Werd VN-secretaris-generaal Dag Hammarskjöld vermoord door een Belgische piloot? En meer nog: probeerde een Zuid-Afrikaanse paramilitaire organisatie de zwarte bevolking uit te dunnen door het aidsvirus te verspreiden? Mads Brügger schudt stevig aan de boom met Cold Case Hammarskjöld, dat het Leuvense docufestival Docville opent. ‘Ik vraag liever achteraf om vergiffenis dan vooraf om toestemming.’
Mads Brügger verdient zijn brood als programmahoofd van Radio 24 Syv, een zender van de Deense openbare omroep. Echt avontuurlijk is dat niet, maar als hij een documentaire maakt, transformeert hij in een mix van Kuifje, Michael Moore, Sacha Baron Cohen en Lars von Trier. Van de stripheld leent hij de reislust, de naïeve nieuwsgierigheid en het koloniale uniform uit het beruchte Congo-album. Net als Michael Moore voert hij zichzelf ten tonele en houdt hij met humor en stunts de kijker bij de les. Net als Borat lokt hij met rollenspel mensen uit hun tent. Met Lars von Trier deelt hij de Deense nationaliteit en de liefde voor controverse.
Zeven jaar geleden liet de shockumentary The Ambassador zien hoe Brügger, vermomd als koloniale zakenman, een diplomatiek paspoort voor Liberia versierde en hoe hij met de hulp van corrupte politici en zakenlui bloeddiamanten uit de Centraal-Afrikaanse Republiek smokkelde. ‘Toen Ellen Johnson Sirleaf, de voormalige president van Liberia, van The Ambassador hoorde,heeft ze Denemarken gevraagd om me te arresteren en uit te leveren. Dat was de beste recensie die ik me kon indenken’, zegt Brügger droog.
Zijn nieuwe documentaire, de openingsfilm van Docville, is even ophefmakend. In Cold Case Hammarskjöld probeert hij samen met de Zweedse onderzoeker Göran Björkdahl een van de grootste mysteries van de naoorlogse geschiedenis op te lossen: de dood van Dag Hammarskjöld, secretaris-generaal van de Verenigde Naties. De Zweedse diplomaat kwam op 18 september 1961 samen met vijf-tien andere inzittenden om in een verdachte vliegtuigcrash in het Zambiaanse Ndola. Hij wilde er onderhandelen met Moïse Tshombe, de leider van Katanga. Het om zijn bodemrijkdom begeerde Katanga had zich afgescheurd van Congo en had met de hulp van Belgische huurlingen de VN-troepen en het Congolese leger weerstaan.
In volle Koude Oorlog volgden zowat alle geheime diensten het conflict op. Meerdere officiële onderzoeken – ook dat van de VN zelf – concludeerden dat het om een ongeluk ging, maar vele vragen bleven onbeantwoord. Het mysterie rond de dood van Hammarskjöld werd de heilige graal voor burgeronderzoekers, en diverse complottheorieën zagen het licht. In 2015 overtuigden nieuwe elementen VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon om de zaak opnieuw te onderzoeken. Volgens Brügger en zijn researchers werd het vliegtuig neergehaald door de Belgische piloot Jan van Risseghem, een oorlogsheld die als huurling aan de zijde van de Katangese rebellen vocht en reeds in 2014 was genoemd door de Britse krant The Guardian.
Misschien moet je eerst uitleggen wie Dag Hammarskjöld was.
Mads Brügger: Hij was de tweede secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Vandaag beschouwen we hem als het prototype van een goede secretaris-generaal. Hij was een voorstander van een activistische, gespierde VN. Hij zag de organisatie als de bewaker van de onafhankelijkheid van de gedekoloniseerde landen.
De meeste Denen beschouwen Hammarskjöld als een zachte, ietwat saaie Zweedse diplomaat. De Zweden vereren hem als een messias. Het was in elk geval messiaans hoe hij op eigen houtje naar Ndola vloog voor een vergadering met Moïse Tshombe. Hij wist dat hij zou ontvangen worden door mensen die een hekel hadden aan zijn lef. Hij gedroeg zich als Jezus die zonder aarzelen op de farizeeën en de Romeinen afstapte.
Op een schaal van 1 tot 10: hoe zeker ben je ervan dat Jan van Risseghem de vliegtuigcrash veroorzaakte die Hammarskjöld en vijftien andere inzittenden het leven heeft gekost?
Brügger: Zonder te overdrijven: acht. Ik baseer me op de informatie van Charles Southall, een voormalige agent van de NSA, de Amerikaanse geheime dienst. Hij spreekt over een Belgische piloot en huurling die bekendstond als Lone Ranger. De ex-militair Pierre Coppens, een vriend van Van Risseghem, bevestigt dat Lone Ranger de bijnaam van Van Risseghem was, en dat die hem uitgebreid heeft verteld over hoe hij het vliegtuig uit de lucht schoot. Van Risseghems profiel past perfect in het plaatje. Hij was een extreem begenadigde gevechtspiloot, gespecialiseerd in nachtelijke operaties. Hij durfde met alles te vliegen. Een stuk ijzer met vleugels was genoeg.
Dat hij in het profiel past, is nog geen bewijs.
Brügger: Daarom zeg ik in de film dat Van Risseghem het vliegtuig allícht neerschoot. Hij is jammer genoeg in 2007 overleden. Zijn weduwe Marion Fowkes praat met tegenzin over zijn doen en laten. Na de release van de film kreeg ik een e-mail van iemand die in de jaren zeventig een luchthaven nabij het Deense Herning leidde. Op een dag landde er een privévliegtuig met zakenlui. De piloot bleef op de luchthaven terwijl zij vergaderden. Daar vertelde hij dat hij iets te maken had met de de crash van Hammarskjölds vliegtuig. Ik geloof dat die piloot Jan Van Risseghem was.
Coppens beweert dat Van Risseghem niet wist wie er in dat vliegtuig zat. Is dat plausibel?
Brügger: Van Risseghem zou pas twee dagen erna vernomen hebben dat Hammarskjöld aan boord was. Dat kan best. Een piloot voert een opdracht uit en hoeft niet te weten wie in het vliegtuig zit.
In het begin van je docu stel je: ofwel is dit het grootste moordmysterie ofwel de idiootste complottheorie uit de geschiedenis. Zou je de film ook afgewerkt hebben als je onderzoek op niets was uitgedraaid?
Brügger: Waarschijnlijk wel. Als goede protestant moet ik afwerken waar ik aan begin. Anderzijds: met close but no cigar kan ik geen vrede nemen. Ik ben blijven graven, zeven jaar lang. Ik ben meerdere keren voor de Deense filmcommissie verschenen om uit te leggen waarom mijn film er maar niet kwam. Ik heb enkele keren aan opgeven gedacht, maar twee zaken hielden me overeind: solidariteit met Göran Björkdahl, die intussen een vriend van me was geworden, en mijn buikgevoel.
Op een bepaald moment grap je dat de nalatenschap van Hammarskjöld je niet interesseert, en dat je vooral bezorgd bent om je eigen nalatenschap. Wat drijft je? Het geld, de roem, de journalistiek, het avontuur?
Brügger: Geld zeker niet. Met documentaires verdien je geen fortuin. Ik heb een job bij de radio. Ik beken dat ik van de roem geniet en ook het avontuur is erg belangrijk: het veldwerk brengt me op plekken waar ik anders nooit zou komen. Voor Cold Case Hammarskjöld ben ik naar Rusland, de VS, Frankrijk, België, Zweden, Congo, Zambia, Zuid-Afrika en Nederland gereisd.
Hoe belangrijk is ambitie voor een documentairemaker?
Brügger: Heel belangrijk. Ik mik op het hoogst haalbare. Als je zoals ik het grote geluk hebt dat een filminstituut je film financiert, dan is het je plicht om hard te werken aan een unieke film. Dat is Cold Case Hammarskjöld ook. Een samenzwering om de secretaris-generaal van de VN te doden is iets groots. Dat is alsof je de president van de wereld vermoordt.
Toen ik er in 2011 aan begon, was het bijna honderd procent zeker dat ik zou falen. De zaak-Hammarskjöld werd toen nog beschouwd als een speeltje voor complotdenkers. Maar ik redeneerde: als ik in mijn opzet slaag, dan heb ik een film die voor heel veel mensen relevant is.
Je probeert je docu luchtig te houden met humor en verwijzingen naar Koude Oorlog-films. Past dat wel in een journalistiek werk?
Brügger: Veel journalisten vinden dat je ernstige verslaggeving niet mag vermengen met humor, maar daar geloof ik niet in. Ik heb op school geleerd dat humor helpt als je iets wilt uitleggen. Lichtvoetigheid is een contrapunt. Het verscherpt de aandacht en vergroot de sérieux van wat je vertelt. De Koude Oorlog-esthetiek houdt steek omdat de dood van Hammarskjöld hét mysterie van de Koude Oorlog is. Ik ben een kind van die periode en ik ben dol op de misdaadverhalen en thrillers die over dat tijdperk geschreven en gemaakt zijn. Mijn hartslag ging de hoogte in toen ik destijds naar tv-series als Tinker Tailor Soldier Spy met Alec Guinness zat te kijken.
Vandaar dat je zo diep ingaat op het detail van de speelkaart die op een foto van het lijk van Hammarskjöld te zien is.
Brügger: Op die foto zie je een speelkaart in zijn hemdskraag, maar niet welke kaart het is. Dat het de schoppenaas geweest zou zijn, was voor mij een cruciaal detail. Die kaart wordt ‘de doodskaart’ genoemd en zou het visitekaartje van de CIA zijn. Ik vind dat heerlijk materiaal. Ik hou ook van de ambiguïteit: dat je niet honderd procent zeker weet dat het schoppenaas was.
Er is kritiek op je rollenspel en de plaats die je zelf in je documentaires inneemt. Hoe ga je daarmee om?
Brügger: Ik doe dit werk niet om iedereen te plezieren. Ik vind het leuk om stof te doen opwaaien en mensen kwaad te maken. Kritiek zorgt voor controverse, en controverse helpt je aan een publiek. Hoe meer kritiek, hoe liever.
Ik vraag liever achteraf om vergiffenis dan vooraf om toestemming, zeg je in de documentaire.
Brügger: Ik huldig dat principe. Je komt er heel ver mee.
De bekendste Belgische cold case is die van de Bende van Nijvel. Het is een nationaal trauma dat die moordzuchtige overvallers nooit ontmaskerd zijn. Hoe zou jij aan zo’n zaak beginnen?
Brügger: Wees naïef en stel de basisvragen. Zoek de getuigen op, zelfs als ze al vele malen ondervraagd zijn door de politie. Misschien lossen ze iets dat niet algemeen bekend is of waar domweg nooit naar gevraagd is.
In Denemarken spreken we over de Brabant Massacres, en daar heb ik ook een theorie over: misschien was Roger Beuckels daarbij betrokken. (Ene ‘Beukels’ is ooit genoemd als de piloot die Hammarskjölds vliegtuig neerhaalde. Brügger kwam uit bij Roger Beuckels, die als Belgische huurling in de jaren zestig actief was in Congo, maar dat bleek een vals spoor, nvdr.). Ik kan dat niet bewijzen, maar zijn profiel past bij de Bende. In mijn documentaire komt zijn neef Jan Beuckels aan het woord, een voormalige politieman. Beuckels heeft drie keer in de gevangenis gezeten. We hebben naar zijn dossier gevraagd, maar dat bleek gewist. Ik vermoed dat Beuckels met de Belgische geheime dienst samenwerkte of erdoor beschermd werd.
Cold Case Hammarskjöld beleeft zijn climax niet wanneer de piloot wordt aangeduid die Hammarskjölds vliegtuig zou hebben neergehaald. Brügger krijgt tijdens zijn onderzoek namelijk het South African Institute for Maritime Research (SAIMR) in het vizier. Alexander Jones, een voormalig lid van die obscure militie, zegt voor de camera dat SAIMR begin jaren negentig middels valse vaccinaties het aidsvirus wilde verspreiden om de zwarte bevolking te decimeren. ‘Het was oorlog en zwarte mensen waren de vijand’, zegt Jones in de documentaire. The New York Times kreeg inzage in Brüggers researchmateriaal, onderzocht de verbijsterende these van een poging tot genocide en is uitermate sceptisch.
Het SAIMR-verhaal is moeilijk te geloven. Over die organisatie is amper informatie terug te vinden. Wat weet je over hen?
Brügger: Voor Göran Björkdahl en ik er ons in verdiepten, werd SAIMR beschouwd als een verzinsel van de zieke geest van Keith Maxwell. Die liet zich Commodore Maxwell noemen en was altijd in het wit gekleed. Hij was de enige bron, het enige bevestigde lid van SAIMR. De documenten (met onder meer gedetailleerde informatie over een operatie om Hammarskjöld uit te schakelen, nvdr.) die hij achterliet, leken verzinsels. Hijzelf had veel weg van een clownesk personage en een complotdenker.
Cold Case Hammarskjöld is een mijlpaal omdat er voor het eerst andere SAIMR-leden getuigen. Er moet nog héél veel grondig onderzocht worden, maar SAIMR lijkt een vreemde mix van Scientology en Hezbollah. We weten met zekerheid dat Maxwell een aantal klinieken in de townships heeft opgericht, waar hij zich uitgaf voor dokter en bizarre experimenten uitvoerde op de patiënten.
Dat is toch nog helemaal iets anders dan een plan koesteren om de zwarte bevolking uit te dunnen?
Brügger: Daarom let ik in de film op mijn woorden. Ik wijs er verschillende malen op dat het verhaal moeilijk te bewijzen is. We benadrukken dat Jones geen documenten heeft die de stelling staven. We weten wél dat hij en een tweede SAIMR-lid het gevoel hadden dat ze deelnamen aan een vaccinatieprogramma dat als doel had zwarte mensen te doden. Of dat ook écht is gebeurd, is een ander paar mouwen.
Uiteraard twijfel ik. Jones beweert dat SAIMR meer dan vijfduizend leden telde. Hij zegt – en dit zit niet in de film – dat SAIMR uitstekend betaalde. Ook zijn zus was lid. We hebben haar gevonden en ze bevestigt dat ze Maxwell en zijn voorganger heeft ontmoet.
Hoe geloofwaardig is je kroongetuige?
Brügger: In de film zie je dat we op een lange lijst stoten met namen van SAIMR-leden. We proberendie mensen op te sporen, maar bijna allemaal weigeren ze over SAIMR te praten. Daardoor kregen we het gevoel dat ze iets te verbergen hadden. Ook Alexander Jones stond op die lijst. Zo zijn we bij hem terechtgekomen. Hij weet dingen die je alleen kunt weten als je lid van het SAIMR was. Bijvoorbeeld dat Maxwell zich graag verkleedde als Lord Nelson.
Bedriegers en mythomanen gebruiken vaak correcte details om er vervolgens op los te fantaseren.
Brügger: De kans bestaat dat Jones een extreem getalenteerde mythomaan is. Maar wat zou zijn motief dan zijn? Hij komt in beeld. Sinds de release van de film kan hij zich in Zuid-Afrika niet meer in het openbaar begeven. Waarom zou hij dat zichzelf aandoen? Hij verdient geen geld aan de film. We hebben hem in contact gebracht met de VN en hij heeft verteld wat hij weet over SAIMR en Dag Hammarskjöld. Dat maakt nu deel uit van hun onderzoek.
Bron » Knack