Het parket van Charleroi en de Cel Waals Brabant vernamen pas in de week voor Kerstmis dat Madani Bouhouche, de extreem rechtse ex-BOB’er die verdacht werd van betrokkenheid bij de misdaden van de Bende van Nijvel, was overleden. Bouhouche was toen al een maand dood, hij verongelukte tijdens het houthakken op 21 of 22 november vorig jaar.
Volgens Kamerlid Tony Van Parys moesten de Belgische autoriteiten het nieuws “toevallig” vernemen, via de Canadese profilers met wie de Cel Waals Brabant momenteel samenwerkt in het kader van een zogenaamd geometrisch onderzoek naar de Bende van Nijvel.
Minister van Justitie Laurette Onkelinx daarentegen stelde in de Kamer dat de justitieassistent die het dossier van Bouhouche opvolgde “vrij snel” op de hoogte werd gebracht van het overlijden en begin december het parket heeft geïnformeerd. Toch vertrok de rogatoire commissie naar Frankrijk pas op 27 december, enkele dagen voor De Morgen het nieuws van de dood van Bouhouche heeft gemeld.
Uit het antwoord van minister Onkelinx op een parlementaire vraag van Van Parys blijkt voorts dat de Belgische autoriteiten geen enkele controle hadden op het doen en laten van Bouhouche, die in 1995 veroordeeld werd tot twintig jaar gevangenis.
Na zijn voorwaardelijke invrijheidstelling op 30 augustus 2000 besloot Bouhouche zich, volgens de minister “in samenspraak met zijn justitieassistent”, te vestigen in Fougax-et-Barrineuf in de Franse Pyreneeën. Maar op de naleving van de voorwaarden van zijn vrijlating bestond geen enkel toezicht.
Zo mocht Bouhouche geen contact hebben met ex-gedetineerden of voormalige kompanen en mocht hij geen wapens bezitten. Na zijn overlijden bleek hij echter nog nauwe contacten te hebben gehad met Alain Weykamp, een extreem rechtse garagist uit het milieu van de practical shooters, waartoe ook Bouhouche behoorde. Voorts ontdekten de Belgische speurders in zijn Zuid-Franse boerderij een riotgun.
Bron » De Morgen