De Staatsveiligheid is volop bezig haar archieven met personendossiers schoon te maken. Een gevolg van de wet op de privacy van 1992, die (ook openbare) bestandhouders verbiedt om ‘impertinente’ persoonsgegevens bij te houden. Van de 570.000 individuele gegevensbestanden zijn er blijkens Le Soir tot dusver 150.000 doorgelicht.
De Staatsveiligheid verwacht uiteindelijk slechts nog een kwart van haar dossiers uit het verleden te zullen overhouden. Van de rest zou het grootste deel naar het Rijksarchief verhuizen, het resterende kwart is voor de papierversnipperaar bestemd. Jos Vander Velpen, advocaat en publicist, heeft daar zijn bedenkingen bij.
“Ik zou toch graag weten wat men zoal door de versnipperaar jaagt. Ook de Nederlandse veiligheidsdienst is een paar jaar geleden tot een grote schoonmaak van haar archieven overgegaan, en sommigen hebben daarvan geprofiteerd om te kijken wat er indertijd zoal bijgehouden was over hen. De resultaten waren verbijsterend. Hallucinant was het welke heksenjacht op sommigen was gevoerd. Sommige vreemde carrièreverlopen werden plots heel verklaarbaar. Het principiële oogmerk van een betere vrijwaring van de privacy is natuurlijk lovenswaardig, maar zowel in het algemeen als in dit concrete geval hou ik niet van papierversnipperaars.”
De afspraak is wel dat Staatsveiligheidschef Van Lijsebeth geen enkel document doet verdwijnen zonder de voorafgaande toestemming van het Controlecomité voor de Inlichtingendiensten.
“Ik vraag me af of men ook niet deskundige historici zou kunnen inschakelen. Het is toch geweten dat de Staatsveiligheid ook altijd bijzondere aandacht voor verantwoordelijke politici heeft gehad – iemand als Piet Vermeylen heb ik dat nog zelf horen zeggen. Ik vrees ook dat wel eens kostbare informatie over extreem-rechts verloren zal gaan, ook al stak de Staatsveiligheid daar vroeger dan niet zoveel tijd in natuurlijk. Het dossier van de CCC is zo ook in de prullenmand beland, en dat was evengoed doodzonde. Allemaal materiaal kortom, dat als het in de handen van onafhankelijke deskundigen terechtkomt, redelijk explosief zou kunnen blijken.”
Ondertussen profileert de Staatsveiligheid zich alsmaar meer als bestrijder van de georganiseerde criminaliteit en legt ze dààrover nieuwe dossiers aan.
“Je stelt vast dat de scheidingslijn tussen politie- en veiligheidsdiensten alsmaar waziger wordt. De doelwitten worden meer en meer dezelfde, en ook de methodes gaan steeds meer op elkaar gelijken. Kijk naar procédés als observatie en undercover. Ik zie die evolutie niet positief tegemoet. Temeer omdat het begrip ‘georganiseerde misdaad’ toch bijzonder rekbaar opgevat wordt, de Duitse definitie achterna.”
Samengevat: dan stoot de Staatsveiligheid wel enkele honderdduizenden personendossiers af, tegelijk komen er een heel pak nieuwe bij?
“Politie en justitie hebben altijd al graag informatie over de burger gehad, en dat is er tegenwoordig zeker niet op verminderd. Ook een privacywet zal de overheid niet beletten haar honger naar informatie te stillen. Kijk maar naar het fenomeen van de buurtinformatienetwerken, van de kliktelefoons. In de privé-sector heb je intussen de spiedcamera’s op het werk.”
“Net zoals alle staatsoverheden wordt de Belgische overheid opgestuwd in die beweging naar meer controle. Het proces dat momenteel in Parijs loopt tegen enkele islamitische fundamentalisten, is evengoed een voorbeeld. Mij kun je allerminst verdenken van sympathie voor dat fundamentalisme, maar als ik advocaten en mensenrechtenverenigingen zo hoor klagen over Franse overheidsterreur, dan is er volgens mij wel degelijk iets aan de hand.”
Bron » De Morgen