Van een beperking van de parlementaire controle op de staatsveiligheid kan geen sprake zijn, zo oordeelt de begeleidingscommissie van de Senaat die het werk van de inlichtingendiensten opvolgt. Koen Dassen, de chef van de staatsveiligheid, die zich beklaagde over de ‘overdreven’ controle op zijn dienst, moet bijgevolg inbinden.
De parlementaire begeleidingscommissie vergaderde vrijdag achter gesloten deuren over de uitspraken van administrateur-generaal Dassen, die een week geleden in de media zijn beklag deed over de “verlammende” controles door het Comité I, waardoor zijn manschappen “gefrustreerd en onzeker” raken.
Het Comité I is het orgaan dat namens het parlement toezicht houdt op de inlichtingendiensten. Dassen pleitte voor het opstellen van een protocol tussen zijn dienst en het Comité I en werd daarin gesteund door minister van Justitie Marc Verwilghen (VLD). De minister noemde de uitspraken van Dassen weliswaar “ongelukkig”, maar tikte hem niet op de vingers en nam zijn kritiek zelfs gedeeltelijk over.
Voor de begeleidingscommissie verontschuldigde Dassen zich uitgebreid voor zijn uitspraken in de media, maar bleef bij zijn kritiek op de werking van het Comité I, zoals hij die op 31 januari in een brief aan Verwilghen had geformuleerd. Jean-Claude Delepierre, de voorzitter van het Comité I, weerlegde de kritiek aan zijn adres.
Uit de daaropvolgende discussie bleek dat enkel minister Verwilghen en de VLD voorstander zijn van een protocol waarmee de parlementaire controle zou worden ingeperkt. De andere leden van de commissie vinden het door Dassen opgeworpen probleem overroepen en zien geen enkele reden om een dergelijk protocol af te sluiten
Dassen werd gevraagd om, in overleg met Delepierre, werk te maken van de derde fase van de audit die het Comité I in opdracht van het parlement momenteel uitvoert.
Bron » De Morgen