Hij schoot op de muren, zat in de bomen, hing aan de bergwanden, knoeide met kaas, konijnen en honden. Nog een geluk dat hij afgelegen leefde, anders had inderdaad niemand geloofd dat die gekke monsieur Bureau eigenlijk Madani Bouhouche was.
De zware jongen en kroongetuige in het Nijvel-dossier zette op zijn 650 meter hoge heuveltop in de Pyreneeën moederziel alleen zijn Belgische avonturiersleven voort. Geen gordijnen, geen stromend water, geen centrale verwarming, alleen een woonvertrek, een mezzanine met een tweepersoonsmatras, en het bureau van monsieur Bureau.
De Belgische onderzoekers die vandaag terugvliegen met de bij Madani Bouhouche teruggevonden bewijsstukken vinden geen woorden voor de habitat van de omgekomen gangster. “Ik kan niet zeggen dat hij als een clochard leefde”, zei teamleider Eddy Vos. “Het was er niet vuil: hij had zijn boekencollectie keurig geordend in de bibliotheek, net als zijn collectie militaire miniatuurvoertuigjes.”
Het verwondert dat zowel Bouhouche als zijn naar Bangkok uitgeweken spitsbroeder in dergelijke eenvoud aan hun oude dag begonnen na hun geslaagde criminele loopbaan. Ook Robert Beijer zou in Bangkok nogal bescheiden leven van de inkomsten van zijn prullariawinkel met zandlopers. “Ik ben ervan overtuigd dat ze niet echt rijk zijn geworden van hun lange reeks wapenfeiten”, zei een andere onderzoeker.
“Ook niet wijzer. Bouhouche was nooit slim, Beijer wel. Het was duidelijk dat hij op zijn bergtop van geen hout pijlen meer wist te maken. Hij kweekte herdershonden, maar de verkoop mislukte vanwege inteelt. Toen legde hij zich toe op de konijnenfokkerij, maar ook dat bracht geen geld op. Hij schoot uit verveling op de ijzeren platen van zijn konijnenhok. Jammer genoeg perforeerden de kogels het metaal niet. Jammer. Met een kogelimpact kun je niets doen in een ballistisch onderzoek.”
Toch zag Bouhouche de kans om geregeld naar zijn geliefkoosde Waals-Brabant af te zakken. “Niemand herinnert hem zich hier als een verspiller”, zegt de waardin van zijn stamcafé in Lasne. “Hij had alleen een manie voor zonnebrillen, maar het was zeker geen dronkeman, noch een vrouwen- of autogek.”
De Franse politieman: “Ik denk dat hij zijn geld erdoor gejaagd heeft als een kleine jongen. Hij was verzot op parachutespringen, bergbeklimmen en paramilitaire oefeningen, en natuurlijk wapens, niet meteen de goedkoopste hobby’s.” Toch hielden de magistraten in Charleroi gisteren vol dat niets van de vondst in het huis van hem nu Nijvelverdachte nummer één maakt.
“We zijn er toevallig achter gekomen dat hij dood was. We hadden zijn dossier uit de kast gehaald om een dadersprofiel op te stellen en om na te trekken in welke ‘comfortzone’ hij opereerde, de buurt van Sint-Pieters-Leeuw en Kasteelbrakel. Toen we de naam natrokken via het rijksregister stelde de dienstdoende speurder vast dat hij dood was.”
“Hij was niet in verdenking gesteld en is dat nooit geweest in dit dossier. Maar was hij niet overleden, dan hadden we hem vermoedelijk ooit wel eens opnieuw verhoord. Ook al was de leugendetectortest negatief voor de Bendefeiten”, stelde de rechtbankvoorzitter droog. De uit Frankrijk terugkerende speurders zijn enthousiaster, maar ze spreken zich niet uit zolang de diskettes hun geheimen niet hebben prijsgegeven.
Volgens teamleider Eddy Vos verhelderen de stukken mogelijk de nooit opgeloste moord op FN-verkoopsdirecteur en ingenieur Juan Mendez, wiens met kogels doorzeefde lichaam in 1986 in zijn auto in Rosières werd teruggevonden.
Het jaar daarvoor was Mendez het slachtoffer van een diefstal van oorlogswapens bij hem thuis in Overijse. De ingenieur vermoedde dat die gebruikt werden bij de overvallen van de Bende van Nijvel en bekocht dat met zijn leven. Later werd Bouhouche voor de moord vrijgesproken. Hij werd wel schuldig bevonden aan heling van de wapens die bij Mendez gestolen waren en aan de verhuring van garageboxen waarin wapens gevonden werden.
Zowel het Franse als het Belgische gerecht worstelen nu vooral met een enigma. Waarom liet monsieur Bureau de diskettes in zijn bureau rondslingeren in zijn afgelegen berghut? “Mogelijk bewaarde hij ze als levensverzekering, als een soort van talisman. Een slimmerik zou zoiets toch diep in de grond steken. Tenzij hij wist dat hij sowieso niet lang meer te leven had”, besluit een politieman.
Bron » De Morgen