Na Dutroux ging alles veranderen, maar door de aanslagen blijkt dat er gaten zitten in de communicatie tussen de veiligheidsdiensten. ‘De argwaan speelt nu minder, maar het systeem is te complex en versnipperd om de dreiging doeltreffend aan te pakken.’
In binnen- en buitenland is ons land de risee door ‘blunders’ die zijn gemaakt bij het insluiten van de terroristen Salah Abdeslam en de broers El-Bakraoui. Nochtans zouden politie en justitie in ons land veel beter moeten werken sinds de affaire-Dutroux, die leidde tot grondige hervormingen. Maar nu steekt het idee opnieuw de kop op dat een en ander vierkant draait door naijver en argwaan tussen de verschillende diensten.
“Zeker in de tijd van Dutroux was het zo dat diensten info van elkaar pikten of voor elkaar achterhielden, deels door concurrentiegedrag en deels omdat die mensen zo getraind zijn. Maar die typische ‘guerre de police’ stamt uit vervlogen tijden”, zegt veiligheidsexpert Brice De Ruyver (UGent). “Wie info heeft, heeft altijd wel een beetje de neiging dat voor zich te houden, maar het parket zit veel directer op het onderzoek dat op lagere niveaus gebeurt, waardoor die gaten minder vallen.”
Ook Cyrille Fijnaut, hoogleraar criminologie (Universiteit Tilburg) en nauw betrokken met onderzoek naar en organisatie van Belgische veiligheidsdiensten zegt: “Dat van die info bewust achterhouden, is ouwe koek en zeker in tijden van terreuraanslagen kan ik me niet voorstellen dat de medewerkers zich dat soort gedrag zouden veroorloven.”
Het blijft mensenwerk
Maar wat loopt dan wel mis? “Er is in ieder geval wél heel wat verbeterd sinds de hervormingen”, zegt De Ruyver. “Maar het blijft zo dat je niet kunt verwachten dat de lokale politie het volledige plaatje heeft, dat is aan de federale politie, die ook de relais met het buitenland maakt.” In verband met terreurbestrijding is er sinds begin jaren 2000 veel verbeterd, zegt De Ruyver.
“Dat doordat het federale parket terreurbestrijding in handen nam, doordat er gespecialiseerde terreureenheden kwamen in Brussel, Luik, Charleroi en Antwerpen en in grote en middelgrote steden diensten gespecialiseerd in radicalisme en in 2006 het overkoepelende terreurorgaan OCAD. Ook werd het toen voor Staatsveiligheid mogelijk voortaan bijzondere inlichtingenmethodes in te zetten en er is een gespecialiseerde ’terrorcel’ gekomen. Dat heeft de armslag zeker vergroot.”
Maar het aantal dossiers is zo sterk gestegen, dat het soms lastig bij te houden is. Bovendien komen er zeker in deze tijden van overal erg veel tips en info toe, waardoor het allemaal niet makkelijk bij te houden is. “Je kunt niet zomaar alles doorsturen naar het overkoepelende terreurorgaan OCAD.” Dat in Mechelen info over het verblijfsadres van Salah Abdeslam lang zou zijn tegengehouden, is volgens de expert wellicht dan ook niet zo eenvoudig als het lijkt.
“Je moet op lokaal niveau al info filteren. Onderzoek zal moeten uitwijzen of daar nu echt iets misliep. En het blijft mensenwerk, uitmaken welk spoor je volgt en welk niet.” De Ruyver wijst er ook op dat net omdat België een internationaal kruispunt is, de samenwerking met het buitenland intens en vlot is, ondanks recente Amerikaanse kritiek daarop. “Maar wat zeker een probleem is, is dat er te weinig middelen zijn.”
Die analyse maakt ook Fijnaut. “Wanneer ik zie hoe weinig middelen de speciale eenheden in België hebben, dan kan ik alleen maar groot respect en ontzag hebben voor hun grote uithoudingsvermogen de laatste tijd. De sneren in buitenlandse media zijn gratuit”, zegt Fijnaut, die samen met Brice de Ruyver voor de ministers Koen Geens (CD&V, Justitie) en Jan Jambon (N-VA) de laatste hand legt aan de Kadernota Integrale Veiligheid en het Nationaal Veiligheidsplan.
Niet langer te verantwoorden
Hij wijst vooral de zware bezuinigingen die in de voorbije jaren zijn doorgevoerd bij de federale politie aan als probleem. “In dit land, het hart van de EU, en in deze tijden van terreur is dat niet te verantwoorden. De Belgische speciale eenheden hebben in Europa nog altijd een goeie naam, maar zijn materieel verwaarloosd en dat brengt, in combinatie met de mogelijke uitputting van mensen, risico’s met zich mee.”
Maar Fijnaut wijst er ook op dat ons land de typisch Belgische versnippering tegen zich heeft. “De politiewet heeft het wel over geïntegreerde politie, maar dat wil niet zeggen dat de federale politie en de politiezones ook werkelijk geïntegreerd werken in de praktijk.”
Dat zou volgens de expert grondig moeten worden onderzocht. “Zeker in de Brusselse agglomeratie, want internationale terreur kun je alleen opvangen met een politieapparaat dat is gebouwd met eenheid van bevel, eenheid van organisatie en eenheid van territorium. Gelukkig zorgt het federaal parket op dit moment voor eenheid in de opsporing in het land. Maar om aanslagen te voorkomen, biedt het bestaande verdeelde politiewezen niet voldoende garanties voor een zo deugdelijk mogelijke werking. Er is, zeker in de hoofdstad van de EU, veel meer eenheid nodig, zoals in Londen en New York.”
Bron » De Morgen