De politie kijkt steeds meer bankrekeningen in van mogelijke criminelen. Afgelopen jaar deed de centrale dienst van de federale politie 1.648 opvragingen bij de banken. Dat is 13 procent meer dan in 2010 en al 57 procent meer dan zes jaar geleden. Het voorbije jaar blokkeerde de politie ook een recordaantal rekeningen (162), liefst 58 procent meer dan het jaar voordien.
De stijging toont aan dat steeds meer mensen en bedrijven financieel gescreend worden door de politie. Daardoor kunnen criminelen hun rijkdom minder goed verborgen houden. Maar de Belgische banken kreunen onder de toevloed van opvragingen door de politie.
Want de politie heeft nog altijd geen computersysteem om de bankgegevens van verdachten elektronisch op te vragen. “Voor iedereen in onze sector is het duidelijk dat de vragen van de politiediensten heel zwaar, tijdrovend en kostelijk zijn”, zegt Rodolphe de Pierpont van sectorvereniging Febelfin.
“De huidige procedure is echt basic. De banken krijgen nog per fax de vraag of persoon x bij hen een rekening heeft. Dan moeten de banken mensen vrijmaken om dat op te zoeken. Wat zeker voor de kleinere financiële instellingen een last is, terwijl de opzoeking bij hen vaak niets oplevert. Als er bankgegevens zijn teruggevonden, wordt dat meestal op papier opgestuurd naar de politie, via de post.”
Bij de federale politie is er al zeker zes jaar en 1,3 miljoen euro verloren gegaan aan de ontwikkeling van een computersysteem om de bankgegevens elektronisch uit te wisselen. Maar het is nog altijd niet actief. “En dan moet je weten dat wij niet alleen van de politie vragen krijgen om rekeningen in te kijken”, benadrukt de Febelfin-woordvoerder.
De Bijzondere Belastinginspectie (BBI) heeft het voorbije jaar 453 bankrekeningen ingekeken, tegenover 96 in 2010. Als gevolg van de versoepeling van het bankgeheim in juli vorig jaar. “We zien dat alleen maar toenemen: we horen dat er ook een versoepeling in de maak is voor de strijd de sociale fraude. Maar dat gebeurt helemaal niet gecoördineerd. Elke dienst heeft zijn eigen systeem. Wij moeten maar volgen.”
Bron » De Tijd