DNA van familie mag binnenkort worden gebruikt om daders op te sporen, mogelijke doorbraak voor cold cases

De ministerraad heeft een wetsontwerp goedgekeurd waardoor het mogelijk wordt om daders op te sporen via het DNA van naaste verwanten. Dat kan leiden tot doorbraken in vastgelopen zaken (cold cases). Daarnaast zal genetisch materiaal van verwanten van vermiste personen ook met internationale databanken mogen worden vergeleken.

Daders van een misdrijf opsporen met behulp van DNA: het nekte Stephaan Du Lion, die nu terechtstaat voor viervoudige moord. Maar bij strafzaken waar wél DNA-sporen gevonden zijn, maar geen exacte match met DNA uit databanken, loopt het onderzoek wel eens vast. De federale ministerraad keurde nu een wetsontwerp van minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) goed dat voor doorbraken kan zorgen in cold cases.

Match met dichte naasten

Het wetsontwerp maakt breder DNA-onderzoek mogelijk: als er geen rechtstreekse match is tussen het DNA van een dader en profielen in de bestaande databanken, mag nu ook gezocht worden naar gedeeltelijke matches met broers, zussen, ouders en kinderen: een “familiale zoeking”.

Ouders geven namelijk de helft van hun DNA door aan hun kinderen. Als de dader onbekend is, maar er zit in de databank DNA van naaste familie, kan dat de zaak dus vooruithelpen. Al mag die gedeeltelijke match dus énkel bij familie van de eerste lijn. In ons land hebben we zo 120.000 profielen, internationaal natuurlijk nog veel meer.

Een tweede verandering is gericht op verdwijningszaken. In Europese en internationale databanken zitten profielen van familie van vermiste personen wereldwijd. Die bevatten ook duizenden DNA-profielen van niet-geïdentificeerde lichamen. Nu zal ook de Belgische politie genetisch materiaal van verwanten mogen vergelijken met die databanken. Dat zou nu nog kunnen leiden tot antwoorden in onopgeloste verdwijningszaken.

Bovendien zullen DNA-stalen zelf langer bewaard worden, wat nu enkel het geval is voor de profielen. “Nu zit dat vaak op zes maanden, dat gaat naar dertig jaar. Dat is belangrijk, want verdwijningszaken worden niet op één-twee-drie opgelost”, zegt minister Van Quickenborne.

Y-chromosoom

De derde wijziging gaat over het Y-chromosoom, een klein stukje van het DNA dat enkel mannen hebben. Dat wordt bijna identiek doorgegeven van vader op zoon, waardoor je zelfs bij verre familie (tot de veertigste graad!) een match kan vinden. In zedenzaken zou daar binnenkort consequent een profiel van gemaakt worden.

Met deze beslissingen volgt onze overheid Nederland. Daar is de techniek al sinds 2012 legaal. Met grootschalige oproepen naar vrijwilligers om hun DNA af te staan, konden speurders zoeken in duizenden stalen. Zo werden al enkele zaken opgelost. “Als je alleen nog maar naar onze noorderburen kijkt, zie je een heel grote succeskans van zo’n familiale zoekopdracht”, zegt postdoctoraal onderzoeker Sofie Claerhout (KULeuven), die aan de techniek werkt en al jaren pleit voor een wetswijziging.

Claerhout is blij dat ook bij ons nu stilaan een databank op basis van die Y-chromosomen zal worden uitgebouwd. Een databank aanleggen met ieders (volledig) DNA-profiel is volgens haar niet nodig, net omdat we met het Y-chromosoom veel daders kunnen vatten. “Het Y-chromosoom is ook zo nuttig omdat je er niets mee weet over iemand, zoals erfelijke ziektes of uiterlijke kenmerken, buiten het feit dat het een man is”, legt Claerhout uit.

Bron » VRT Nieuws | Heleen Vander Beken