelfde vrouwen die ook met de jeugdrechtbank of het jeugdparket in aanraking kwamen.”
Volgens Nuytiens komen veel vrouwen pas in de problemen als ze al volwassen zijn. “Ofwel omdat ze verslaafd zijn aan alcohol of drugs, of omdat ze financiële problemen hebben of, opvallend, omdat ze in een destructieve liefdesrelatie zitten. Het gaat dan om vrouwen die een dominante, jaloerse partner hebben”, legt Nuytiens uit. “Die heel geïsoleerd leven, daardoor ook afhankelijk zijn van hun man, die slachtoffer zijn van partnergeweld en het financieel moeilijk hebben bijvoorbeeld omdat hun man het geld vergokt.”
“Maatschappelijk hebben ze weinig draagkracht, waardoor ze moeilijk uit de relatie kunnen stappen. Ik wil die vrouwen niet voorstellen als de grote slachtoffers van hun relatie. Ze zien zichzelf niet als passieve wezens die geen keuze hadden. Ze vinden wel degelijk dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun daden, maar het feit dat ze criminele feiten pleegden heeft wel vaak rechtstreeks of onrechtstreeks met de destructieve liefdesrelatie te maken.”
Opvallend: vrouwen die aangaven dat ze wel een slechte jeugd hadden gehad, vonden niet dat ze dat als excuus konden gebruiken. Sommigen vertelden: “Tijdens mijn assisenproces werd dat als verzachtende omstandigheid aangehaald, maar ik vind zelf dat dat er niets mee te maken heeft. Ik heb als volwassene gewoon zelf een verkeerde keuze gemaakt.” Nog opvallend was dat veel van die vrouwen een slechte relatie met hun moeder hadden. In verder onderzoek wil de vakgroep criminologie nagaan of dat voor mannelijke gedetineerden ook zo is.”
“Veel van die vrouwen hadden ook een slechte relatie met hun kinderen, al vóór ze in de gevangenis belandden. Door de detentie verslechterde die nog, ook al omdat veel vrouwen ver van hun gezin in de gevangenis zitten. “Een celstraf heeft in het algemeen al een eerder negatief effect”, zegt Nuytiens. “Maar voor vrouwen pleit ik er toch voor om nog spaarzamer met celstraffen om te springen. Vrouwen zijn vaak de primaire verzorgers van de kinderen, en als zij worden opgesloten, valt dat helemaal weg, waardoor de kinderen vaak geplaatst moeten worden.”
Bron » De Standaard