Sommige gebeurtenissen wil men nooit vergeten, sommige kan men nooit vergeten. Voor de jongste generatie is het dossier Dutroux een van de gruwelen van lang gelegen, toen er – gelukkig misschien – nog geen sociale media bestonden.
Iedereen die midden jaren 90 zelfs nog maar kind was, heeft in die periode ervaren hoe ingrijpend de daden van de bende rond Dutroux het leven en denken van mensen en het functioneren van het land hebben veranderd. Dutroux gaf het kwade letterlijk een gezicht. Zijn onbewogenheid, zijn kille machinatie en drang om te manipuleren, deden het land collectief huiveren.
Bijna twintig jaar geleden, in de nacht van 22 op 23 augustus, verdwenen An Marchal en Eefje Lambrecks na een avondje uit in Oostende. Uiteindelijk werden ze begraven teruggevonden op een domein dat behoorde aan Dutroux. Eerder al waren de twee Waalse jonge meisjes, Julie Lejeune en Mélissa Russo, ontvoerd. Hun lot was gruwelijk, zo kwam aan het licht. Ze verhongerden uiteindelijk – mede door toedoen van Michèle Martin – in een door Dutroux zelfgemaakte kelder. Twee andere meisjes, Laetitia Delhez en Sabine Dardenne, konden worden bevrijd.
Dat de zaak Dutroux zo diep in de ziel van een land kerfde, kwam door de confrontatie met de onmacht van de instanties die geacht werden de inwoners te beschermen: rijkswacht, politie, het hele justitieapparaat. Het was veel meer dan onmacht. Nooit werd een lijst blunders zo aan elkaar geregen, nooit werden zo veel rookgordijnen opgetrokken, nooit werd week na week incompetentie zo schrijnend blootgelegd, ten koste van jonge levens.
Het ging van kwaad naar erger toen de integere onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte met een hemeltergende advocatensmoes – het eten van een bord spaghetti – van het onderzoek werd gehaald door procureur-generaal Eliane Liekendael. Die afzetting kwam er kort na een geruchtmakende uitspraak van openbaar aanklager Bourlet: “Si on me laisse faire.”
De achterdocht was compleet en mondde uit in de Witte Mars, met 300.000 betogers. Het land schudde en beefde, de reputatie van België lag aan diggelen. Twintig jaar later kan nog steeds geen echte balans worden opgemaakt. Het enige lichtpunt is dat kindermisbruik niet meer tot het rijk der onzichtbaarheid behoort.
Meer en meer scheurde de façade open, onder meer die van de katholieke kerk. Onder impuls van vader Lejeune werd Child Focus opgericht, als respons op de lankmoedigheid waarop de instanties op verdwijningen reageerden. Een moedige daad van een getroffen ouder die nog steeds resultaat oplevert.
Twintig jaar later is het tijd om stil te staan bij het nooit vergane verdriet van die ouders. We leven mee met ouders wiens kinderen zijn verongelukt, door pech, door onoplettendheid, zelfs door roekeloos gedrag of dronkenschap van anderen. Zij hebben nog een heel klein beetje troost achteraf: de wreedheid was niet gepland.
De ouders van de slachtoffers van Dutroux hebben niets, enkel zichzelf, om zich dagelijks aan op te trekken. Toch hebben ze al die jaren geprobeerd voort te leven, als burgers van een land dat hen zo in de steek heeft gelaten en nog steeds in de steek laat. Ze zijn blijven strijden voor de nagedachtenis, voor rechtvaardigheid, om te begrijpen wat niet te begrijpen valt. Maar misschien is het ergste, ook na twintig jaar, het waarom en het besef dat de onderste steen niet naar boven is gekomen.
Bron » Gazet van Antwerpen