De militaire veiligheidsdiensten (ADIV) voerden nooit rechtstreeks onderzoek naar een mogelijke betrokkenheid van extreem-rechtse kringen bij de moorden van de Bende van Nijvel. Ook binnen de AGG, de Antiterroristische Gemengde Groep (militaire- en staatsveiligheid plus gerecht), opgericht ten tijde van de CCC-aanslagen medio de jaren tachtig, werd deze hypothese door de veiligheidsdiensten nooit onderzocht. En behoudens enkele punctuele onderzoeken, werd er geen aandacht besteed aan rijkswachters met extreem-rechtse sympathieën. Een onbegrijpelijke lacune vermits de Bende-terreur heel wat kenmerken had van een samenzwering tegen de staat.
Een lacune in het onderzoek, tot deze conclusie kwamen vrijdag de leden van de tweede Bende-commissie, na het horen van de generaal-majoors Georis en Simons, de gewezen en de huidige commandanten van de militaire veiligheid. De twee militairen werden er ook gehoord over de aanvankelijk stroeve relaties van de veiligheidsdienst met de onderzoekscommissie – betrekkingen die intussen zijn opgeklaard – en een duister verhaal rond de vernietigingen van (mogelijk) gevoelige archieven van de Brusselse gerechtelijke politie.
Dat de militaire veiligheid in de jaren tachtig niet uit eigen beweging de extreem-rechtse hypothese onderzocht, weten beide getuigen in de eerste plaats toe te schrijven aan het feit dat hun dienst zich vooral inlaat met militaire onderwerpen. Vermits de CCC destijds ook militaire doelwitten had, lag het voor de hand dat ADIV bij dit onderzoek werd betrokken. Beide getuigen moesten echter toegeven dat achteraf gezien ook een gericht onderzoek naar de extreem-rechtse hypothese aangewezen was geweest.
Op de vraag waarom dat niet gebeurde, bleven ze het antwoord schuldig. ‘Dat kunnen enkel onze voorgangers weten’, zo luidde het. En van die gewezen chefs zal de Bende-commissie ook moeten vernemen waarom bijvoorbeeld geen aandacht werd besteed aan figuren als een Amory, Bouhouche, Lekeu, gewezen rijkswachters uit de tijd dat het korps nog niet gedemilitariseerd was. ‘Dergelijke onderzoeken behoorden niet tot de routineopdrachten van de dienst,’ zo meenden de getuigen enkel te weten.
Dit laatste neemt niet weg dat ADIV een aantal individuele dossiers over rijkswachters en andere militairen met onfrisse ideeën opstelde. Dossiers die indirect kunnen gelinkt worden aan het Bende-onderzoek. Aanvankelijk werden die evenwel niet spontaan overgemaakt toen de Bende-commissie er eind vorig jaar om verzocht. Een misverstand dat intussen, ‘in alle openheid’ werd rechtgezet, zo bleek vrijdag. ‘Mits er garanties kwamen voor het respect van de privacy zijn al onze dossiers ter beschikking van het parlement gesteld’, zo verzekerde generaal Simons desgevraagd.
De twee generaals poogden tenslotte nog een sluitend antwoord te geven op de vraag waarom hun dienst eind ’95 – op verzoek van de Brusselse gerechtelijke politie – drie kubieke meter archieven met documentatie over extreem-rechts en het (toen nog niet afgesloten) CCC-onderzoek had vernietigd. Een klus die helemaal niet tot de routineopdrachten van ADIV behoort, wat uiteraard vragen oproept bij de leden van de Bende-commissie. Volgens Georis en Simons was heel deze ‘duistere’ zaak louter te herleiden tot een soort vriendendienst omdat de Brusselse gerechtelijke politie niet beschikte over de infrastructuur om haar ‘dubbels’ te vernietigen. Uiteraard werden uit deze documentatie inlichtingen gelicht die ADIV konden interesseren, maar dat gebeurde in afspraak met de hoofdcommissaris.
Bron » De Tijd