De diepe malaise waarin de staatsveiligheid sinds geruime tijd verkeert, dreigde vorig jaar ‘oncontroleerbaar en dus zelfs explosief’ te worden. Dat schrijft het Comité I, het orgaan dat namens het parlement de inlichtingendiensten controleert, in een nota bestemd voor de parlementaire begeleidingscommissie. De Morgen kon het document, dat het label ‘beperkte verspreiding’ meekreeg, inkijken.
De nota is een repliek op de kritiek van Koen Dassen, de nieuwe administrateur-generaal van de staatsveiligheid, die begin deze maand scherp uitviel naar de volgens hem overdreven en verlammende controle van zijn dienst door het Comité I. “Het is absoluut zonder grond om het Comité I verantwoordelijk te stellen voor de interne problemen bij de staatsveiligheid”, stelt de nota. “Het is eveneens zonder enige grond om het Comité I ervan te beschuldigen de goede werking van deze dienst te verhinderen.”
De chef van de staatsveiligheid vroeg zich onder meer af waarom de ondervraagde leden van zijn dienst geen kopie krijgen van hun verhoor, waarom er systematisch aan de verhoorde personen gevraagd wordt of ze voorafgaandelijk met de hiërarchie overleg hebben gepleegd en waarom de leden van zijn dienst worden aangemoedigd om op eigen initiatief contact te nemen met het Comité I.
Dassen plaatste ook vraagtekens bij het optreden van de magistraten van het Comité I, die zelf verhoren afnemen en geïmproviseerde bezoeken afleggen aan de buitenposten van zijn dienst. Hij had voorts problemen met de bekendmaking van namen van instellingen en personen in het jaarverslag van het Comité I.
“Eigenlijk zijn dat geen ‘problemen'”, repliceert het Comité I, omdat de antwoorden daarop gewoon te vinden zijn in de organieke wet die het toezicht op de inlichtingendiensten regelt. “De categorieke en publieke stellingnames van de administrateur-generaal berusten enkel op slecht of niet onderbouwde beweringen”, zegt de nota.
“Het Comité I betreurt dat de wet op het toezicht op de inlichtingendiensten vandaag nog steeds miskend blijkt te worden door de hiërarchie van de staatsveiligheid. Het is niet de eerste keer dat het Comité I vaststelt dat niet alleen de uitoefening en de wettelijke modaliteiten van het toezicht, maar ook het principe zelf van de controle niet altijd geaccepteerd wordt door sommigen van de burgerlijke inlichtingendienst.”
Dassen heeft oorzaak en gevolg dooreengehaspeld, meent het Comité I, dat erop wijst dat de problemen bij de staatsveiligheid al vele jaren bestaan en “volgens de verklaringen van de administrateur-generaal aan de pers, heden nog blijven voortduren”. Uit de nota blijkt dat het Comité I momenteel 38 onderzoeken heeft ingesteld, ongeveer gelijk verdeeld over de staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst Adiv. Van ‘pesten’ is bijgevolg geen sprake, aldus de nota.
De aanval van Dassen op de parlementaire controle wordt in verband gebracht met de weerstand tegen de derde fase van de audit die het Comité I in opdracht van het parlement uitvoert bij de staatsveiligheid. In die derde fase zullen de operationaliteit en het beheer van de informatiestromen worden doorgelicht.
De nota brengt in herinnering dat de audit werd besteld “uit noodzaak, gelet op het veralgemeend klimaat van ontevredenheid en malaise die bestond binnen de staatsveiligheid”. De doorlichting heeft “zeker toegelaten de situatie te kalmeren, die op een zeker ogenblik riskeerde om oncontroleerbaar en dus zelfs explosief te worden”.
Het Comité I constateert dat “om diverse redenen de derde fase van de audit momenteel een zekere vertraging kent. Het moet met treurnis vaststellen dat er een bepaalde voortdurende terughoudendheid bestaat binnen de staatsveiligheid, die zich veelvuldig manifesteert op bedekte of minder bedekte wijze en die in feite aan de tegenstanders van de audit toelaten om tijd te winnen, wat tijdverlies meebrengt voor het Comité I en de met de audit belaste deskundigen”.
Bron » De Morgen