De kamercommissie Justitie stemt woensdagavond al over het ontwerp van nieuwe wapenwet. Wellicht staat het dossier ook donderdag al op de agenda van de plenaire vergadering. De discussie over de verstrenging van de wapenwet van 1933 gaat momenteel nog altijd voort in de commissie. De commissieleden hebben al meer dan de helft van de artikelsgewijze bespreking achter de rug. Het is de bedoeling om vandaag nog te stemmen.
Verschillende partijen en de regering zelf dienden nog een reeks amendementen in op de wettekst. Over een aantal tekstwijzigingen bestaat een akkoord binnen de meerderheid. Het belangrijkste amendement heeft te maken met de inwerkingtreding van de nieuwe wapenwet. Bedoeling is dat een hele reeks artikelen al in voege treedt op het moment dat de wet in het Staatsblad verschijnt.
Het gaat onder meer over artikel 11, dat alle vuurwapens vergunningsplichtig maakt. Dat moet vermijden dat personen nog vrij een wapen kunnen kopen tussen het moment dat de wet wordt goedgekeurd en de uitvoering van de wetgeving. Die uitvoering kan een tijdje in beslag nemen, luidde het woensdag. De goedkeuring van een rist amendementen staat normaal gezien een eindstemming over een wettekst in de weg, maar er bestaat in dit geval een consensus om af te wijken van het reglement.
Die consensus moet ook toelaten om het dossier morgen/donderdag al te behandelen in de plenaire vergadering, al bestaat daarover nog geen volledige zekerheid. Het ontwerp – een uitvoering van een Europese richtlijn uit 1991 – maakt alle vuurwapens in principe vergunningsplichtig. Uitzondering zijn de jacht- en sportwapens, waarvoor bij de aankoop een jacht- of sportschutterslicentie moet kunnen worden voorgelegd.
De aanvragen worden behandeld door de provinciegouverneur, die binnen de drie maanden een beslissing neemt, op basis van het advies van de lokale politie en de procureur des konings. De aanvrager moet aan een waaier van voorwaarden voldoen, zoals meerderjarig zijn, een medisch attest kunnen voorleggen, geen strafblad hebben en slagen voor een theoretische en praktische proef. Hij dient tevens een geldige reden op te geven voor de aanvraag.
Bron » De Standaard