Kamerlid en gewezen justitieminister Tony Van Parys (CD&V) stelt dat de parlementaire controle op de werking van de staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst Adiv ‘momenteel onbestaande is’. De leden van het Comité I worden volgens Van Parys geïntimideerd en afgedreigd. ‘Als ze zich niet koest houden, lopen ze het risico dat hun mandaat volgende zomer niet wordt verlengd’, zegt Van Parys. ‘Sommigen hebben al gepostuleerd om terug te keren naar de magistratuur.’
Volgens Van Parijs wil de regering-Verhofstadt elke kritiek op de inlichtingendiensten monddood maken. Hij verwijst onder meer naar het feit dat rapporten van het Comité I, een college van magistraten dat in opdracht van het parlement de werking van de inlichtingendiensten moet controleren, enkel bezorgd zouden worden aan senaatsvoorzitter Armand De Decker (MR), die ook voorzitter is van de parlementaire begeleidingscommissie van het Comité I, maar niet zouden doorstromen naar de andere leden van de begeleidingscommissie.
Een ander voorbeeld is het mislukte initiatief om een studiedag te organiseren over de parlementaire controle op de geheime diensten. Jean-Claude Delepière, de voorzitter van het Comité I, wou zo’n colloquium in het najaar van 2003 organiseren, naar aanleiding van het incident over een uitgelekt rapport van de staatsveiligheid en de daaropvolgende staking bij Ford Genk. “Premier Verhofstadt, die als spreker zou optreden, weigerde op het laatste moment zijn medewerking”, zegt Van Parys. “Voorzitter Delepière werd bij senaatsvoorzitter De Decker geroepen en kreeg te horen dat het colloquium niet kon doorgaan.”
Van Parys wijst voorts op de opvallende vaagheid van het jongste jaarverslag van het Comité I, waarin bijvoorbeeld met geen woord gerept wordt over het gevaarlijke fenomeen van geheime agenten die hand- en spandiensten verlenen aan strafonderzoeken, onder meer voor schaduw- en observatieopdrachten. “De inzet van de staatsveiligheid bij de toepassing van bijzondere politietechnieken in opdracht van de rechterlijke macht is een gevaarlijk fenomeen”, waarschuwde onlangs een lid van de parlementaire begeleidingscommissie.
“De staatsveiligheid heeft geen enkele politionele bevoegdheid en mag deze technieken niet toepassen. Het risico bestaat dat er parallelle dossiers worden aangelegd en dat de rechtbanken besluiten tot volledige nietigheid van de strafvordering. We moeten een duidelijk signaal geven dat daartegen moet worden opgetreden.”
Delepière gaf ook een voorbeeld van de toepassing van die omstreden techniek, namelijk het strafonderzoek naar de activiteiten van Nabil Sayadi en zijn Vlaamse echtgenote, die verdacht werden van contacten met het terreurnetwerk Al-Qaeda. “In dit dossier duiken verbazingwekkende zaken op”, verklaarde de voorzitter van het Comité I aan de begeleidingscommissie.
“Het staat bijvoorbeeld vast dat personeelsleden van de inlichtingendiensten vaak worden gebruikt als deskundigen in gerechtelijke onderzoeken en belast worden met schaduw- en observatieopdrachten. Men mag in geen geval de zaken door elkaar haspelen. De politie moet haar eigen opdrachten behouden en mag ze niet delegeren. Tevens moeten de personeelsleden van de staatsveiligheid zich uitsluitend concentreren op het inlichtingenwerk en het opsporen van dreigingen, en niet op gerechtelijke opdrachten. Zo niet dreigt men procedurele problemen in het leven te roepen, bijvoorbeeld in het raam van schaduwopdrachten, die streng gereglementeerd zijn en alleen door de politie mogen worden uitgevoerd.”
Bron » De Morgen